Ga naar hoofdinhoud

Moeten stamboeken samenwerken bij genoomselectie?

Info@
© Jacquelien van Tartwijk / Paardenkrant-horses.nl
Eerder slaagden de Europese sportpaardenstamboeken er al niet in om samen te werken met zoiets cruciaals als een internationale fokwaardeschatting, nu gaat het weer mis met genoomselectie. Het KWPN heeft dit geïntroduceerd en nu volgen enkele Duitse stamboeken met een eigen project.

In een open sportpaardenfokkerij zouden de fokkers in de verschillende Europese landen erbij gebaat zijn als hun stamboeken op populatie-genetisch gebied zouden samenwerken. Vanwege de betrouwbaarheid van de gegevens en vanwege de vergelijkbaarheid van de fokdieren. Door hun eigen weg te gaan, lijken de stamboeken zichzelf belangrijker te vinden dan hun fokkers. Eens?

Van: Paardenkrant-Horses.nl
Aan: Hans van Tartwijk, Peter Bleeker, Paul de Vries

 


Van: Hans 

Hans van Tartwijk, docent Equine Sports & Business aan Hogeschool van Hall Larenstein in Velp.

Wie precies met wie praat weet ik niet, maar ik heb juist begrepen dat stamboeken elkaar op dit moment wel al opzoeken over genoomselectie. Dat is natuurlijk een hele goed zaak. Het zullen in dit stadium nog aftastende gesprekken zijn, maar de stamboeken zullen wel moeten. Genoomselectie biedt geweldige kansen, maar om die ook daadwerkelijk te kunnen benutten zijn voldoende grote referentiepopulaties een vereiste. Kleinere stamboeken kunnen die niet in de benen helpen, maar ook voor grote stamboeken lijkt samenwerking een must om voldoende omvang (lees: betrouwbaarheid) te bereiken. Wat ik denk dat gaat gebeuren is dat binnen Europa (een aantal) grote gezamenlijke referentiepopulaties gerealiseerd gaan worden waar individuele stamboeken dan weer gebruik van kunnen maken. Om die samenvoeging mogelijk te maken moeten voldoende genetische links bestaan tussen de verschillende stamboekpopulaties, maar aan die randvoorwaarde is uiteraard al jaren geleden voldaan. De verschillende stamboeken kunnen binnen hun fokprogramma gewoon hun eigen accenten blijven leggen met hun eigen selectiecriteria, dat alles staat los van genoomselectie. Genoomselectie is een techniek die we moeten omarmen. We boren er een nieuwe informatiebron mee aan; het DNA. Dat helpt ons vooruit bij het op jonge leeftijd ontdekken van de goede paarden en het helpt ons om genetische afwijkingen de wereld uit te helpen. Een gevolg daarvan is dat we de grote groep bijproducten uit de huidige fokprogramma’s kunnen verkleinen, zoals paarden die toch niet gezond blijken te zijn of die toch niet het talent hebben, enzovoort. Voor de maatschappelijke acceptatie van onze sport zijn dat erg belangrijke feiten. Dat zou misschien een goed uitgangspunt kunnen zijn om EU-subsidie aan te vragen voor het realiseren van grote referentiepopulaties in de paardenfokkerij.


Van: Peter 

Peter Bleeker, dierenarts en fokker.

Otto-Boje Schoof besluit zijn Kettingbrief in Paardenkrant nummer 14 met de opmerking dat de Europese stamboeken met behoud van eigen cultuur op bepaalde vlakken, zoals bijvoorbeeld genoomselectie, moeten gaan samenwerken. Hier sluit ik mij volledig bij aan. Als het gaat om wetenschappelijke onderbouwing van foktechnische vraagstukken zijn er geen grenzen. In een open sportpaardenfokkerij maken de fokkers gebruik van elkaars hengsten en merries en moeten zaken als fokwaardeschatting en genoomindex vergelijkbaar zijn. Ook de betrouwbaarheid van deze getallen zal bij koppeling van de genetisch gegevens van de verschillende populaties sterk toenemen.
Met de introductie van het systeem van lineair scoren heeft het KWPN reeds vele jaren geleden de mogelijkheid gecreëerd om alle scores van een paard digitaal te verwerken en hiermee een grote database opgebouwd, iets wat voor genoomselectie onmisbaar is. Omdat dit systeem in Duitsland veel kortere tijd bestaat heeft men daar in feite een achterstand. Als het echt zo is dat de Duitse stamboeken niet over hun eigen schaduw heen kunnen stappen en het KWPN links laten liggen is dat een slechte zaak voor alle fokkers, zowel in Nederland als Duitsland.


Van: Paul 

Paul de Vries, dierenarts en fokker.

Ik ben het hiermee oneens. De totale West-Europese paardenfokkerij is wel gebaat bij een internationale samenwerking, maar de individuele fokkers niet. Op dit moment kan de individuele fokker die zijn producten registreert bij het KWPN profiteren van de nieuwste methodes van het KWPN. Dan moet nog wel bewezen worden dat dit een waardevolle bijdrage zal zijn. Als de genoomselectie een waardevolle bijdrage blijkt te zijn, lopen de KWPN-fokkers een stukje voor op de rest. Idealiter zouden alle stamboeken moeten samenwerken. Maar bij een stamboek gaat het om concurrentiepositie. Het draait ook om handel. Ik kan me voorstellen dat stamboeken dat op hun eigen manier willen oplossen en op hun eigen manier een voorsprong proberen te krijgen op de concurrentie. Als fokkers weinig betalen voor registratie mogen ze niet profiteren van de kennis dat bij een ander stamboek is vergaard en waar anderen voor hebben betaald!

 

Deze Info@ verscheen woensdag 12 april in De Paardenkrant. Nog geen abonnee? Sluit dan hier een (online) abonnement af.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.