Ga naar hoofdinhoud

Band

Al in 1648 kwam er een einde aan de Spaanse overheersing. De Hollandse geuzen hadden bij Filips II het bloed net zo lang onder de nagels vandaan gehaald, tot Spanje afstand deed van dat lastige landje aan de Noordzee. Toch kon één van mijn Spaanse collega’s in Barcelona maar niet geloven dat de Hollandse daden zo groot benne. ‘Hoe is het mogelijk dat een klein land zo dominant kan zijn?’, wilde hij weten van het winnende Nederlandse springruiterteam.


Jur Vrieling, Maikel van der Vleuten, Jeroen Dubbeldam en Gerco Schröder zaten wat glazig te kijken. Ze schoten een beetje in de lach en uiteindelijk kreeg Maikel de hete aardappel in de vorm van een microfoon doorgeschoven. Maar daarmee had hij nog geen tekst en dus sprong Rob Ehrens in de bres met een verhaal over de uitstekende structuur die er onder de Nederlandse paardensport ligt.

Maar de rechtstreekse reden waarom deze vier oranje heren als ’s werelds sterkste springteam de pers te woord stonden was natuurlijk het feit dat Kees van den Oetelaar en Team Nijhof destijds tegen Eric van der Vleuten zeiden: doe mee in Verdi, dan houden we ‘m voor de Nederlandse sport. Dat de VDL Stud zijn eigen fokproduct Bubalu VDL terughaalde uit Zuid-Amerika en ter beschikking stelde van Jur Vrieling. Dat Jacob Melissen het Hollandse handelsgilde bijeen riep om het SFN op te richten. Drie Nederlandse initiatieven van onverzettelijke paardenmensen.

Die beseften dat het niet genoeg is om te willen winnen. Je moet daar ook een plan voor hebben. En in dat plan moet je willen investeren.
Frankrijk en Duitsland wilden in Caen en Barcelona ook winnen. Maar die landen zijn groot genoeg voor verschillende kampen en onderlinge twisten. Dat kunnen kleine landen zich niet permitteren, zo leerden de Belgen in de aanloop naar de Wereldruiterspelen.

En wat had Amerika graag de Furusiyya-finale gewonnen. Niet vanwege dat halve miljoen aan prijzengeld, alleen in Qatar is meer kapitaal beschikbaar voor de paardensport. Ook de Amerikanen kwamen er in Barcelona achter dat er heel wat aan die vier individuele ritjes vooraf gaat. “De hele wereld heeft respect voor de band die de Nederlandse ruiters met hun paarden en met elkaar hebben”, zei John Madden, de Amerikaanse voorzitter van het FEI-springcomité.

Die succesband strekt zich uit tot ver voorbij die ruiters en hun formidabele coach. Daarom vond ik het mooiste van Barcelona dat de eigenaren nu ook eens euro’s terugzagen voor de risico’s die zij bereid zijn te dragen.

Dirk Willem Rosie, hoofdredacteur ([email protected])
Deze opinie verscheen woensdag 15 oktober 2014 in De Paardenkrant.

Eén reactie op “Band

  • Marian Raven

    Amen!
    Het is goed dat de rol van de eigenaren naar voren komt. Zij maken het mogelijk dat dergelijke getalenteerde paarden bij dergelijke getalenteerde ruiters terechtkomen en daar blijven. Het kost tenslotte allemaal een boel geld en er zijn niet zoveel mensen die dat hebben en het hieraan uit willen geven. Hulde dus voor de eigenaren.
    Maar poets de rol van de bondscoach niet uit. Ik geloof dat er erg veel vertrouwen over en weer is tussen Rob Ehrens en de ruiters, dat er ook veel ‘nieuwe combinaties’ hun kansen krijgen en dat dit resulteert in een uitstekende teamspirit.
    Waarbij ik de stimulering van jong talent niet tekort wil doen, maar dat is toch nog weer een ander verhaal, al is het onmisbaar voor de continuïteit in de topsport.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.