Van: De Paardenkrant
Aan: Monique Peutz, Karin Retera, Trond Asmyr
Op dit moment geven juryleden in de Grand Prix – conform de gemaakte afspraken – een respectabele score van dik boven de 60% aan paarden die verre van een ‘happy athlete’ zijn. Als de oefeningen worden uitgevoerd, is een zeer onregelmatig appuyement bijzaak. Ook de onzuiverheid van de gangen staat een voldoende score niet in de weg. Zouden jullie ervoor voelen om binnen de FEI andere afspraken te maken, zodat de praktijk van de sport dichter bij de bedoeling van de sport komt te liggen?
Van: Monique
Volgens mij is het helemaal niet nodig om andere afspraken te maken. De FEI heeft een zeer goed reglement en een handboek waarmee de juryleden volgens deze regels zeer goed worden opgeleid. Er worden cijfers gegeven volgens deze standpunten en daarbij staat de ‘happy athlete’ altijd voorop.
De Grand Prix is een proef waarin 37 cijfers worden gegeven en waarvan ook nog dertien cijfers dubbel tellen, dus in totaal vijftig cijfers. In deze proef komen alle aspecten van het scala der africhting aan de orde, waarbij steeds weer als uitgangspunt geldt de ‘welfare of the horse’. Zowel de ruiters als juryleden trainen en jureren volgens deze richtlijnen en daarom is een verandering volgens mij niet nodig.
Van: Karin
Ik vind dat de FEI uitstekende regelgeving heeft. Er staat exact omschreven aan welke criteria het totaalbeeld van het goedgaande paard moet voldoen, met andere woorden hoe de ‘happy athlete’ er uit moet zien. Bovendien is precies bepaald hoe de verschillende oefeningen horen te worden uitgevoerd. Ik vind het daarom niet zinvol om daar veranderingen in aan te brengen. Waar het om gaat is de interpretatie van de FEI regelgeving door juryleden, maar ook door het publiek. Dirk Willem Rosie heeft op een bepaald evenement een of meerdere dressuurrubrieken gezien en was het niet eens met de interpretatie van de juryleden. Dat mag en dat kan. Maar het is een subjectief gegeven.
Zelfs onder juryleden bestaan hier en daar verschillen van interpretatie en dat leidt tot uitslagen die niet helemaal hetzelfde zijn. Dat geeft niks vind ik, zolang de volgorde in de uiteindelijke ranking maar klopt. Het wordt echter voor mij een verhaal van een totaal andere orde wanneer het dierenwelzijn in het gedrang komt. Dan is er geen ruimte meer voor interpretatie en passen alleen keiharde sancties.
Van: Trond
In Nederland komt het inderdaad weinig voor dat de scores in de Grand Prix onder de 60% uitkomen. Dat zegt iets over jullie rijkunstige niveau. In andere delen van de wereld zie je juist regelmatig dat combinaties deze grens in de Grand Prix niet halen.
Het FEI-reglement schrijft voor dat kreupele paarden uit de wedstrijd genomen dienen te worden. Mijn ervaring is dat dit ook inderdaad gebeurt. Datzelfde reglement en de Skala der Ausbildung geven concrete richtlijnen over de zuiverheid van de gangen en de beoordeling daarvan. Als juryleden hun taak goed uitvoeren geven ze onvoldoendes voor de staponderdelen als er sprake is van telgang en hetzelfde geldt voor de galop als het paard in viertakt gaat. Dat levert niet automatisch een score onder de 60% op. Als de drafonderdelen bij wijze van spreken allemaal tienen opleveren, kan de eindscore toch nog boven de 60% uitkomen.
Deze [email protected] verscheen woensdag 29 januari 2014 in De Paardenkrant.
Poll

Een paard dat geen Happy Athlete is is óf niet goed getraind óf niet gezond óf in veel gevallen beide! In alle 3 de gevallen kan een dergelijke proef nooit als een voldoende beoordeeld worden.
Allemaal diplomatieke antwoorden van bovengenoemde deskundigen om maar niemand binnen het ons kent ons paardenwereldje tegen het hoofd te stoten.
Mevrouw Peutz stelt dat het allemaal wel meevalt en dat zowel juryleden en ruiters volgens de FEI reglementen trainen en jureren. Dit is al jaren niet meer het geval. Als dat wat jurering betreft wel het geval zou zijn dan zou op nationale concoursen minstens 50% van de deelnemers geen 60 procent of hoger scoren. En dat is nog een zeer voorzichtige schatting!
Mevrouw Retera stelt terecht dat er aan de FEI-regelgeving niets mankeert maar legt de vinger ook niet op de zere plek door aan te geven dat de uitvoering van zowel ruiters als juryleden vaak haaks staat op hetgeen vermeldt staat in dit reglement. Als de uiteindelijke volgorde van de ranking maar klopt? In dat geval zouden de juryleden helemaal geen punten hoeven geven behoudens één enkel cijfer om de ranking aan te geven!
De reactie van de Nieuwe FEI voorzitter de heer Trond Asmyr zorgt er helemaal voor dat mijn broek afzakt en mijn klomp breekt! We (Lees: Nederland) krijgen eerst een veer in ons achterste voor wat betreft ons rijkunstig niveau. In het land der blinden is éém oog koning is mijn mening.
Vervolgens geeft hij als voorbeelden dat bij kreupelheid uitsluiting dient te volgen en er bij telgang in stap en viertakt in galop sprake moet zijn van een onvoldoende. Indien een jurylid vervolgens allemaal tienen zou geven voor de drafonderdelen dan kan er toch nog een score van boven de 60% uitkomen…..?? Wiskundig gezien zou dit moeten kunnen ja maar rijtechnisch ligt dit iets anders.
De redactie heeft enkele kleine aanpassingen gemaakt om de reactie te laten voldoen aan de spelregels van Horses.nl
Volgens mij is het andersom; Hoe is het mogelijk dat paarden die verre van een happy athlete lijken in de GP boven de 60% kunnen scoren?
Vanaf ’t moment dat een paard zichtbaar iets mankeert (fysiek en/of qua uitstraling) is er al een onvoldoende (een of meerdere). Met dat gegeven is het onmogelijk om voor andere technische zaken hoger dan een 6 te scoren. Kan niet anders, het een heeft effect op het ander.
Ter illustratie; een ieder kan / juryleden kunnen toch onderscheid maken tussen een glimlach en een grijns! Een glimlach betovert onherroepelijk, een grijns is pijnlijk om naar te kijken.
Alle technische ‘hoogstandjes’ die met een grijns en met heel veel inspanning en (met al of niet vastgezette) kracht worden uitgevoerd, blijven pijnlijk om naar te kijken, en kunnen hooguit een zesje ontvangen.
Als de ruiter of amazone ongeveer met zijn of haar gewicht aan het paard hangt is het betreffende paard geen happy athlete. Ook als zijn staart rond draait is dat het geval. En als zijn mond open staat of de neusriem en kinketting zodanig strak staat dat hij nauwelijks het bit los kan laten ook dan is het paard geen happy athlete. Dit alles met meer dan 60% waarderen is het publiek voor de gek houden en de zaak over waarderen. Er is nog nooit zo slecht gereden als momenteel het geval is.
De helft verdient nog geen 50% en zou van deelname aan de grand Prix moeten worden uitgesloten.
Het verscil tussen de top en de middenmoot is ongeveer 10%. Door dit systeem behoren de laagste tot de middenmoot. Het zal de dressuursport nog opbreken. Maar ja hoe kan het ook anders als de slagers hun eigen vlees keuren!!
Iedereen weet zo ondertussen dat er aan het jureringssysteem heel wat schort, alleen kunnen en durven veel mensen blijkbaar niet hand in eigen boezem (te) steken en eens kritisch naar zichzelf en hun vak kijken. Ook ik zie vaak mensen met meer dan 60% uit de ring komen, terwijl bij mij de vraag rijst hoe dit toch kan.
Natuurlijk blijft jureren een moeilijk vak, omdat je nooit persoonlijke gevoelens kunt uitvlakken. Er zullen altijd ruiters en omstanders zijn, die anders gejureerd zouden hebben. Maar er spelen ook enorm veel economische belangen mee, waar veel paarden helaas de dupe van zijn.
We moeten op gaan passen voor tegenstanders van de dressuur. Er wordt meer en meer (vaak terechte) kritiek geuit op onze mooie paardensport. De FEI en haar medewerkers hebben het in de hand dat deze sport ook mooi blijft!
Een vreemde toelichting van De Paardenkrant op deze stelling. 2 dingen worden door elkaar gehaald. Onregelmatigheid en onzuiverheid zijn problemen die nooit punten mogen opleveren. Sterker nog, daarvoor kan een combinatie uitgebeld worden.
Is de uitvoering technisch wel goed maar lijkt het paard structureel verre van happy, dan is er zonder twijfel ruimte voor verbetering. Is dat het stukje tussen een 4 of een 6; een 6 of een 8 of een 8 of een 10?
Als Epke Zonderland zijn zware oefeningen technisch perfect doet, maar niet glimlacht, krijgt hij dan een 5 in plaats van een 9? Pardon, een vergelijking met het kunstschaatsrijden is wellicht beter op zijn plaats, maar de namen van die toppers zeggen mij niets ;->
Het ene paard zwiept constant met zijn staart, het andere paard heeft altijd de oren strak naar voren in plaats van losjes meedeinend (ontspannen?) opzij. Maar zonder ontspanning geen (gewenste) inspanning / aanspanning. Zonder aanspanning met wellicht een grimas, geen hele zware oefening. Kan met nog meer ervaring de grimas uiteindelijk toch een glimlach worden? Ik denk dat het gaat om het stukje tussen de 6 en de 8.
Technisch correct én happy en dan ook nog eens expressief, dan kom je bij het stukje tussen de 8 en de 10. Nou ja, dat denk ik dan, als totaal onopgeleid jurylid.
nb: Valegro toonde zich bij de OS in Londen meer happy dan Parcival. Toch waren wij Nederlanders niet happy met de uitslag ;->
Peutz en Retera hebben m.i. gelijk: er hoeft inhoudelijk niets veranderd te worden aan de inhoud van de voorgeschreven richtlijnen door de FEI.
Het probleem echter is dat er niet conform die richtlijnen gejureerd wordt!
Inderdaad is het Skala de norm volgens de FEI, maar als men geen begríp heeft van de inhoud van dat Skala krijg je de moderne misstanden.
Wat dhr. Trond Asmyr betreft, hij zal zeker op ándere kwaliteiten verkozen zijn dan vanwege zijn kennis en wellicht kunde omtrent de rijtechniek,
In een Happy Athlete willen we de harmonische ontwikkeling terugzien van de natuurlijke eigenschappen van een paard.
Maar wat is harmonie? Hoe uit zich dat? Hoe subjectief is dat?
Harmonie kenmerkt zich in eerste instantie door ongedwongenheid:
Losgelatenheid, Durchlässigkeit = Controle = Rijkunst en geeft een Happy Athlete!
Ontspanning verkregen door inspanning; lichamelijke én mentale ontspanning, verkregen op basis van de medewerking van een paard, tijdens de lange afrchtingsweg.
Níet op basis gedwongenheid en onderwerping! Het kippenvel-gevoel van beide ligt 180 graden uit elkaar.
Díe controle van en door de ruiterhand zou afgestraft moeten worden, want díe controle is in strijd met de voorschriften van de FEI. Paarden zo gereden zijn als beren op een hete plaat, spastische bewegingen van zeer behoedzame paarden die elk moment lijken te ontploffen.
Dan kun je zeggen dat het technisch gezien geen uitvoeringsfoutjes geeft die met het blote oog zichtbaar waarneembaar zijn, waardoor proeven als “foutloos” bestempeld worden, … échter: is een zgn. “foutloze” technische uitvoering zónder de aanwezigheid van de correcte losgelatenheid en Durchlässigkeit wel een foutloze uitvoering???? Natuurlijk niet, mag nooit beloond worden!
Sommige ruiters zijn meester in het “afstellen” van hun mechanisch gereden paarden.
Het zou wenselijker zijn als al die zaken waarmee je het Skala kan aflezen wél in orde zijn met hier een daar een uitvoeringsfoutje en dát zou beloond moeten worden, gelukkig is dat in Amsterdam ook wel weer gebeurd.
Bovendien, als je ziet hoeveel tienen er gegeven worden voor Piaffes en Passages waarbij paarden hoog van de grond komen, maar zónder enige mate van ontspanning en vaak met een hoop taktfouten gepaard gaande, dan vraag je je werkelijk af hoe geloofwaardig die juryleden nog zijn.
Een 10 staat voor perfectie, iets wat wij nooit zullen bereiken, hooguit naar kunnen streven, want daar is een mensenleven gewoonweg te kort voor.
Er valt altíjd te verbeteren, in elke sport, maar zeker in de paardensport we met levend materiaal werken.
Als je het vorige jaar al een 10 of zelfs meerderen hebt gekregen van het jurycorps, hoe moet je dan meten of jij en je paard verbeterd zijn na die tijd?
Nog nooit was het zo belangrijk dat we juíst deze sensibele, hoog in het bloed staande kwaliteitspaarden de africhting aan de hand van het Skala laten doorlopen.
Het wordt steeds meer zichtbaar met hoe weinig tot nihil ontspanning de paarden van nu gereden worden. Dat zou niet langer beloond mogen worden.
Wij hébben vakmensen onder de juryleden. Mensen als Ghislaine Fouarge en Eddy de Wolff van Westerode zullen, zo denk ik, wellicht ook vaak zeer gefrustreed zijn. Hopelijk durven zij -zonder bang te hoeven zijn voor hun “stoel”- bij hun vakmanschap te blijven.
Happy Athlete is een waardeloze term, en gaat wat mij betreft al uit op een “vermenselijking” van paardengedrag.
Voor wat betreft de score’s, lijkt het erop dat de individuele onderdelen van de proef zo uit elkaar worden gerafeld, dat het cijfer van het onderdeel een soort gemiddelde wordt, en dan haast automatisch in de buurt van een 6 komt als het niet goed is (want we moeten ook nog positief kijken).
Ik zou wel voor een objectief systeem zijn met vaste aftrek punten voor bepaalde fouten
@ Paerels
Helemaal eens.
De beide juryleden gaan kennelijk gemakshalve voorbij aan de kern van de vraag. Niet de regels van de FEI maar de beoordeling van die regels is het punt van discussie. Ik heb bij herhaling de FEI-regels hier geprojecteerd omdat op dit punt de schoen wringt.
Paarden die tegen de regels in permanent en bekhangend achter de loodlijn worden geforceerd en daarbij zogenaamd spectaculair maar zwaar op de voorhand lopen waarbij het dragende voorbeen zwaarder wordt belast dan het diagonaal dragende achterbeen.
De FEI-regel is op dit terrein glashelder.
“7. Cadence is shown in trot and is the result of the proper harmony that a horse shows when it moves with well marked regularity, impulsion and balance. Cadence must be maintained in all the different trot exercises and in all the variations of trot.”
Onder balans wordt het volgende verstaan.
KNHSWedstrijdreglement Dressuur
versie 2010-1
Cadans, zoals deze zichtbaar is in draf, vloeit voort uit een zuiver evenwicht, te zien
als het paard zich voortbeweegt in goede regelmaat, met impuls en in balans. De
cadans moet in alle drafoefeningen en in alle variaties van de draf behouden blijven.
Evenwicht en balans
Onder evenwicht wordt verstaan, dat het paard in alle gangen zijn totale belasting
gelijk over 4 benen verdeelt.
Derhalve hoort een piaffe uitgevoerd te worden als een gecadanceerde draf op de plaats zonder zweefmoment en niet als een waggelende eend die als een dansende beer op een gloeiende plaat de benen wat onnatuurlijk optrekt. De piaffe van Bonfire is daar een sprekend voorbeeld van en werd desondanks met tienen beloond. Als ik deze video op lezingen laat zien, krijg ik vaak te horen:”onbegrijpelijk dat ik daar toen zo voor geklapt heb”.
Let niet op de speaker want die heeft er, net als de verslaggevers van de NOS, geen flauw benul van hoe een piaffe hoort te worden uitgevoerd.
http://www.youtube.com/watch?v=zsjf-qHi8Aw
Een combinatie die wel aan de voorgeschreven uitvoering (met de neus voor of op de loodlijn, de nek als hoogste punt en een dalende achterhand)voldeed was destijds Coby van Baalen met Ferro. Kennis van de scala is nog wel degelijk voorhanden en laten we dat koesteren en benutten. Deze combinatie laat in de overgangen af en toe best wat steken vallen maar de expliciete hogeschoolonderdelen zoals de piaffe, passage, appuyementen, pirouttes, changementen en de uitgestrekte draf (met het voorgeschreven zweefmoment) zijn een schoolvoorbeeld van het FEI-reglement. Met een muziek die past bij de schoonheid, de gratie en het ritme van de hogeschooldressuur.
http://www.youtube.com/watch?v=jMPucz9TVzE
Het siert overigens de reactie van Horses dat ze de moed heeft om deze ernstige omissies aan te kaarten en publiek ter discussie te stellen. Hulde.
Het zou de FEI-juryleden sieren als ze die handschoen zouden oppakken en niet in hun ivoren toren blijven zitten.
De huidige juryleden zijn helaas verworden tot theoretische juryleden. En daar zit het probleem.
Ze moeten jureren op basis van richtlijnen welke door de FEI zijn opgesteld en tot wet verheven.
Zoals overal en altijd zijn richtlijnen ook hier op verschillende manieren uit te leggen en te interpreteren. Daar zit het grote probleem. Richtlijnen en regels zijn goed om er te zijn maar ook niet meer en niet minder. Maar het blijkt dat ze bij het jureren meer in de weg staan dan iets goeds opleveren. Onmiddelijk deze wijze van theoretisch jureren afschaffen.
Weg met die richtlijnen. Laat juryleden jureren op basis van hun ervaring en verworven kennis.
En laat aspirant juryleden minimaal in elke klasse een aantal jaren meelopen met erkende juryleden voordat ze zelf mogen jureren.Om een grand-prix te kunnen jureren moet je toch minimaal 20 a 25 jaren ervaring hebben als Jurylid en minimaal 10 tot 15 jaren in de zwaardere klasse. Het vereist een enorme ervaring ook om het mentaal aan te kunnen.
@Karel de Lange
Ik lees: “Derhalve hoort een piaffe uitgevoerd te worden als een gecadanceerde draf op de plaats zonder zweefmoment” Is dit een drukfoutje? Bij een draf hoort toch een zweefmoment!
@10 Frans Berings
De piaffe is een verheven gecadanceerde draf op de plaats zonder zweefmoment. Dit zegt de FEI daarover.
Article 415 The piaffe
1. The piaffe is a highly collected, cadenced, elevated diagonal movement giving the impression of being in place. The horse’s back is supple and elastic. The quarters are slightly lowered, the haunches with active hocks are well engaged, giving great freedom, lightness and mobility to the shoulders and forehand. Each diagonal pair of feet is raised and returned to the ground alternately, with an even cadence.
En dit zegt de FEI over de draf.
404 The trot.
1. The trot is a pace of ’two time’ on alternate diagonal legs (left fore and right hind leg and vice versa) separated by a moment of suspension.
Vreemd genoeg kent, in tegenstelling tot het FEI-reglement, de KNHS wel een zweefmoment in de piaffe. De KNHS maakt van de piaffe een passage op de plaats. Ik heb dit al verschillende keren gesignaleerd maar de officials en ook de pers zwijgen in alle talen.
De piaffe
De piaffe is een zeer verzamelde, gecadanceerde, verheven, diagonale beweging op de plaats. De piaffe geeft de indruk van een draf op de plaats, met tegelijkertijd een duidelijk zichtbare voorwaartse drang. De rug van het paard is soepel en elastisch. De achterhand daalt licht, de heupen en de spronggewrichten zijn actief, goed onder gebracht en
geven aan de schouder en de hele voorhand een zeer grote lichtheid, vrijheid en beweeglijkheid. Ieder diagonaal benenpaar wordt om en om opgetild en weer neergezet in dezelfde takt en cadans en met een enigszins verlengd zweefmoment.
https://www.knhs.nl/media/5973457/bijlage-wedstrijdreglement-dressuur-2013.pdf
@Karel de Lange
Als ik “Article 415 The piaffe” goed lees, dan wordt er niet gesproken van “draf”, maar van een “diagonale beweging”.
Article 404 The trot. Spreekt wel van een zweefmoment.
Ik heb op YouTube enkele filmpjes bekeken van de Spaanse Rijschool, de bewakers van de klassieke rijkunst, en daar heb ik enkele combinaties gezien die geheel voldeden aan de criteria van “Article 415 The piaffe”, zonder zweefmoment, zonder valse spanningen en mooi om aan te zien.
De KNHS vertaling spreekt van “De piaffe geeft de indruk van een draf op de plaats, met tegelijkertijd een duidelijk zichtbare voorwaartse drang.” En een stukje verderop “met een enigszins verlengd zweefmoment”.
Als ik dat zo lees en als trainer van springpaarden, die de dressuur gebruikt waar voor ze is uitgevonden, spreekt mij dit toch meer aan, want om een vloeiende overgang te kunnen rijden hen je die voorwaartse drang nodig en als die duidelijk zichtbaar moet zijn, dan zal het paard toch, al is het maar 1 cm, naar voren moeten gaan, en daar heb je weer een zweefmomentje voor nodig.
Ook heb ik ooit ergens in de reglementen zien staan dat dat de oefeningen nooit ten koste van de zuiverheid van de gangen mag gaan.
@ Frans Berings
De piaffe is een diagonale beweging en derhalve dus een drafbeweging maar wel op de plaats en zonder zweefmoment. Ook als het paard een cm voorwaarts gaat. Het zweefmoment (draf en galop) is te allen tijde het gevolg van een voorwaartse beweging waarbij het paard bodem wint (meters maakt) en dus de passen verlengd. Voor alle duidelijkheid de passage is:
Article 414 The passage
1. This is a measured very collected, very elevated and very cadenced trot.
Het voorwaarts gaan in de piaffe ontstaat altijd bij paarden die te veel gewicht op de voorhand krijgen waarbij het voorbeen niet meer loodrecht maar meer schuin naar achteren onder de massa komt te staan. Dit gaat altijd gepaard met een lage en geen opwaartse hals. Het paard kan dan de balans niet bewaren en kruipt derhalve naar voren. Het achterbeen (de voet) dient richting het zwaartepunt (drafbeweging) te worden bewogen en vervolgens exact onder het aanhechtingspunt (heiligbeen = hoogste punt van de croupe) van het skelet te worden geplaatst waardoor er geen voorwaartse maar een opwaartse beweging van de romp mogelijk wordt.
De uitvoering dient er vervolgens als volgt uit te zien.
2. In principle, the height of the toe of the raised foreleg should be level with the middle of the cannon bone of the other foreleg. The toe of the raised hind leg should reach just above the fetlock joint of the other hind leg.
3. The neck should be raised and arched, the head vertical. The horse should remain light “on the bit” with a supple poll, maintaining a light and soft contact on a taut rein. The body of the horse should move up and down in a supple, cadenced and harmonious movement.
4. The piaffe must always be animated by a lively impulsion and characterised by a perfect balance. While giving the impression of being in place there may be a visible inclination to advance, this being displayed by the horse’s eager acceptance to move forward as soon as he is asked.
5. Moving even slightly backwards, irregular steps with the hind legs, crossing either the fore – or hind legs or swinging either the forehand or the quarters from one side to the other are serious faults.
A movement with hurried and unlevel or irregular steps without cadence, or spring cannot be called a true piaffe.
Een schoolvoorbeeld van een goed uitgevoerde piaffe is die van Coby van Baalen op Ferro. Een drafbeweging met het ritme van de klok en zuiver op de plaats.
http://www.youtube.com/watch?v=jMPucz9TVzE
@Karel de Lange
Hartelijk dank voor de les!