Voorafgaand aan de Furusiyya-landenwedstrijd in Sankt Gallen hebben de chefs d’equipe vergaderd over de vraag of zij als gesloten blok de wedstrijd niet door zouden laten gaan. Noch de FEI, noch de organisatie in Sankt Gallen was immers van plan om de handdoek in de ring te gooien. “Uiteindelijk hebben alle chefs d’equipe besloten om toch te rijden. Later is Otto Becker daar op terug gekomen en hebben de Duitsers niet gereden.”
Als Ehrens de lijn van Duitsland had gevolgd, waren de consequenties erg groot geweest. “Dan hadden wij dit jaar geen punten meer kunnen verzamelen voor de competitie en hadden we ons niet kunnen plaatsen voor de finale. Daarnaast zouden we zijn gedegradeerd, waardoor we volgend jaar in de tweede divisie van start hadden moeten gaan.”
“Ik heb respect voor mijn jongens dat ze mij niet zo met de rug tegen de muur hebben gezet als de Duitse ruiters met Otto Becker hebben gedaan. De concessie die we hebben gedaan is dat de ruiters hun olympische paarden op stal hebben laten staan en dat zij van start zijn gegaan met hun, oneerbiedig gezegd, tweede paarden”, aldus Ehrens.
In de ogen van Ehrens was St. Gallen een wedstrijd die niet verreden had moeten worden. “Ik loop nu met een wrang gevoel in mijn buik rond dat we onder ongelijke omstandigheden sport hebben bedreven. Weer is weer en daar kan niemand iets aan veranderen, maar als de omstandigheden tijdens een wedstrijd zo verslechteren, en daar hebben we voor gewaarschuwd, dan is er geen sprake meer van eerlijke sport.”
Voor de Nederlandse ruiters in het CSIO van Sankt Gallen voorbij. “We gaan naar huis, want ik denk niet dat hier de komende dagen nog faire springsport mogelijk is”, aldus Ehrens.
Bron: KNHS / Horses