van: De Paardenkrant
aan: Marlies van Baalen, Ghislain Fouarge, Jürgen Koschel
‘Indien we bepaalde eisen stellen aan onze (internationale) juryleden, dan zullen we ze ook overeenkomstig moeten gaan betalen’, dat schreef Wim Ernes afgelopen vrijdag in de kettingbrief. Hij doelt hiermee op het in dienst nemen van juryleden (parttime) zodat een kwaliteitsslag gemaakt kan worden. De FEI en wedstrijdorganisaties, maar ook de ruiters zullen hiervoor budget moeten vrijmaken. Een goed idee of zitten ruiters en wedstrijdorganisaties daar helemaal niet op te wachten?
Van: Marlies
Aan: allen
Ik ben daar zeker een voorstander van! De dressuursport staat of valt met de kwaliteit van haar juryleden. Dat is dus absoluut de investering waard. Voor het jurylid moet er ook wat tegenover het vele jureren staan, want voor niks gaat de zon op. Uiteraard moeten hier alleen de beste juryleden voor worden aangesteld.
Een andere belangrijke ontwikkeling zou moeten zijn dat juryleden (en hun werkgever) ook informatie hebben om de jurering te kunnen analyseren en evalueren. Ik heb dat zelf ook ondervonden doordat ik samen met David Stickland de jurering van mijn proeven met BMC Miciano heb bekeken in zijn GDA-systeem en dat is zeer nuttige informatie: het maakt inzichtelijk dat mijn paard nu boven de 70% zou kunnen krijgen op basis van het scoreverloop en op welke onderdelen ik nog progressie kan boeken. Voor juryleden lijkt mij die informatie ook nuttig.
Technische hulpmiddelen, professionele juryleden met passende beloning en een transparante discussie zullen onze mooie sport vooruit helpen, daar ben ik van overtuigd!
Van: Ghislain
Aan: allen
Dit is precies het voorstel, dat ik eind vorig jaar op tafel heb gelegd. De respons is echter mager. De FEI wil niet voor de kosten opdraaien, dus hebben zij het voorstel bij de vereniging van organisatoren neergelegd. Deze gaven aan het ook niet op te kunnen brengen. Uiteraard kunnen we de kosten niet allemaal doorschuiven naar de ruiters.
Tijdens een gesprek van een afvaardiging van juryleden en organisatoren, ongeveer een maand geleden, is er nauwelijks iets aan de bestaande situatie veranderd. Ondanks dat er zo veel geld omgaat in de paardensport, blijkt het vooralsnog niet mogelijk om iets wezenlijks te wijzigen.
De sport is ermee gebaat om een zo professioneel mogelijk jurycorps te hebben en dan zal er toch iets moeten gebeuren. Als Dressage Judge General zal ik hierop blijven aandringen en de FEI heeft aangegeven het ieder jaar opnieuw te willen bekijken. Voorlopig blijven de juryleden hun vak puur en alleen uit liefde voor de sport uitoefenen.
Van: Jürgen
Aan: allen
Dit idee is niet nieuw. Ik ben het helemaal eens met Wim Ernes, maar het grootste probleem is: wie gaat het betalen? Organisatoren willen er niet aan bijdragen. We hebben veel goede concoursen, maar de normale CDI’s zoals in Polen en Rusland kunnen dat geld nooit opbrengen. En de FEI en ruiters zitten ook niet op nog meer kosten te wachten.
Het principe is goed. Bij bijvoorbeeld tennis en voetbal zijn er ook betaalde juryleden, dus het moet kunnen.
Wat we nodig hebben is een ‘masterplan’. We hebben details nodig over hoeveel geld er nodig is, hoeveel juryleden er aangenomen moeten worden, hoeveel cursussen er gegeven moeten worden, etcetera..
Deze [email protected] verscheen dinsdag 15 mei 2012 in De Paardenkrant.
Reageren kan hieronder of via [email protected]
Om een volledig transparante jurering te krijgen komen we er niet onderuit om een professioneel (goed betaald) jurycorps te installeren. Daarnaast is de beloning voor juryleden per land/regio nogal verschillend. Het is niet ondenkbaar dat straks de goede juryleden alleen nog maar willen jureren in landen waar de beloning het hoogste is. Thans moeten de juryleden een groot scala aan neven activiteiten ontplooien om voldoende brood op de plank te krijgen. Neven activiteiten die vaak toch een bepaalde afhankelijkheid creeren ten opzichte van sponsors en/of rijders wat weer ten koste kan gaan van de objectiviteit in de jurering. Ik vind het een dood doener om te stellen dat organisatoren hiermede moeite zouden hebben. Het is immers slechts een fractie van het totale budget. Wel moet mij van het hart dat de dressuur juryleden IDJC (net zoals overigens de IDRC) via hun belangenclubje nogal op een amateuristische manier aan de weg timmeren.
Mensen als Ghislain Fouarge, Wim Ernes en Jan Peeters maar ook Eric Lette, Katharine Wüst en Stephen Clark hebben bergen werk verzet om de jurering in betere banen te leiden. Maar er schort naar mijn mening nogal wat aan (FEI, NF’s trek de schoen aan) om al deze informatie en instructies onder de aandacht te brengen van de diverse belang hebbenden.