Er is weinig overgebleven van de R-lijn van Rubinstein I. Uitzondering daarop was Rohdiamant en zijn zonen Rubin Royal en Romanov. Rubin Royal is deze week op 27-jarige leeftijd overleden. Dat maakte Dressurpferdeleistungszentrum Lodbergen vandaag bekend.
“Rubin Royal aan de top van de HorseTelex Ranking?! Weet u het zeker?”, vraagt de Oldenburger fokkerijleider dr. Wolfgang Schulze-Schleppinghof in 2016 als hem wordt gevraagd naar de verklaring van het succes van Rubin Royal als Grand Prix-paardenleverancier. Gaandeweg het gesprek komt Schulze-Schleppinghof op dreef: hij vertelt ronduit over de stam, Rubin-Royal die niet als twee- maar als driejarige werd goedgekeurd, zijn volle broers, het (zeker voor een dressuurpaard) hoge bloedaandeel en over het langzaamaan verdwijnen van de R-lijn.
Ook bij fokster Harli Seifert moet het even doordringen: “Dus Rubin Royal doet het beter dan De Niro?, vraagt Seifert zich hard op af. Na enige uitleg over de totstandkoming van de rankings kan ze het begrijpen en komt ze ook met een verklaring: “Het laatrijpe zit in de stam en misschien ook wel een beetje in mij.” Door terug te gaan in het verleden zijn vaak huidige verschijnselen te verklaren en bij Rubin Royal is dat niet anders.
Bloed
De stam van Rubin Royal, ook wel bekend als de stam van Rudilore, begint bij in 1926 geboren Rudinate (Hindenburg x Siegbert), die door Georg Huslage als veulen werd gekocht. De merrie kreeg op de keuring in 1929 – tot grote teleurstelling van Huslage – een tweede premie met als reden dat ze te edel was.
Maar Huslage trok zich daar weinig van aan: in zijn fokkerij werden bijna uitsluitend half- en volbloeden gebruikt en in 1953 kwam de merrie Rudilore – waaraan de stam zijn naam te danken heeft – ter wereld.
Rudilore is een dochter van de Anglo Normandiër Condor (v. Foudroyant II xx) uit de merrie Rudinante van de Oldenburger halfbloed Ludwin (v. Lupus xx).
Met Rudilore paste Huslage inteelt toe: hij paarde de merrie aan met de Oldenburgs goedgekeurde Chronos, ook een zoon van Condor. Het resultaat: Rudilore II, beter bekend als Chica, die in 1968 eigendom werd van Harli Seifert.
Harli Seifert
Harli Seifert rolde pas op latere leeftijd door haar man Theo, een bekende architect, in de paarden. De voormalig binnenhuisarchitecte kocht samen met haar man op de Oldenburger veiling in 1963 Condor, een zoon van de gelijknamige SF-hengst. Omdat deze Condor niet zo gemakkelijk was ontdekte Harli Seifert haar liefde voor paarden, ze werden een soort therapeut van Condor.

In 1966 werd de paardenliefde serieuzer: bijna elk weekend gingen Seifert en haar man – toen nog woonachtig in het Hessische Darmstadt – naar Oldenburg om daar te rijden en zo kwamen ze ook in een weekend terecht bij Huslage. Een bekende van Seifert kocht Chica als recreatiepaard en Harli – die eigenlijk niet durfde te rijden – mocht ook af en toe in het zadel plaatsnemen. Chica was zo rustig en braaf dat Seifert haar angst verloor. Voor de bekende van Seifert was ze zelfs té rustig en zo kon Harli Seifert de merrie overnemen. Chica was thuis heel rustig, maar op concours was het een heel ander verhaal. Daarom riep Seifert de hulp in van eventingruiter Wolfgang Mengers en onder hem ontwikkelde de merrie zich tot een van te beste Oldenburger eventingpaarden ooit.
Nooit bij de dierenarts
Omdat Harli Seifert haar angst voor paarden verloor door de merrie en Chica – als ze niet op eventingewedstrijden hoefde te lopen – dienst deed als dressuur- en jachtpaard van Harli, besloten de Seiferts haar nooit te verkopen. “Chica was voor mij heel bijzonder, door haar kreeg ik plezier in paardrijden. Daarbij was ze ook keihard: er is nooit een dierenarts bij geweest.”
Het stond vast dat Chica haar dagen als fokmerrie bij Harli en Theo Seifert, die ondertussen voor de paarden naar Oldenburg waren verhuisd, zou slijten. In 1978 – op begon ze haar tweede carrière en wel onder haar geboortenaam: Rudilore II.
Twee merrieveulens
Op vijftienjarige leeftijd bracht Rudilore II haar eerste veulen: Voila en een jaar daarna kwam Voici (ook wel bekend als Ruling Chica), beide van de van de driekwart volbloed Volturno (Volkorn xx x Manolete xx), die zelf ook succesvol was als eventer. Beide merries werden als veulen niet geprimeerd, maar ontvingen op latere leeftijd het staatspremiepredicaat en ze ontwikkelden zich tot de stammoeders van Seiferts fokkerij. Chica kreeg daarna overigens nog twee hengstveulens van de Matador-zonen Matrose en Manstein en moest door complicaties bij de geboorte van haar laatste veulen op 22-jarige leeftijd worden ingeslapen.
Voila, de oudste merrie, paarde Seifert met Ramino aan. Dat leverde de staatspremiemerrie Rumina op. Haar eerste veulen was direct een voltreffer: de goedgekeurde hengst Gio Grande (v. Grannus), die later 1,60m sprong en onder andere de Grote Prijs van Hamburg won onder Franke Sloothaak. Uit deze tak komen ook de goedgekeurde hengsten Conterno Grande (v. Contender, 1,60m springen), Couleur-Rubin (v. Cordalmé Z, 1.60m springen), Couleur-Rouge (v. Cordalmé Z), Congress (v. Cornet Obolensky, 1,45m springen) en Chaccomino (v. Chacco-Blue) en nog een aantal internationale sportpaarden. En niet te vergeten D-Day (v. Donnerschwee), die bij de IJzeren Man in Nederland ter dekking stond en nu nog bekendheid geniet als moedersvader van Vitalis.
Rumirell
De dressuurpaardentak in Seiferts fokkerij begon bij Ruling Chica (Voici), waarbij Ruling Action (v. Akzent II, geb. 1986) haar meest succesvolle dochter was. Uit deze verbandspremiemerrie fokte Seifert in 1990 Rumirell (v. Grungstein II): de moeder van maar liefst zes goedgekeurde hengsten. Allemaal zonen van Rohdiamant. Ze koos voor die hengst om zijn type en de rittigkeit. “Ik heb altijd beweerd dat fokkerij geen wiskunde is. In de fokkerij is 2+2 niet altijd 4 is. Soms is het 3, soms 5 en heel af en toe 4. In het geval van Rohdiamant en Rumirell was het 4. Ik paarde een hele rittige hengst aan met een zeer sensibele en hoog in het bloed staande merrie. Dat leverde brave paarden op die toch net even wat extra konden geven.”
Als driejarige goedgekeurd
Rubin Royal (geboren: 1996) werd niet als twee-, maar als driejarige goedgekeurd. “Hij was als veulen mooi maar niet opvallend. Sommige veulens staan er direct als een koning, dat was bij Rubin Royal niet zo. Na anderhalf jaar begon hij zich pas echt te ontwikkelen en toen hij twee was, was hij nog te jeugdig voor de keuring. Als driejarige stelden we hem voor en toen was hij er: als paard en als hengst.”
Die keuring in 1999 kan Wolfgang Schulze-Schleppinghof zich ook nog goed herinneren. “Hij was heel opvallend voor een hengst uit de Rubinstein-lijn. Hij draafde groot, met kracht en van de grond. Hij showde zichzelf en dat waren we niet gewend van R-hengsten.” Rubin Royal werd als vierde geplaatst in de kampioensring en het Oldenburger Verband bewoog stad en land om hem in de veiling te krijgen. Dat lukte niet. Seifert wilde niets van verkopen weten.
R-lijn
Je zou je kunnen afvragen of het zinvol is om zes volle broers goed te keuren in een fokgebied, maar Oldenburg verwelkomde Rubin Royal en zijn vijf volle broers met open armen. “Er is heel weinig overgebleven van de R-lijn, eigenlijk zijn er geen hengsten die zich echt hebben kunnen doordrukken. Ik vind dat heel jammer. Er is heel veel te zeggen voor Rubinstein I: hij gaf mooie paarden, bloed en een goed karakter. Daarom hebben we elke keer hengsten uit deze combinatie goedgekeurd.”
Rubin Royal werd in de eerste jaren veel gebruikt door de Oldenburger fokkers. “Daarna is het enigszins ingestort. Hij leek de verwachtingen niet helemaal waar te maken in de fokkerij. De veulens die wij van hem bekeken en de hengsten die we van hem op de keuring kregen waren qua beweging niet bijzonder.” Rubin Royal staat niet op de lijst met meest gebruikte hengsten in Oldenburg. “Ik ben op dit moment lezingen aan het geven over de invloed van bepaalde hengstenlijnen en we hebben uitgezocht welke hengsten het meest gedekt hebben hier. Rubin Royals vader Rohdiamant staat wel in die lijst met meer dan 1.000 nakomelingen, maar Rubin Royal zelf niet.”
Opleving
Schulze-Schleppinghof had Rubin Royal, door de uitblijvende successen van nakomelingen al enigszins afgeschreven als vererver, maar als hij er wat langer over nadenkt kan hij zich het late doorbreken goed voorstellen. “Rubin Royal is een hengst met een opmerkelijk hoog bloedaandeel voor een dressuurhengst. Daarbij is het een algemeen gegeven dat de Rubinstein-nafok ook laatrijp is en pas echt tot bloei komt in het hogere werk.” Ook kan Schulze-Schleppinhof zich voorstellen dat de hengst niet met de juiste merries is aangepaard in de eerste jaren. “Zo gaat dat vaak bij hengsten die direct populair zijn. Die moet je eigenlijk niet te snel afschrijven op de eerste nafok, ze krijgen dan vaak ook een heel stel merries die helemaal niet passen.”
Schulze-Schleppinghof zou het mooi vinden als er voor Rubin Royal nog een opleving komt als dekhengst en dat er in Oldenburg ook nog een goede Rubin Royal-hengst goedgekeurd kan worden. “Maar ik weet niet of dat realistisch is. Ik ken maar een hengst waarbij zo’n opleving in de fokkerij echt is gebeurd: De Niro.”
Lodbergen
Dressurpferdeleistungszentrum Lodbergen werd in 2009 opgericht en samengevoegd met de fokkerij van Harli Seifert. Na de dood van man Theo was de fokster in de financiële problemen geraakt en moest ze haar fokkerij bijna opgeven. Een vriendengroep redde haar van een faillissement. De fokkerij en hengstenhouderij van Seifert werd voortgezet en er ontstond een dressuurpaardencentrum op haar voormalige bedrijf. Na enige opstartproblemen met verschillende bedrijfsleiders kwam Urs Schweizer, al jarenlang adviseur van Seifert, in 2010 aan het roer tot en met eind 2017.
Verkocht en teruggehaald
Hij was ook degene die besloot om Rubin Royal in 2013 te verkopen aan het Zwitserse hengstenstation Lee AG. “Rubin Royal werd niet meer gebruikt door de fokkers dus besloten we hem naar Zwitserland te verkopen. Eigenlijk wilde ik helemaal niet af van Rubin Royal, maar we zijn een bedrijf en misschien sloeg hij in Zwitserland wel aan. Daar wilde het ook niet vlotten. In zijn laatste dekjaar daar, 2015, heeft Rubin Royal zes merries gedekt.”
Eind 2015 kwam de nieuwe WBFSH-ranking uit en Rubin Royal meldde zich in de toptien beste dressuurverervers. Schweizer besloot om de hengst, die hij in eerste instantie al niet kwijt wilde, terug te halen.
170 merries
Dat was een goede zet, want het jaar erop dekte Rubin Royal maar liefst 170 merries. “Toen ik zag dat zijn nakomelingen het goed gingen doen in de Grand Prix wist ik dat ik hem terug moest halen”, zegt Schweizer, die echt geloofd in de kracht van Rubin Royal als vererver. “Rubinstein I is als hengst ook verguisd. De Westfaalse fokkers moesten hem niet omdat hij en zijn nakomelingen zo laatrijp was. Op die manier is hij in Oldenburg gekomen. Ik vind Rubinstein een topvererver en zou graag zien dat de R-lijn meer ingezet zou worden.”
Volgens Schweizer is dat niet gebeurd omdat de Rubinstein I-zonen moesten concurreren met Sandro Hit en nafok. “Veel fokkers fokken voor de verkoop. Dat moet snel en duur kunnen en daar wordt de hengstenkeuze veelal op gebaseerd. Dat snap ik, maar het is tegelijkertijd een gevaarlijke tendens in de fokkerij. Als je over tien jaar ook nog goede paarden wilt fokken, moet je ook kijken naar de langere termijn.”
Hardheid, bloed en karakter
Het succes van Rubin Royal zit volgens Schweizer in meerdere dingen. “Hij komt uit een zeer zorgvuldig opgebouwde stam die garant staat voor hardheid. Mede door het hoge aandeel volbloed. Dat bloed heb je ook in de dressuur nodig en dat hebben we in mijn optiek te weinig. In Rio op de Olympische Spelen zag je ook duidelijk dat sommige dressuurpaarden het gewoon niet volhielden.”
Daarbij maakt Rubin Royal echte werkers, volgens Schweizer. “Hij brengt paarden die blijven lopen, maar niet te gek zijn. Echt de ultieme mix van zijn bloedopbouw dus.”
Rubin Royal en zijn volle broers
Rubin Royal (geboren: 1996) was in 1999 de eerste goedgekeurde hengst van de zes goedgekeurde volle broers uit de combinatie Rohdiamant x Rumirell. Na hem volgden Glock’s Romanov (2000), reservekampioen van de Oldenburger keuring alwaar hij werd aangeschaft door stoeterij Blue Hors. Hij liep al op achtjarige leeftijd Grand Prix en werd bekend onder Hans-Peter Minderhoud. Onder hem droeg hij onder andere bij aan het EK-zilver in 2011 in Herning.

Na Romanov kwam de in de Lichte Tour uitgebrachte Rumicello (2001), de naar Oostenrijk verkochte en bij de junioren succesvolle Rubino Vincento (2002), de met Stella-Charlott Roth op Grand Prix-niveau actieve Rubin Action (2003) en de door Blue Hors aangeschafte Rockefeller (2005), die door een beenbreuk nooit in de sport verscheen.
“Eigenlijk was de laatste Rockefeller, de mooiste van het stel op de keuring. Hij was wat langer gelijnd en was het modernste paard. Van hem had ik de hoogste verwachtingen”, aldus Schulze-Schleppinghof. “Door zijn afwezigheid in de sport is hij volgens mij niet heel veel gebruikt in Denemarken en ik denk dat dat zonde is.”
Rubin Royals volle broers
De loopbaan van Rubin Royal
1996: geboren
1999: goedgekeurd in Oldenburg, 1d premie
2000: Verrichtingtest Adelheidsdorf, totaalindex 133,65 (4e), dressuurindex: 132,32 (3e), springindex: 117,51
2001: Hauptprämiensieger Oldenburg, 12e plaats Bundeschampionat onder Dieter Weichter
2003: Eerste successen op S-niveau
2005: Eerste internationale successen, 8ste plaats Nürnberger Burg-Pokal
2006: Eerste Grand Prix-successen onder Hendrik Lochthowe
2007: VTV Dressurhengst van het jaar, meerdere Grand Prix overwinningen
2008-2009: meerdere internationale successen in onder andere Aken, Donaueschingen en München. In training bij Sylvia Iklé en verhuizing naar Zwitserland
2010: Afscheid van de sport en terugkeer naar Dressurpferde Leistungszentrum Lodbergen
2013: Verkocht aan Hengstenstation Lee AG in Zwitersland
2015: Voor het eerst in de toptien van de WBFSH-ranking, in oktober teruggekocht door Lodbergen
2016: Terugkeer als dekhengst in Duitsland, plaats 4 WBFSH Ranking, plaats 1 HorseTelex Results Ranking
2023: Overleden
Dit artikel verscheen eerder in de Paardenkrant Extra
Dat de invloed van Ramzes x tanende zou zijn, is nergens op gestoeld want op de Olympische Spelen van 2020 in Tokio voerde bijna 60% van alle deelnemende paarden het bloed van deze grootheid onder de hengsten die door geen enkele hengst geëvenaard wordt. Het is trouwens ook een unieke situatie dat twee volle broers beide zo invloedrijk zijn. Als we de pedigree van de broers bestuderen, vinden we het genetisch en fenotypisch antwoord. Romanov en de vijf andere goedgekeurde hengsten uit dezelfde combinatie voeren naast Ramzes AA , 13 keer Amurath ShA 1898, 1 keer Shagya XVII, 1 keer Inschallah AA en 1 keer Jason ox wiens kleinzoon Chronos in 1963 tot kampioen van de Oldenburger hengstenkeuring werd uitgeroepen. In combinatie met vooral de klassieke Oldenburgergenen, de Arabische en de Shagya-Arabergenen is het evenwichtsmodel en de Arabische uitstraling bewaard gebleven en werd niet alleen de genetische prestatie maar ook de levensduur verankerd. Van Rubin Royal werden bovendien 30 zonen goedgekeurd en daarmee timmert de R-lijn dus nog flink aan de weg. Bovendien bleek Rubin Royal zijn genetische afkomst waar te maken want met 104 internationale dressuurpaarden, 5 internationale eventers en 98 internationale jumpers is hij ook nog een zeer veelzijdige vererver.