Ga naar hoofdinhoud

Karaktergebreken in kwesties consumenten

Luc SchelstraeteDe voorzieningenrechter van de Rechtbank te Den Bosch heeft onlangs in een kort geding meer duidelijkheid geschept over de bewijspositie van consumenten in zaken over karaktergebreken. In het algemeen geldt de hoofdregel dat wanneer in geval van een consumentenkoop (een particulier koopt van een professional) er binnen zes maanden na de aflevering van het paard zich een gebrek aan het paard openbaart, er ingevolge de wet wordt vermoed dat het paard dit gebrek al had op het moment van de levering. Dit wil echter niet automatisch zeggen dat de consument het paard dan zomaar mag retourneren aan de verkoper en zijn geld kan terugvorderen.

Dit ‘vermoeden’ als omschreven in artikel 7: 18 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek wil enkel zeggen dat het niet de koper is die moet aantonen dat het paard een probleem had ten tijde van de levering, maar dat de verkoper dient aan te tonen dat het paard wel geschikt was op het moment van de levering. Deze hoofdregel kent wel een uitzondering: de zogenaamde ‘tenzij-bepaling’. Deze bepaling zegt dat de hoofdregel niet geldt indien de aard van de zaak of de aard van het gebrek zich tegen het toepassen van dat wettelijke vermoeden verzet.

In het kort geding stelde de koper dat het paard een karaktergebrek vertoonde, dat dit gebrek zich binnen zes maanden na aankoop openbaarde en dat de verkoper moest bewijzen dat het paard op het moment van de levering wel braaf was en aan de overeenkomst voldeed. Tussen partijen was overigens niet in geschil dat het paard op het moment dat de rechtszaak speelde een karakterprobleem vertoonde. De voorzieningenrechter gaf echter aan dat moest komen vast te staan dat het paard ten tijde van de levering een karakterprobleem vertoonde.

De koper stelde dat het wettelijke bewijsvermoeden van art. 7: 18 lid 2 BW hier gold en het dus aan de verkoper was om aan te tonen dat het paard geen karaktergebrek vertoonde ten tijde van de levering. De verkoper stelde juist dat de tenzij-bepaling van toepassing was. De rechter oordeelde als volgt. Het is duidelijk dat het ging om een dier met een eigen interactie. Het is ook een feit van algemene bekendheid dat paarden gevoelig zijn voor veranderingen van omgeving. Juist omdat het om een karakterprobleem gaat, ligt het minder voor de hand dat de gestelde problemen al tijdens de levering aanwezig waren.

Juist bij een wisseling van eigenaar wordt het paard blootgesteld aan een andere omgeving, aan een andere behandeling en aan een andere trainingsmethode. Het afwijkende gedrag kan dan ook vele oorzaken hebben. Om die reden kan de verkoper worden gevolgd in zijn stelling dat in deze kwestie zowel de aard van de zaak als de aard van het gebrek zich verzetten tegen het wettelijke vermoeden. Aangezien de voorzieningenrechter vond dat de koper niet voldoende aannemelijk maakte dat het paard ten tijde van de levering het gestelde karakterprobleem vertoonde, werd de vordering afgewezen.

Hieruit blijkt dat de wet de consument tegenover de professional wel wat extra bescherming wil bieden, maar dat nooit zomaar wordt aangenomen dat een paard niet aan de overeenkomst voldeed op het moment van de levering indien er binnen zes maanden problemen ontstaan. Het is wel van belang wat precies het probleem is, wil de consumentenbescherming effect hebben.

Luc Schelstraete, advocaat
Deze column verscheen vrijdag 4 mei 2012 in De Paardenkrant

3 reacties op “Karaktergebreken in kwesties consumenten

  • Maria

    Merkwaardig genoeg wordt er door de rechter / koper verkoper en de schrijver van deze column geen duidelijk onderscheid gemaakt tussen ‘karakter’ en ‘gedrag’. (loopt zelfs door elkaar heen)

    ‘Gedrag’ is aangeleerd. Ongewenst ‘gedrag’ bij een paard kan eventueel het gevolg zijn van een situatie en/of behandelingtraining die veranderd is.

    ‘Karakter’ zit in de aard van het beestje, het paard. ‘Karakter’ is niet aangeleerd, het is een vaste, belangrijke component van een paard.

    Daar van uitgaande, kan men zeggen dat genoemd paard een ‘karakter’ heeft waarmee het in staat is om via ongewenst ‘gedrag’ zijn eventuele ongenoegen kenbaar te maken.

    Door ‘karakter’ en ‘gedrag’ niet duidelijk van elkaar te scheiden verliest de rechter in deze het zicht op wat er wereklijk aan de hand is. (in mijn ogen) Dat (gevoelige) ‘karakter’ had het paard al en was daardoor misschien wel minder geschikt voor deze nieuwe eigenaren.

  • Tody

    Zelfs al zou het onderscheid van belang zijn, dan nog doet dit aan de koop niets af. Moet een autoverkoper nee zeggen als iemand die wel erg van snelheid houdt een Ferrari wil kopen? En moet de koop teruggedraaid worden als blijkt dat hij er een gevaar op de weg mee is? Dat blijft m.i. toch echt de verantwoordelijkheid van de koper.

  • dressuurruiter

    Volgens mij is het zo dat een paard moet voldoen aan de eissen die de koper eraan gesteld heeft bij de aankoop.
    Dat het paard dus geschikt is voor het doel waar het voor gekocht is.
    Of het nu het karakter is, de capaciteiten van het paard of zelfs het rijkunstig vermogen van de ruiter.
    Ik kan met nog herrinneren dat Anky een paard verkocht dat goed GrandPrix gelopen had en omdat de koper er niet voldoende mee kon scoren in de zz-l , de koop om die reden terug gedraaid zou kunnen worden.

Reacties zijn uitgeschakeld.