Ga naar hoofdinhoud

Romeinse neus *recensie*

Beauty is in the eye of the beholder. De oude Grieken schijnen vóór de Engelsen al een soortgelijk spreekwoord gehad te hebben. De Lippizaner wordt door ons warmbloed- en sportpaardenfokkers snel afgedaan als een kleine, ietwat corpulente krabbelaar. Ten dele terecht. Toch is de documentaire Perfect Horse, die 1 oktober in première ging, ook voor rijpaardfokkers de moeite van het bekijken waard.

De Lippizanerfokkerij gaat terug op 400 jaar selecteren. Iets waar onze fokkerij met z’n krap 150 jaar bleekjes bij afsteekt. Juist daarom is aan de hand van de Lippizaner de paradox tussen het behouden van gewenste kwaliteiten en de vooruitstrevende fokkerijtechnieken zoals klonen als geen ander te tonen. Fokkerijkwesties waar ook wij in onze fokkerij mee worstelen, zij het op een veel minder nadrukkelijke manier. De Lippizanerfokkerij die regisseur Hans Fels ons laat zien is er één van tegenstellingen.

Aan de ene kant is daar Bundesgestüt Piber, waar de Lippizanerhengsten voor de Spaanse Rijschool gefokt worden. Gestütleiter Max Dobretsberger is een man van vele ambachten. Keuren, aanparen, opvoelen, schouwen, dekken en selecteren; traag glijden zijn werkzaamheden op de stoeterij aan de kijker voorbij. Perfect Horse weerspiegelt de lethargie die met de traditionele paardenfokkerij gepaard gaat.

Op een nabijgelegen bergrug staat een zomeropfokstal. De oppasser die in de aangebouwde hut woont lijkt uiterlijk en innerlijk vergroeid met zijn berg. Van enige fokkerijmoderniteit moet hij niets hebben. Van andere moderniteiten trouwens ook niet. Dobretsberger komt de Junghengste beoordelen. Zijn waardering voor ieder getoond paard lijkt af te hangen van ‘de mooie Romeinse neus’ die het wel of niet bezit. “Een droog spronggewricht doet het toch iets minder goed bij de leek”, moet hij gedacht hebben.

Tegenover het behoudende Oostenrijk staan Italië en Amerika, waar zo’n beetje alles mogelijk lijkt te zijn. In een Italiaans abattoir wordt een merrie tussen de ogen geschoten. Uit haar karkas worden haar eierstokken gevist om als basismateriaal voor het kloonproces te dienen. Een zijlijn in het verhaal, maar een opluchting voor diegene die het nu toch echt te zoetsappig vond worden.

Met Dobretsberger reist de kijker mee naar Amerika. Dáár staat een gekloonde Lippizanerhengst. Voor zijn eigenaresse garandeert kloon Mystic het voortbestaan van haar Marc, zonder dat er 50% van een merrie in zijn DNA terecht komt. “Een mooie Romeinse neus”, luidt wederom het verdict van Dobretsberger, waarna hij zwijgt en de camera uitzoomt van Mystics hoofd naar zijn hele lichaam. Een doorgezakte rug en een kruis tien centimeter hoger dan de schoft. Dobretsberger voelt zich zichtbaar ongemakkelijk. De vrouw glundert.

De man op de berg wars van nieuwerwetse ideeën versus de vrouw die haar paard kloont. Twee verschillende werelden, beide op zoek naar de perfecte Romeinse neus.

Eén reactie op “Romeinse neus *recensie*

  • Margriet Jonk

    Deze film heb ik gezien afgelopen donderdag in het Ketelhuis te Amsterdam.
    Het is een mooie film geworden. Heb me alleen rot geergerd aan het steeds hetzelfde gemonteerde paarden gehinnik….

    De Lippizaners zijn mooi in beeld gebracht. Een grote kijk hoe het achter de schermen eraan toe gaat. De merrie’s met veulens. De dekhengsten en hoe nauwkeurig alles bijgehouden wordt.

    Aan de andere kant heb je de moderne technologie fokkerij. Welk gen zorgt voor de rams neus en de spierwitte kleur. Door onderzoekers werd geprobeerd uit te pluizen welk gen waar voor zorgt.

    Aan het einde van de film, stond de regisseur van de film op met de vraag.
    Wat is het uiteindelijke moraal van deze film.

    Als je mens al in staat is dat het een paard kan klonen,
    Is het schrikwekkend genoeg niet raar dat het klonen van een mens, niet meer zo lang op zich laat wachten……

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.