Ga naar hoofdinhoud

Het paard centraal

Alex Duffy
Op Jumping Amsterdam wist ik niet wat ik het eerste of het laatste zou doen. En dus deed ik beide tegelijk: leren en genieten. Ik genoot van een evenement dat zich kan meten met elk ander topconcours en ik leerde er oude en nieuwe dingen.


Iets ouds, wat de FEI er bij mij maar niet ingestampt kan krijgen, is dat harmonie vóór atletisch vermogen gaat. Ik heb steeds maar in m’n hoofd zitten dat dressuur een sport is, een meting van topatleten. Maar dat is niet zo. Sinds juryvoorzitter Stephen Clarke na afloop van de olympische Kür in Londen doodleuk meldde dat ze dit keer voor harmonie hadden gekozen, staat alles in het teken van de aanleuning. Die moet braaf, smakelijk, op lengte en stil zijn en als dat zo is, kijken we verder.

Ik leerde in Amsterdam dus opnieuw dat er zes procent verschil bestaat tussen de hals op lengte van het paard dat aanmerkelijk vertraagt in de pirouettes en de wat kortere hals van het paard dat alles uit zijn mouw schudt. “Undercover moet vloeiender worden”, zei jurylid Jean-Michel Roudier en hij gaf tien procent méér aan Valegro, het paard dat twee stappassen nodig heeft om aan te draven.

Maar gelukkig werd er in Amsterdam ook gesprongen. Daar leerde ik dat een land geen topfokkerij nodig heeft om toch een groot aantal topruiters voort te kunnen brengen. Sinds de fokkerij van F1-eindproducten enkele decennia geleden strandde in chaos en geldgebrek, is Ierland als producent van springpaarden hopeloos achterop geraakt. Maar de Ierse springruiters vormen intussen een elite op zich. Met hun lichte manier van rijden en het ideale tempo maken piepjonge kereltjes als Bertram Allen en Alex Duffy het springen zo makkelijk mogelijk voor hun paarden.

Op voorspraak van Jeroen Dubbeldam, springadviseur van Jumping Amsterdam, mocht Alex Duffy op het laatste moment nog inschrijven voor het evenement in de RAI. De jonge Ier, in dienst van die andere Ierse grootheid Cameron Hanley, kwalificeerde zich als eerste starter direct voor de barrage om de Grote Prijs en eindigde knap als derde. Duffy had een mooie verklaring voor de Ierse golf van springruiters, die de topconcoursen overspoelt. “De meesten van ons hebben een achtergrond in de paardenhandel. Wij leren van jongs af aan om ons te verplaatsen in zéér verschillende paarden. Want zij moeten het werk doen. Vandaag ben niet ik derde geworden in een 1,60 m Grote Prijs, maar mijn paard Living The Dream.”

Dirk Willem Rosie, hoofdredacteur ([email protected])
Deze column verscheen op woensdag 29 januari 2014 in De Paardenkrant.

8 reacties op “Het paard centraal

  • Karel de Lange

    Rosie haalt twee zaken door elkaar en trekt ze uit het verband. Harmonie is het gevolg van atletisch vermogen en zonder atletisch vermogen is er geen harmonie. Rosie mag de jury afrekenen als ze voorbijgaat aan de voorwaarden die binnen dit kader expliciet in het FEI-reglement zijn vastgelegd. Anders wordt het een ordinaire stemmingmakerij en daar gaan de jurering en de kwaliteit in de dressuur-ring niet mee vooruit.

    Article 401 – Object and general principles

    1. The object of Dressage is the development of the horse into a happy athlete through harmonious education. As a result it makes the horse calm, supple, loose and flexible, but also confident, attentive and keen, thus achieving perfect understanding with his rider.

    2. These qualities are revealed by:

    2.1. The freedom and regularity of the paces;

    2.2. The harmony, lightness and ease of the movements;

    2.3. The lightness of the forehand and the engagement of the hind quarters, originating in a lively impulsion;

    2.4. The acceptance of the bridle, with submissiveness throughout and without any tenseness or resistance.

  • Maria vd Berg

    Geachte heer Rosie;
    Mijn complimenten voor de inhoud van deze column, zeer interessant. U bent en blijft kennelijk op zoek naar het antwoord op het dilemma; Wat is het beste? Een jarenlang durende opleiding aan de hand van een zeer goed uitgekiende en bewezen methode (Skala) met doorgaans brave getalenteerde paarden, of het spotten en trainen van grote atletische talenten die makkelijk volstaan met een kortere en snellere opleiding.

    Het ‘doden’ van de expressiviteit kan met de eerst genoemde aanpak er makkelijk insluipen, (zonder het te willen, dat gebeurt..) hetgeen nooit zal gebeuren met de tweede aanpak. Echter, met de tweede aanpak kan men veel te hard van stapel lopen met alle risico’s van dien… (die zullen niet in de etalage staan)

    Persoonlijk zie ik ‘de oplossing’ niet in het midden liggen. Wat u doet in deze column, u laat dhr. Duffy eigenlijk het antwoord geven; het gaat om de individuele benadering en aanpak! Daar ben ik het hartgrondig mee eens.

    Elk paard verlangt zijn eigen ‘methode’. Dat is de KUNST van het trainerschap. (door ruiter en/of trainer) zo zie ik het.

    N.B; Juist de bijzonder grote talenten / atleten gaan ‘dood’ door jarenlange onderwerping aan een systeem / methode.

  • Wendy van den Barselaar

    Harmonie voor de prestatie?
    Heel graag. Dan is er vrede op aarde…

  • H. Paerels

    Maria, ik zou het anders willen stellen:
    Elk paard heeft recht op een -op zíjn behoefte afgestemde- aanpak binnen een duurzame opleiding, flegmatiek of zeer sensibel, een degelijke -naar het paard toe- eerlijke opleiding.
    De FEI heeft bepaald dat de richtlijnen, de leidraad voor die opleiding te vinden zijn/is in, wat men noemt, het Skala der Ausbildung. Denk niet dat de Trahkeners van vroeger niet sensibel waren. Het Skala heeft zich al eeuwen bewezen, maar is wel verder verfijnd.
    Ierland heeft van oudsher een traditie van jachten rijden en military. Van kleins af aan leren kinderen, zónder angst, te springen in het open terrein. Zij hebben al heel vroeg een uitstekende balans ontwikkeld op hun pony/paard waar met name onze Nederlandse dressuurjeugd zeer veel van zou kunnen leren. Onze jeugd begint vaak direct aan een specialiteit zonder dat ze ook maar eerst eens aan een fatsoenlijke onafhankelijke zit gaan werken. Hún doel is immers de wedstrijd.
    Springen durven de meesten echter niet, net zo min als een buitenrit maken, wat juist ook een toppaard nodig heeft om fris te blijven in de bovenkamer.
    Van 6 dagen dressurrijden worden paarden doods!
    De beste dressuurruiters zijn meestal begonnen als springruiter.
    Ierland beseft echter ook terdege dat het dressuurgehalte, het stiefkindje, in Ierland, omhoog moet, want daar blijven de punten liggen.
    Om die reden halen de Ieren, maar ook de Engelsen de paarden uit Nederland en de expertise op het gebied van de dressuurtraining m.n. uit Duitsland.
    Vakmensen als Conrad Schumacher, Gisela Holstein, Ferdi Eilberg e.a. werken hard in (o.m.) Ierland om hun kennis en kunde op dat gebied over te dragen.
    De Ieren wíllen leren en kennen geen arrogantie op dat vlak; kunnen wij wat van leren.
    Wie we bijv.in de gaten moeten gaan houden in de dressuurring is oud-springruiter Michael Eilberg, broer van Maria.

  • eddy crul

    Wat dressuur betreft; over hoe er nu uiteindelijk moet gereden worden is er al oneindig veel gediscuteerd.Eenvoudig eigenlijk,er valt te rijden volgens het FEI reglement dat onder meer het scala der dressuur omschrijft.Deze teksten zijn geen exacte wetenschap maar enorm voor persoonlijke interpretatie vatbaar maar toch kunnen we ons nog min of meer gemakkelijk het juiste plaatje voorstellen.Volgens mij kan het jurykorps dit ook,maar onder Nederlandse invloed en druk is het jurykorps bij de jurering gaan afwijken van dat ideale plaatje.Die periode heeft te lang geduurd maar ze zijn wel stilaan die vergissing aan het rechtzetten.En dat vraagt nog wel een beetje tijd.Eén zaak is zeker,er zal discussie blijven bestaan.Ook al zitten alle juryleden op één juiste lijn,het is en blijft voor het menselijke brein onmogelijk een dressuurproef waar te nemen,te vergelijken met het reglement en scala,de correcte berekening te maken en het juiste resultaat te proclameren en dit nog eens in de beschikbare korte tijd.Ook onder de paardenliefhebbers is het zeer moeilijk gelijkgesteld te geraken bij het bepreken van een bepaald onderwerp.Neem nu deze column,Harmonie en atletisch vermogen,begin er maar eens aan. Dus discussies zoals in deze column zullen nog lange tijd gevoerd worden,goede zaak is dat het in de goede richting evolueert.

  • eddy crul

    Wat springen betreft; Als ik op TV naar een springwedstrijd kijk vraag ik mij dikwijls af zonder de ruiter in kwestie te willen kleineren,hoe zou dat paard presteren moesten ze daar nu eens een jonge lichte atleet op zetten?Iemand die natuurlijk wel kan paardrijden maar zijn paard niet hindert zowel in het aanrijden van de hindernis als tijdens de sprong en niet onbelangrijk tijdens het landen.Bij sommige combinaties denk ik(misschien onterecht)dit moet een drama zijn voor dat paard met de juiste ruiter moet dit paard zeker beter presteren. Zouden de Ieren dat het eerst hebben ingezien?

  • Goethals Tom

    Valegro gaat tenminste zitten in zijn pirrouettes. En Charlotte heeft ten aller tijden controle in de pirouettes. Die van Undercover zijn gehaast . Dan mag die 6 % gerust 8-10 of meer zijn. Verzameling moet ten aller tijden voor gaan op expressie. (Snel zijn op de benen, met een uit zwaaiend voorbeen)

  • Irene

    Zolang Undercover nog met zoveel spanning en kort in de hals gereden wordt ( met soms open mond) vind ik het niet meer dan terecht dat Valegro 10% meer scoort. Wat mij betreft een veel mooier plaatje en fijner gereden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.