Ga naar hoofdinhoud

Artrose

Artrose is een chronische degeneratieve aantasting van het gewricht. Het begint in het kraakbeen, maar in een later stadium raken ook andere onderdelen van het gewricht betrokken. Degeneratief betekent dat de kwaliteit van het kraakbeen vermindert en bij een ernstige aantasting van het gewricht neemt de hoeveelheid kraakbeen af, wat zich uit in beschadigingen van de kraakbeenlaag.

Gewricht

Een gewricht is opgebouwd uit botstukken die op de plaats waar ze met elkaar scharnieren, bedekt zijn met een laagje gewrichtskraakbeen. Om het gewricht heen zit een gewrichtskapsel. De binnenkant van dit kapsel wordt bedekt door een soort vlies ook wel het synoviale membraan genoemd. Dit membraan maakt de gewrichtsvloeistof (synovia) aan, die er voor zorgt dat het kraakbeen van voeding voorzien wordt en dat het gewricht soepel kan bewegen. Synovia is dus vergelijkbaar met een soort smeermiddel.

Het kraakbeen is opgebouwd uit kraakbeencellen (chondrocyten) die in een kraakbeen matrix liggen. Kraakbeen matrix is een stof die aangemaakt wordt door de kraakbeencellen zelf en bestaat uit collageen (bindweefselvezels) en proteoglycanen en water. Het collageen kan gezien worden als een soort netje die de proteoglycanen bij elkaar houden. Proteoglycanen zijn suikerachtige verbindingen die water aantrekken waardoor het kraakbeen veerkrachtig wordt.

Het kraakbeen heeft meerdere functies. Het zorgt voor een glad gewrichtsoppervlak, waardoor er minimale wrijving in het gewricht plaatsvindt. Als een paard beweegt werken er grote krachten binnen een gewricht en wordt het gewricht blootgesteld aan schokken. Kraakbeen kan vervormen zonder beschadigd te raken waardoor het in staat is om deze schokken te absorberen. Tevens is het in staat om de optredende krachten door te geven aan het onderliggende bot. Het ontstaan van artrose is van veel factoren afhankelijk. Herhaaldelijk licht letsel aan het synoviale membraan en de kraakbeenachtige delen van het gewricht is een van de belangrijkste oorzaken, maar het kan ook gaan om een éénmalige ernstige overbelasting zoals bijvoorbeeld een zware kneuzing of verdraaiing van een gewricht. Daarnaast speelt overbelasting van het gewricht een belangrijke rol. Overbelasting kan bijvoorbeeld ontstaan door te zware training (afhankelijk van de belastbaarheid van het paard), ongelijke of slechte kwaliteit bodem van de rijbaan, slechte stand van de hoeven of door standsafwijkingen van de benen van het paard. Verouderingsprocessen in de kraakbeenmatrix kunnen ook een bijdrage leveren aan het ontstaan van artrose omdat hierdoor de belastbaarheid van het gewricht verminderd. Ten slotte hebben sommige paarden een erfelijk bepaalde gevoeligheid voor het ontwikkelen van artrose.

Problemen

Binnen in het gewricht kunnen zich twee problemen voordoen. Ten eerste kan het kraakbeen geleidelijk verdwijnen van de draagvlakken van het gewricht, waarbij het bot soms geheel bloot komt te liggen. Doordat het kraakbeen beschadigd is, raakt het gewricht geïrriteerd en ontstaat er een ontstekingsreactie. Deze ontstekingsreactie heeft als gevolg dat er nog meer kraakbeenschade ontstaat en hierdoor zal de ontstekingsreactie weer toenemen. De therapie is er dan ook op gericht om deze vicieuze cirkel te doorbreken door de ontsteking in het gewricht te remmen.

Ten tweede kan er nieuw bot gevormd worden wat dan vaak zichtbaar wordt op een röntgenfoto. In sommige gewrichten kan deze botnieuwvorming zo groot zijn dat de gewrichtsvlakken met elkaar vergroeien (ankylosering of verstijving van het gewricht). Dit kan bijvoorbeeld ontstaan in één van de gewrichtspleten van de sprong (zie spat; distale intertarsaal gewricht). Hierdoor is er geen beweeglijkheid in dat gewricht meer mogelijk maar tegelijkertijd nemen de pijnklachten af of verdwijnen zelfs zodra de vergroeiing volledig is.

Artrose kan in principe in alle gewrichten voorkomen, maar geeft vooral problemen in een aantal voorkeursgewrichten. Wanneer artrose voorkomt in de sprong wordt het spat genoemd. Het spronggewricht bestaat in feite uit vier gewrichten, waarvan eigenlijk maar één gewricht voor de beweeglijkheid zorgt. Bij spat is één van deze gewrichten aangedaan en dan met name het distale intertarsaalgewricht. Andere gewrichten die vaak problemen geven zijn het hoefgewricht (lage overhoef), het kroongewricht (hoge overhoef) en het kootgewricht (kogel). Het kootgewricht is het meest frequent aangetast.

Symptomen en diagnose

Artrose kan zich uiten in een plotselinge kreupelheid, na bijvoorbeeld verstappen, die pas na lange tijd weer wegebt. Soms is er sprake van startkreupelheid waar een paard tijdens het losrijden doorheen loopt. De kreupelheid kan echter ook aanhouden. De buigproef van het betreffende gewricht is vaak positief en er is vaak sprake van gewrichtsovervulling. De diagnose kan aan de hand van röntgenfoto’s (foto 1) of andere diagnostische beeldvorming zoals MRI vastgesteld worden.

Therapie

Artrose kan niet genezen, omdat de aantasting van het gewrichtskraakbeen niet kan worden teruggedraaid. Kraakbeen is een weefsel dat zich zeer langzaam herstelt. Ter vergelijking: De binnenste laag van de darmen, het slijmvlies, wordt iedere vier dagen volledig vervangen. Kraakbeen doet hier vele malen langer over dan dat het gemiddelde paard oud wordt. Daarom moet er alles aan worden gedaan om te voorkomen dat de aandoening ontstaat. Wel is functioneel herstel mogelijk van beschadigd kraakbeen. Dit wil zeggen dat het kraakbeen niet meer terug keert naar haar oorspronkelijke (gezonde) staat, maar zich aanpast aan de situatie en met de beschadiging toch goed of acceptabel kan functioneren.

Bron: www.gezondheidvanmijnpaard.nl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.