Ga naar hoofdinhoud

Noodloket: meer duidelijkheid over vestigingsvereiste hippische ondernemingen

Op 27 maart jl. is het Noodloket geopend voor ondernemers die zwaar zijn getroffen door de coronacrisis en de maatregelen die de overheid heeft genomen ter bestrijding van het virus. De regeling wordt ook wel TOGS genoemd: Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren. Via het Noodloket kunnen zwaar getroffen ondernemers een eenmalige gift van 4.000 euro krijgen. Doel is om omvangrijke vaste lasten, anders dan personeelslasten, te kunnen blijven betalen (bijvoorbeeld huur).

Eén van de voorwaarden van het Noodloket is dat de onderneming gevestigd dient te zijn buiten de woning. De enige uitzondering hierop vormden eet- en drinkgeleden, bijvoorbeeld een café waar de eigenaar boven woont. Dit ‘vestigingsvereiste’ riep echter terecht veel vragen op, ook bij hippische ondernemers.

Hippische ondernemers

Veel hippische ondernemers wonen immers op het erf van hun bedrijf en op basis van de SBI-code komen ze in eerste instantie in aanmerking voor de tegemoetkoming. Maar, nu het vestigingsadres van hippische ondernemingen veelal overeenkomt met het woonadres van de hippisch ondernemer, vielen deze ondernemers conform de vestigingsvoorwaarde alsnog buiten de boot.

Kabinet verschaft duidelijkheid

Gisteravond (7 april jl.) heeft het kabinet een verdere toelichting gegeven op het vestigingsvereiste. Hoofdregel blijft nog steeds dat de onderneming een fysieke vestiging buiten de eigen woning moet hebben. Het kabinet laat echter ook weten dat deze hoofdregel niet altijd recht zal doen aan de feitelijke situatie. Het kabinet realiseert zich dat in sommige sectoren een onderneming wél gevestigd kan zijn op het huisadres én er tegelijkertijd ook sprake kan zijn van omvangrijke periodieke lasten.

Manege op eigen erf

In het bijzonder noemt het kabinet de ‘houder van een manege op het eigen erf’. Daarom komen ook hippische ondernemingen nu mogelijk alsnog in aanmerking voor een tegemoetkoming via het Noodloket (of TOGS regeling). Er zal in dat geval wel een extra aanvullende verklaring gevraagd worden, waaruit moet blijken dat de bedrijfsactiviteiten en de (vaste) bedrijfslasten een zekere minimale omvang hebben.

Bron: Felix Hippisch

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.