Van: De Paardenkrant
Aan: Ton Lautenschutz, Herman Draaisma, Reinanda Haverkamp
Nederlandse fokkers van raspaarden en -pony’s kunnen steeds vaker kiezen uit twee stamboeken om aan keuringen deel te nemen of om hun fokproducten bij te laten registreren. Doorgaans is vrijheid-blijheid een groot goed en een beetje concurrentie wil de kwaliteit nog wel eens ten goede komen. Maar als het gaat om het gesloten systeem van een rasfokkerij lijkt het vanuit genetisch oogpunt geen goed idee om zo’n kleine populatie op te delen. Moet er een wet komen die rasfokkers verplicht om zich in één organisatie te verenigen?
Van: Ton Lautenschutz, bestuurslid Koepel Fokkerij
In principe ben ik sterk voorstander van het systeem dat een paardenras binnen een land wordt vertegenwoordigd door slechts één stamboek. Dit omdat zowel het contact richting overheid als richting leden eenduidig en consistent moet zijn. Uitgaande van een goed omschreven fokdoel voor ieder ras of sector binnen een ras moet het toch mogelijk zijn om met één organisatie alle belangen binnen één ras goed te laten vertegenwoordigen. Momenteel is er echter een sterke tendens om vanwege verschillen van inzicht binnen een stamboek, maar ook vanwege verschillen van inzicht tussen stamboeken al snel een eigen club op te richten. Mijns inziens zijn die verschillen in principe in de meeste gevallen te klein om zich af te scheiden.
Versnippering geeft uiteindelijk altijd een zwakker geheel. Vooral richting buitenwereld (lees: overheid en bedrijfsleven) komt dit niet professioneel over. Als dit proces verder voortzet, zal het de sector als geheel zeker verzwakken. Of het nu politieke partijen, kerken of paardenstamboeken betreft: een paar sterke, goed functionerende organisaties zullen altijd meer bereiken dan een veelheid aan kleine clubjes. De oorzaak van veel afscheidingen kan op meerdere oorzaken zijn terug te voeren. Sommige zijn ontstaan door verschillen van inzicht aangaande de inrichting van het stamboek zelf, andere ontstaan uit interpretatieverschillen van de daarvoor geldende EU-regels of regels van moederstamboeken. Hoe het ook zij, de intentie van ieder stamboek moet mijns inziens altijd zijn om de ideeën zodanig uit te discussiëren dat uiteindelijk dat ene stamboek voor ieder land het baken is waarop de fokker zich kan richten. Dat mag wat mij betreft bij wet vastgelegd worden.
Van: Herman Draaisma, hengstenhouderij De Kymmelshof
Wij vinden niet dat er een wet moet komen die rasfokkers verplicht om zich in één organisatie te verenigen. Je moet de vrijheid kunnen hebben om te blijven kiezen. Wij als hengstenhouder maken al jaren gebruik van meerdere stamboeken in verschillende landen zowel voor keuringen als voor wedstrijden. Als hengstenhouder, lid, fokker en liefhebber willen we een goed bewegende Haflinger.
We willen daarnaast het ras behouden, het is niet zo dat wij alleen maar goed bewegende paarden willen hebben. Wij willen ook dat ze mooi in het model staan, een mooie kleur hebben, groot zijn et cetera. Maar we moeten wel Haflingers hebben die het voortbestaan van de Haflinger kunnen garanderen. Die verkoopbaar zijn en goed inzetbaar zijn in de recreatie en de sport. Wij zijn daarmee dus niet tegen het oprichten van een ander stamboek voor hetzelfde ras naast het bestaande stamboek. Mits dit stamboek goed of zelfs beter kan waken over het voortbestaan van een ras dat beantwoordt aan de wensen van de fokkers én de gebruikers van het ras. In de toekomst moet blijken of het nieuwe stamboek Nederlands Haflinger Paarden Stamboek (NHPS) hieraan kan voldoen.
Van: Reinanda Haverkamp, Shetlanderfokkerij De Groenkamp
In eerste instantie dacht ik: nee, ik wil geen wet die mij verplicht bij één organisatie te verenigingen. Dat is, denk ik, ook menselijk. Is het ook niet inherent aan fokken en fokkers om ‘eigenwijs’ te zijn? En lees dat als ‘eigen’ en ‘wijs’. Want je eigen kop volgen is bij het fokken één van de voorwaarden om succesvol te zijn. Allemaal achter een kampioenshengst aan rennen heeft geen zin. Je moet kijk hebben op je eigen fokmateriaal. Kijken naar de vaderdieren, naar de nakomelingen, naar de verrichtingen. En dan je eigen keuze maken. Kennis vergaren, veel kijken en je gevoel volgen. Past daar wet- en regelgeving bij? Voor mijn gevoel niet. Maar er past eigenlijk wel één vereniging bij. Want dan is uniforme informatie beschikbaar die noodzakelijk is bij het maken van keuzes. Dan kunnen bloedlijnen worden vergeleken, nakomelingen worden beoordeeld en kan inteelt worden vastgelegd. Nederland heeft een historie met allemaal verschillende verenigingen, ontstaan uit kerkelijke stromingen, onderlinge onenigheid, zucht naar macht. Misschien is het daarom juist een uitdaging om als fokker te willen gaan voor één vereniging. Niet door wet, maar vanuit eigen wil. Omdat je het beste wilt voor je fokkerij.
Deze [email protected] verscheen woensdag 20 maart 2013 in De Paardenkrant.
Poll

nee ,wel denk ik dat er de de mogelijkheid zijn om meer te kruizen met andere rassen bijvoorbeeld zoals bij de fries, ga eens terug naar de basis het iberische paard en kijk eens hoe je vanuit die basis een en ander kunt verbeteren om toch die klassieke fries te behouden met maat en oog voor sport.
>>Versnippering geeft uiteindelijk altijd een zwakker geheel. Vooral richting buitenwereld (lees: overheid en bedrijfsleven) komt dit niet professioneel over. Als dit proces verder voortzet, zal het de sector als geheel zeker verzwakken.<<
Een volslagen drogreden en gespeend van elk aantoonbaar bewijs. In Duitsland bestaan 17 rijpaardstamboeken waar de sector echt niet aantoonbaar door verzwakt is. Integendeel zelfs. Nergens blijkt uit dat kleinere fokkerijen een verminderde kwaliteit zouden produceren. Wie bepaalt overigens die kwaliteit? Uitgaande van de duizenden slechte gebruikspaarden die er geproduceerd worden, is daar nog heel wat werk aan de winkel. Bestuurders gebruiken maar al te vaak oneigenlijke argumenten om hun macht en mening coûte que coûte in stand te houden. Gelukkig biedt de Europese regelgeving voldoende mogelijkheden om niet domweg aan de eenheidsworst, mode- en -machtsinzichten van de bestuurders en overheid mee te moeten doen.
Vrijheid, blijheid. Men moet mensen niet gaan verplichten om zich aan te sluiten bij een organisatie die hen niet past. Overal mag – of zelfs moet- concurrentie in zijn behalve bij paardenstamboeken waar de zwaarsten een soort alleenheerschappij willen en krijgen. Te zot voor woorden. Dat past niet in de moderne tijd.
Zolang, bijv. bij het Shetlandstamboek, het bestuur op de plaats van de fokker gaat zitten en de verdedigde belangen lang niet altijd die van het ras zijn, maar eerder financieël, is er zeker plaats voor een tweede stamboek, dat wel de regels van het moederstamboek respecteert en onderkent dat een rasfokkerij niet hetzelfde is als een prestatiefokkerij. Alleen al vanwege de broodnodige variatie in type c.q. bloedvoering.
Ik ben groot voorstander van een stamboek per ras