Vraag: Binnen onze rijvereniging heeft het bestuur tegen de wil van de leden in de instructie ontslagen. De instructrice gaf al achttien jaar les bij de vereniging. De redenen die het bestuur aanvoert voor het ontslag zijn volgens ons niet gegrond. Mag een bestuur zomaar de instructie ontslaan? En wat voor rechten hebben wij leden als we het hier niet mee eens zijn? Schelstraete advocaten
Antwoord: In hoeverre een bestuur tegen de wens van een meerderheid van haar leden kan optreden door een overeenkomst met de instructrice te beëindigen, hangt uiteraard af van de verenigingsstatuten. Ik adviseer de leden een bijzondere algemene ledenvergadering te laten uitroepen, om hierin het besluit van het bestuur ter stemming te brengen en zo nodig het bestuur in overweging te geven om terug te treden. Probleem is natuurlijk dat het besluit kennelijk reeds is genomen en het volgens de verenigingsstatuten wel enige tijd kan duren alvorens de bijzondere algemene ledenvergadering kan plaatsvinden.
Uiteraard lijkt de instructrice ook rechten te hebben. Behoudens in die gevallen waarin er dermate sprake is van disfunctioneren dat onmiddellijke beëindiging gewenst wordt (ik noem bijvoorbeeld het beledigen van leden, het gebruik van fysiek geweld enzovoort) zal een overeenkomst met een instructrice slechts met inachtneming van de overeengekomen opzegtermijn beëindigd kunnen worden. Eén en ander is wellicht in een contract overeengekomen en vastgelegd. Indien de instructrice een arbeidsovereenkomst heeft, hetgeen ik niet uitsluit nu de vraagsteller over een ontslag spreekt, kan opzegging zonder ontslagvergunning al helemaal niet plaatshebben. In dat geval dient de instructrice mede te delen dat zij bereid is en blijft de overeengekomen werkzaamheden te verrichten terwijl zij daarbij ook aanspraak kan maken op doorbetaling van salaris. In dergelijke gevallen kan de vereniging de kantonrechter verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
Huurt de vereniging de instructie op freelance basis in, dan kan de instructrice aanspraak maken op een opzegtermijn van langer dan één maand, bijvoorbeeld minimaal zes maanden.
