Van: De Paardenkrant
Aan: Teus van den Brink (paardenhandelaar), Leon Thijssen (springruiter en paardenhandelaar), Harm Thormählen (paardenfokker)
Op de Centrale Keuringen van het KWPN vertonen de geselecteerde springmerries qua exterieur een grote variatie. Het lijkt er dus op dat er niet zoiets is als ‘het gewenste springpaardenmodel’. Is dat ook jullie ervaring? Of zijn er wel degelijk dingen aan het uiterlijk van een springpaard die jullie belangrijk vinden?
Van: Teus
Soms heb je meteen wat met een paard als je hem ziet staan of bewegen, maar er zijn er genoeg waar je het niet direct in ziet en die toch echt goed springen. KWPN-paarden zijn veelal mooi en modern, maar lengte en maat zijn wel aandachtspunten. Ook een kleine ruiter zit liever op een groter paard dan op een kleine, zeker als de parcoursen hoger worden.
Een paard dat gemakkelijk en lichtvoetig galoppeert met veel balans is ook makkelijker in het parcours. Daarom zijn paarden met front vaak makkelijker te rijden, terwijl je bij meer op de voorhand gebouwde paarden vaak allerlei verschillende bitten ziet. Bij een jong paard kijk je dus zeker naar de bouw en de manier van galopperen, terwijl je het bij een ouder paard – die al een mooie resultatenlijst heeft – eerder op de koop toeneemt. In de Franse fokkerij zie je genoeg voorbeelden van op de voorhand gebouwde paarden die echt aan de top lopen. Ook Belgische paarden zijn vaak als jong paard wat traag, maar springen later gemakkelijk dikke proeven. Hoewel er genoeg toppaarden zijn die als jong paard niet opvallen, is het goed dat in jonge paarden-competities wordt geselecteerd op gedragenheid, balans en schakelvermogen.
Van: Leon
Ik ben het gedeeltelijk met de stelling eens. Er zijn namelijk wel exterieurkenmerken die ik graag zie in een springpaard. Voor mij is punt één echter het karakter. Ik vind dat een jong paard, dat al even getraind is, ook een keer een hoge steil moet kunnen springen. En als ze een fout maken, moeten ze daarna wel weer durven komen. Ze moeten genoeg hart hebben. Verder zie ik graag bloed in de paarden. Bloed in de zin van snelle reflexen en het gevoel als je erop zit.
Een exterieurkenmerk waar ik veel waarde aan hecht is het fundament, de paarden moeten de hogere sport aankunnen. Ik wil liever geen paarden die week gekoot zijn, zeker niet achter. De voeten moeten degelijk en gelijk zijn. Verder heb ik graag een mooi front, dat rijdt veel makkelijker dan met een paard dat altijd op de kop loopt.
Maar ik moet eerlijk bekennen dat het exterieur in de wedstrijdring niet zoveel meer uitmaakt. Natuurlijk hebben we het liefst een mooi paard, maar we wijken al snel af van het perfecte model als het paard het juiste karakter heeft.
Van: Harm
Van ‘hét’ springpaardenmodel is helemaal geen sprake. Toen ik ruim dertig jaar geleden naar Fontainebleau ging, zag ik allemaal paarden met korte halzen, onderhalzen, horizontale halzen, terwijl ik thuis gewend was aan het Holsteiner paard met zijn lange, meer opstaande hals. En springen deden zowel de Holsteiners als de Franse paarden!
Mijn ervaring is dat je moet streven naar het normale. Daardoor is de kruising van Holsteins maal Frans ook zo goed uitgepakt. Beide soorten konden al goed springen, maar doordat ze elkaars exterieur compenseerden werden de producten nog beter. Zo bekijk ik het ook in mijn eigen fokkerij. Je hebt heel goede kleine en heel goede grote springpaarden. Voor een kleine merrie kies ik een hengst die een beetje maat geeft, maar die hengst zal ik echt niet kiezen voor een grote merrie.
Springen doen paarden met hun hoofd, met hun hart, met hun instelling. Via het exterieur kun je bepaalde dingen corrigeren en je kunt streven naar correctheid en dergelijke. Maar de rol van het exterieur is in de springpaardenfokkerij heel beperkt
Deze [email protected] verscheen woensdag 5 augustus in De Paardenkrant.
Poll

voor alle paarden geldt dat het exterieur functioneel moet zijn, dus waarom niet voor springpaarden? correct fundament, niet al te zeer op de voorhand (zie commentaren hierboven), het is allemaal logisch. Waarom genoegen nemen met hangende paarden als het makkelijker is als een paard uit zichzelf al meer evenwicht heeft? scheelt weer energie.
Dat je bij oudere paarden iets op de koop toe neemt vanwege vermogen, karakter, etc. kan ik inkomen, maar laat het exterieur alsjeblieft niet los bij jonge beesten die nog niets hebben laten zien.
“Dat je bij oudere paarden iets op de koop toe neemt vanwege vermogen, karakter, etc. kan ik inkomen, maar laat het exterieur alsjeblieft niet los bij jonge beesten die nog niets hebben laten zien”
Die oudere paarden waren ook ooit jong en gelukkig hebben de ruiters , eigenaars etc er wel energie in gestopt om ervan te maken wat ze nu zijn ..Om een voorbeeldje aan te halen : meer op de kop dan Verdi kan je ze niet hebben en toch een wereldpaard . Tuurlijk hebben de ruiters graag dat het paard het van nature allemaal positief heeft maar om degene die het niet van nature hebben af te servene : NEEN vermits er in de springsport evenveel voorbeelden zijn van topdieren die het niet allemaal van nature zo hebben . Ik denk dat gezondheid , karakter en voorzichtigheid de grootste troueven zijn en dan werk en management !
Exterieur in de wedstrijdring: technisch springmodel (in generaties door fokmodel bepaald) én het paard het juiste karakter heeft.
Exterieur betekend technisch springmodel, de juiste bouw om zo snel en soepel mogelijk te kunnen springen, en mooi.. is mooi meegenomen 🙂
@ marienshof – Mijn voornaamste punt is ‘functionaliteit’ zowel voor ex- als interieur.
Een op de kop gebouwde die puur op karakter en gezondheid het werk prima aankan, is voor de sport super, maar moet je daar dan per sé mee willen fokken? Da’s voor mij de vraag.
Verdi geeft volgens mij lang niet altijd zijn eigen silhouet en bewegingsvorm door, maar ik moet er niet aan denken dat we te veel de Franse kant op gaan waar toch meestal aardig wat ijzerwerk in de mond gehangen moet worden om nog enigszins een stuur te hebben (hoewel dat de laatste jaren weer wat verbeterd lijkt).
Dus geen ‘schoonheidswedstrijd’ voor springpaarden, maar ‘functionaliteit’.
Al het functionele wat een paard van onze lieve Heer meekrijgt hoef je niet meer te corrigeren in de rijderij. Daarnaast kan het een hoop schelen aan kosten voor hoefsmid, dierenarts etc. en zal leiden tot een duurzamer paard.
Dit gekoppeld aan een functionele manier van springen, het juiste karakter, het juiste horsemanship (= opvoeding, begeleiding en opleiding) en uiteindelijk de juiste ruiter zal bepalen wat een paard in de (top)sport gaat bereiken.
De paarden in de topsport hebben de instelling om het te willen doen en een lijf waarmee ze het kunnen -of moeten- doen. Het exterieur is van die eigenschappen het makkelijkst te beoordelen, keer bij jonge paarden. En net als voetballers is er wel sprake van een bepaald type dat je vaker ziet, maar er zijn ook Sneyders en van der Sars! Dat maakt fokkerij ook zo boeiend. ?.
Het punt is wel dat als we alleen maar naar het zgn ideale exterieur gaan kijken in de fokkerij en het interieur vergeten we ws steeds minder overhouden in de sport. Interieur laat zich nl niet keuren en wordt pas zichtbaar als er iets (extras) gevraagd wordt