Van: De Paardenkrant
Aan: Arie Hamoen, Kees van den Oetelaar, Arnold Kootstra
De KWPN-hengstenkeuringscommissie laat het exterieur van de hengsten in het verrichtingsonderzoek meewegen bij het nemen van beslissingen. Ook in het verleden zijn hengsten omwille van hun exterieur afgewezen. Zo werd de Berlin-zoon Zalerno indertijd bij de eindbeoordeling mede afgewezen omdat hij iets klassiek gebouwd is, nu is hij internationaal zeer succesvol onder Jaime Azcaragga. Is dit eigenlijk wel acceptabel? De hengsten zijn op de keuring toch al drie keer op exterieur beoordeeld? In de test moet het toch puur om de aanleg gaan?
Van: Arie
Aan: allen
Het fokdoel van het KWPN is sportpaarden fokken die graag, gemakkelijk en lang op het hoogste niveau presteren. Daarom zijn naast sportaanleg tevens exterieur, gezondheid en karakter van groot belang. Van sommige negatieve eigenschappen wordt pas in het verrichtingsonderzoek zichtbaar of dit wat betreft functionaliteit problemen geeft.
Ten aanzien van Zalerno kan worden gesteld dat de natuurlijke functionaliteit onvoldoende was tijdens het verrichtingsonderzoek. Sommige ruiters kunnen bepaalde problemen oplossen, maar niet de erfelijke aanleg. Foktechnisch interessante hengsten met bepaalde exterieurbemerkingen kunnen ook worden aangewezen voor het verrichtingsonderzoek, echter wat betreft functionaliteit en aanleg zal zo’n hengst duidelijk moeten compenseren.
Daarom werkt het KWPN niet met deelcertificaten, maar wordt tijdens het verrichtingsonderzoek alles tegen elkaar afgewogen en een eindbesluit genomen. Zeker bij driejarigen is dat van groot belang. Indien later blijkt dat een bepaald zwak punt door een extreem goede sportcarrière toch voldoende wordt gecompenseerd, kan de hengst alsnog opnieuw instromen.
Van: Kees
Aan: allen
De hengsten worden tijdens de keuring wel al drie keer bekeken, maar ik denk dat ze in die drie keer niet te beoordelen zijn. De hengstenkeuringscommissie beoordeelt de hengsten vanaf een grote afstand, bovendien zijn de hengsten vaak nogal onder de indruk van de entourage, waardoor zij last kunnen hebben van spanning.
Beter zou zijn om tussen Ermelo en Den Bosch een aantal momenten voor een tussenbeoordeling in te lassen. De keuringscommissie kan zich dan in alle rust een goed beeld vormen van de hengsten. Dit om te voorkomen dat de jury tijdens het verrichtingsonderzoek nog dingen tegenkomt die eerder niet zijn opgemerkt. Ik geloof dat zo’n tussenbeoordeling de fokkerij met sprongen vooruit kan helpen.
Van: Arnold
Aan: allen
In eerste instantie is de verrichtingstest er om de natuurlijke aanleg van de hengsten te testen. De test komt voor sommige paarden naar mijn idee te vroeg, zij kunnen het werk op dat moment nog niet goed aan. Dat wil natuurlijk nog niet zeggen dat deze paarden niet goed genoeg zijn.
Dit is voor de juryleden ook moeilijk in te schatten, maar zij moeten beoordelen wat ze op dat moment zien en hoe de vorderingen van zo’n jonge hengst zijn. Van sommige hengsten of merrielijnen is bekend dat ze sterker worden naarmate ze ouder worden en dan het werk beter aankunnen en erin kunnen groeien (laatrijp). Bij Zalerno die hier als voorbeeld genoemd wordt, zal de jury zeker de prestatie hebben bekeken. Met zijn iets klassieke exterieur kon de hengst op dat moment niet genoeg overtuigen om goedgekeurd te worden. Ik denk dat Zalerno naarmate hij ouder wordt en meer in training komt ook mooier en bespierder zal worden. Het verrichtingsonderzoek is er om de hengsten te testen en te kijken of ze iets kunnen toevoegen aan de fokkerij. Het belangrijkste in zo’n test is de sportaanleg en als er een paard iets minder is in exterieur moet de aanleg dat kunnen compenseren.
Het is voor mij wel belangrijk dat een hengst goed moet presteren, maar ook voldoende type heeft. We staan immers als KWPN bekend om mooie, gezonde en goed te rijden paarden die op het hoogste niveau vooraan mee kunnen doen en dat moet zo blijven!
Deze Info@ verscheen dinsdag 22 mei 2012 in De Paardenkrant.
Reageren kan hieronder of via [email protected]