Ga naar hoofdinhoud

Anky: ‘Meer aandacht voor eenduidige hulpen’

Anky en SalineroFoto: www.arnd.nl
Anky van Grunsven pleit voor meer aandacht voor eenduidige hulpen door instructeurs. “Het zou mooi zijn als het uitgebreider in de opleiding wordt meegenomen. Je ziet nog te vaak dat ruiters hun benen aanknijpen en de hand eraan houden als ze de achterhand eronder willen rijden. Daarvan raakt een paard in de war. Laat hem op één hulp tegelijk echt goed reageren, daar wordt het simpeler en gemakkelijker van voor allebei.”

“Eén hulp tegelijk, waar je reactie op wilt. Krijg je die niet, dan herhaal je de hulp sterker. Doet het paard wat je wilt, dan doe jij niks meer. Je geeft of hand of been, niet allebei tegelijk”, aldus Van Grunsven. Ze erkent dat dit veel beheersing van ruiters vergt. En een heel consequente aanpak. “Je moet goed weten wat je doet. Als je zo hebt geleerd te rijden vanaf het begin, gaat het meestal wel. Maar ben je ooit begonnen met een ander systeem, waarin je juist moest vasthouden en drijven tegelijk, dan is het best lastig omschakelen.”

Er hoort volgens Anky een duidelijk verschil te zitten tussen de hulp voor nageven en terugkomen in tempo. “Om een paard te laten nageven, bied je weerstand. Een overgang terug is een teugelhulp in combinatie met je zit. Qua gevoel is dat totaal anders, zodat daar voor een paard geen verwarring over kan ontstaan.”

Anky is ervan overtuigd dat het systeem van eenduidige hulpen beter werkt. “Als je zo rijdt, doe je veel minder. Dat is niet alleen plezieriger voor jou en je paard, het zorgt er ook voor dat hij echt reageert als je wel iets vraagt. Er is immers maar één ding waar hij zich mee bezig hoeft te houden.”

Lees het volledige artikel in Dressuur.

Dressuur magazine, met Anky van Grunsven als gasthoofdredacteur, ligt nu in de winkel. Via Horses.nl kun je Dressuur online bestellen.

4 reacties op “Anky: ‘Meer aandacht voor eenduidige hulpen’

  • Laura Ginsel

    het boek De waarheid over paarden van Andrew Mclean zou wel weer eens in herdruk mogen komen, dat zou een prima cursusboek zijn voor de opleiding tot instructeurs en ook voor ruiters, er staat goed in beschreven hoe een paard leert, en dit verhaal van Anky sluit hier helemaal bij aan!
    Je geeft in een auto ook geen gas terwijl je je voet op het rempedaal houdt…..

  • Frans Berings

    Bij het lezen van het artikel over eenduidige hulpen moest ik terug denken aan enkele examenvragen tijdens mijn opleiding zo’n 50 jaar geleden .
    1e: Wat zijn hulpen?
    Antwoord: Hulpen zijn in logisch verband met het wezen van het paard door de mens uitgedachte tekens die het paard moeten worden aangeleerd.
    2e: Wat is rijkunstig gevoel?
    Antwoord: Wanneer de ruiter de drijvende en regelende hulpen in de juiste combinatie kan doseren, in de juiste mate, op de juiste plaats, op het juiste moment en deze hulpen niet langer voortzet als voor het vereiste doel noodzakelijk is.
    Waarschijnlijk bedoeld de schrijfster in haar artikel ongeveer hetzelfde als in het bovenstaande.
    Dat we de paarden met onze hulpen niet in de war moeten brengen, daar ben ik het volledig mee eens, maar dat geld ook voor schrijfsters die met een onsamenhangend verhaal hun lezers in de war maken.

  • tony.van

    Om een paard te laten nageven moet je weerstand bieden.Echte fijne ruiters rijden hun paard in de hand zonder weerstand leest spanning jammer dat die mensen met die aparte feeling van harmonisch rijden niet altijd beloond worden voor hun uitzonderlijk vakmanschap om die paarden te laten dansen zonder een greintje spanning dat getuigd van grote klasse

  • H. Paerels

    Er is geen systeem, methode of leer die ik ken dat zegt dat je tegenstrijdige hulpen moet geven. Dat we om ons heen dat wel zien gebeuren is wat anders. Gek genoeg zie ik het schop- en trekwerk voornl. terug bij bij ruiters die juist dat Stop&Go-principe toepassen in de Moderne Rijderij.
    Graag sluit ik me aan bij de post van dhr. F. Berings.
    Het is mw. van Grunsven die verwarring zaait en daarmee haar eigen achtergrond verloochent.
    De uitleg van mw. van Grunsven is simpel voor de mens die zich niet in de psyche en de biomechanica van het paard wil verdiepen, maar is níet simpel gezien vanuit het paard.
    Het “gas- en rempedaal” (hoe respectloos) is geheel niet in samenspraak met de hulpen die logisch zijn voor een paard.
    Een eenvoudig voorbeeld is het drijven in de takt van de gang, een hulp die “in logisch verband met het wezen van het paard” wordt gegeven: het is er immers al, het paard biedt dat binnenachterbeen dat van de grond komt al aan. Op dát moment drjven met het been aan diezelfde zijde zorgt ervoor dat het paard het binnenachterbeen verder ondertreedt en er wordt voorwaartse drang opgewekt. Als je eenmaal weet en voelt hoe dit uit te voeren dan is dit de snelste en simpelste manier om je paard voorwaarts te drijven.
    Zelfs elk groen paard zal hier als vanzelf op reageren en zijn medewerking aan verlenen, omdat het -biomechanisch gezien- een lógische reactie is.
    De schopbeweging (het gaspedaal) is een getrickte reactie die de uitwerking kan krijgen van een varkensprikker, zeker als er niet direct gereageerd wordt door het paard. Het paard zal verstijven en men zal steeds harder in moeten komen met het been voor een reactie. Uiteindelijk zal het paard “luisteren” en wijken voor de pijn, uit angst voor de gevolgen.
    Hetzelfde geldt voor de teugel als “rem”.
    Samen met de geslachtsorganen van het paard behoort de paardenmond tot de meest gevoelige delen.
    De stang werkt 10x sterker in als een trens.
    Een paard zal dus wel uitkijken om niet te reageren, hij gaat door de knieën.
    Het paard zal “meewerken”, hij heeft geen keuze, hij wordt onderworpen aan de eisen van de ruiter. Paarden die zo “koppig” zijn om er toch tegenin te gaan, zullen spoedig van het toneel verdwijnen alszijnde “onbruikbaar”.
    Een en ander heeft tot gevolg dat het technisch misschien wel in orde lijkt, maar zeker niet rijkunstig, hetgeen zich zal uiten in het ontbreken van lichtheid en ongedwongenheid, dé kwalitatieve eigenschappen van harmonie.
    Die paarden zullen niet stil kunnen staan tijdens het halthouden, staan gestrekt ipv vierkant, vallen stil tussen het achterwaarts en weer voorwaarts gaan, enz. enz. enz. Deze paarden zijn niet durchlässig.
    Graag zou ik meer stapreprises willen zien in de GP en ook de Schaukel zou weer heringevoerd mogen worden wat mij betreft.
    Deze paarden zullen dan door de mand vallen.
    Dit Stop&Go-pricipe van dhr. S.Janssen en overgnomen door o.m. mw. van Grunsven staat lijnrecht tegenover de regelende, de samenwerkende en de overeenstemmende hulpen die sinds jaar en dag worden onderwezen in de opleidingen, gebaseerd op kennis die door de eeuwen heen verder en verder verfijnd is.
    Indien goed uitgevoerd zullen deze hulpen nooit tegenstrijdig zijn.
    Dus waar mw. van Grunsven dat vandaan haalt is mij een raadsel.
    Met name de halve ophouding is een zeer belangrijke hulp, die in de Moderne Rijderij niet gebruikt wordt en überhaupt niet gebruikt kán worden.
    * de halve ophouding wordt gegeven met zit, been en hand, een gevoelvolle ruiterhand waarin alles steeds weer zal samenkomen.
    * de halve ophouding komt alleen door op paarden die LOS zijn en dus een losse swingende rug hebben om de hulp door te laten komen en de energie te kunnen laten “transporteren”.
    * Zónder halve ophouding kan er geen daadwerkelijke verzameling ontstaan, waardoor paarden op de voorhand blijven gaan.
    De energie die van achteren opgewekt is via zit en been van de ruiter zal in de hand worden opgevangen. Door de hand onmíddelijk na te laten geven (dus niks vasthouden!) vloeit de energie weer terug naar het achterbeen.
    Gevolg is dat de voorhand wordt ontlast en er meer gewicht wordt overgenomen door de achterhand; het begin van het ontstaan van verzameling.
    Circulatie van energie, Durchlässigkeit!
    De hand rémt niet, het been drijft niet aktief voorwaarts; er is samenwerking tussen zit, been en hand in de juiste mate, op de juiste plaats, op het juiste moment en niet langer dan nodig is.
    Als men de theoretische kennis in de praktijk heeft mogen ervaren, ontstaat er begrip van de rijtechniek en ontstaat er rijKunst.
    Men heeft geen rem- of gaspedaal nodig, zoals gebruikt in de Moderne Rijderij.
    Men werkt op basis van medewerking van het paard, níet op basis van onderwerping.
    Paarden zijn geen mechanische voorwerpen die we AAN en UIT kunnen zetten en waarop je gasgeeft of een rempedaal “aantrekt”. Zo simpel is het nl. niet.
    Ik vraag me af of mw. van Grunsven wel eens in de file heeft gestaan, want met alleen rem en gas, zónder koppeling is autorijden onmogelijk.
    We hebben het hier over levende wezens, niet over mechanische voertuigen.
    Dát maakt paardrijden verwarrend …

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.