Van: Paardenkrant/Horses.nl
Aan: Marc Houtzager, Rogier van Iersel, Louis Konickx
De tijd speelde 29 van de 49 starters in de Grote Prijs van CSI Twente parten. Het resultaat: slechts twee foutloze combinaties in de barrage. “Ik had het ook liever anders gezien”, zei parcoursbouwer Henk Jan Drabbe. Maar moeten we niet juist blij zijn met de intrede van de kortere toegestane tijd in de eerste omloop? De sport is er spannender door geworden en het is rijkunstig interessanter. Kortom: laten we niet langer mopperen op de parcoursbouwer, maar de krappe klok beschouwen als een aanwinst.
Van: Marc

Foto: Arnd Bronkhorst / www.arnd.nl
Het is niets nieuws dat de tijd korter staat. Op alle grote vijfsterrenconcoursen of landenwedstrijden staat de tijd krap, maar er moet wel een mogelijkheid zijn in het parcours om tijd te winnen. In Geesteren waren er maar een paar lijntjes waar je één galopsprong minder kon rijden. Je kon er alleen geen tijd mee winnen. Jur Vrieling reed twee lijntjes een galopsprong minder en hij was buiten de tijd. Er had een optie moeten zijn waar je iets korter naar de hindernis terug kon rijden of binnendoor kon. We hadden van hindernis vier (de driesprong) naar vijf (de stijlsprong) eigenlijk voorlangs gemoeten terwijl we nu om het perkje heen moesten rijden waar de auto op stond.
Ik begrijp wel waarom ze niet meer tijd gaven. Van de eerste drie ruiters waren er twee foutloos buiten de tijd. Het is niet de bedoeling om vijftien ruiters in de barrage te hebben. De tijd had op 81 gemoeten. Dat wilde de parcoursbouwer volgens mij ook. Het nadeel was dat Doron Kuipers als tweede starter 82,05 reed en Jur Vrieling als derde 80,94. Ze wilden niet dat Doron een tijdfout kreeg en Jur wel doorging. Een typisch Nederlands besluit van de jury. In Duitsland wordt de tijd wel bijgesteld als ruiters foutloos rijden buiten de tijd.
Van: Rogier

Foto: Arnd Bronkhorst / www.arnd.nl
Van parcoursbouwers op dit niveau wordt verwacht dat zij voor de topatleten onder de paarden, gereden door de betere ruiters, een parcours ontwerpen dat voor het publiek een aantrekkelijk wedstrijdverloop oplevert, de beste combinaties naar voren haalt en tegelijkertijd ook verantwoord is voor de minder getalenteerde deelnemers. De marges waarbinnen parcoursbouwers daarbij moeten opereren zijn smal en het in geringe mate verschuiven van de moeilijkheidsgraad van een parcours kan daarbij meteen al gevolgen hebben voor het wedstrijdresultaat. Hun ingewikkelde opgave bestaat uit het goed afstemmen van de balans tussen de te rijden lijn, de afstanden tussen de hindernissen, de aard van de combinaties, het type en de afmetingen van de hindernissen èn de toegestane tijd. Kortom, een uitdaging die fair is, met een ‘level playing field’ voor alle deelnemers.
De toegestane tijd is daarbij niets anders dan de uitkomst van de combinatie van de opgemeten lengte van het parcours met het voorgeschreven tempo per minuut. De tijd behoort zo een evenwichtig onderdeel van de totale opgave te vormen. Gaat er bij de vaststelling van de lengte van het parcours iets (overduidelijk) mis, dan heeft de jury de reglementaire mogelijkheid de tijd te corrigeren. De toegestane tijd zou echter niet oneigenlijk moeten worden ingezet bij wijze van extra ‘sturingsinstrument’ op het wedstrijdresultaat. Zij moet correct worden vastgesteld en niet opzettelijk te krap, want dat laatste levert in het algemeen vooral mislukkingen op, brengt deelnemers en hun paarden onnodig in de problemen en draagt niets bij aan hun rijkunstige ontwikkeling. Zo beschouwd ben ik het dan ook oneens met deze stelling.
Van: Louis

Foto: Arnd Bronkhorst / www.arnd.nl
Tegenwoordig draait het in de topsport gewoon om één of twee seconden. Als je als jury de pech hebt dat de eerste drie starts ook snelle ruiters zijn of ruiters die een hele korte lijn rijden, is het lastig om in zo’n geval als in Geesteren de tijd te bepalen. Soms blijkt de tijd dan in het verdere wedstrijdverloop net tekort. Alles wat in deze stelling staat, kan ik onderschrijven. Achteraf gezien was het beter geweest als de ruiters in Geesteren iets meer tijd hadden gekregen, omdat ze daar teveel moeite mee hadden. In dit geval is door de jury besloten vast te houden aan de tijd, zoiets kan gebeuren. Wat ik gehoord heb is dat de jury achteraf ook van mening was dat ze één seconde meer hadden moeten geven. Het heeft net aan de verkeerde kant van de streep uitgepakt. Toch voegt de tijd wel iets toe aan de wedstrijd want het gebeurt vaak dat het wel goed uitpakt. Als ze vier, vijf of zes seconden meer krijgen, hebben ruiters de gelegenheid om extra galoppassen te maken waardoor het parcours gemakkelijker en meer controleerbaar wordt. De tijd is dus een onderdeel van het parcours. Niet bij basiswedstrijden, maar wel bij internationale wedstrijden. Wij horen rekening te houden met het welzijn van het paard, dus hoger bouwen dan het klasseregelement aangeeft is geen optie. Met een mooie passende tijd krijgt een parcours toch zijn moeilijkheidsgraad.
Deze [email protected] verscheen woensdag 27 juni in De Paardenkrant. Nog geen abonnee? Sluit dan hier een (online) abonnement af.
Poll

de sport is er spannender door geworden en het is rijkunstig interessanter. Is crossen rijkunst?
Marc en Louis zijn helder in hun commentaar en ik stem eens.
Rogier van Iersel heeft de stelling veranderd door van van de “krappe tijd” een “opzettelijk te krappe tijd” te maken, en is het is het dan uiteraard oneens.
Met de statement van Rogier van Iersel ben ik het helemaal eens.
De toegestane Tijd moet correct worden vastgesteld en niet opzettelijk te krap. Daarmee is feitelijk alles gezegd. De Duitsers zijn daar toegankelijker (zoals Marc schrijft); als blijkt dat de Tijd niet echt passt, wordt bijgesteld en klaar.
Toegestane Tijd bewust te verkorten om het ‘spannend’ te maken, gaat ten koste van de sport en het dierenwelzijn.
Beste Conrad,
Met het statement van Rogier van Iersel bent U het helemaal eens, ik ook en de hele paardenwereld!
Maar de stelling is toch “Is krappe tijd in internationaal springparcours een must?”
Daar staat toch niet “Opzettelijk te krappe tijd”
Dit statement is geen antwoord op de stelling!
Hallo Frans,
mijn antwoord op de vraag: “Is krappe tijd in internationaal springparcours een must?” is dus duidelijk NEE.
De voorgeschreven snelheid, bijvoorbeeld 400mtr. per minuut en de gemeten lengte (via de ideale lijn) van het parcours, bepalen de Tijd en niets anders, van deze tijd wat af te trekken om het ‘krap’ te maken, kan (voor mij) niet de bedoeling zijn. Er zijn andere, betere mogelijkheden een parcours ’technisch anspruchsvoll zu gestalten’ (zo noemen ze dat hier in Duitsland).
Beste Conrad,
Zelf bouw ik al zo’n 50 jaar parcoursen in de basis 1.00 – 1.35m. Deze parcoursen bouw ik ook al zo lang volgens uw principes welke ook de mijne zijn.
Bouwen dat het zelfvertrouwen van paard en ruiter groeit.
Eerlijke wendingen met een diameter van minimaal 20m. passende afstanden en voldoende aanrij en landingslijn enz. Lengte gemeten langs de ideale lijn.
In die 50 jaar is de rijderij enorm veranderd, de paarden zijn veel beter en ruiters zijn veel beter geschoold als toen.
Het aantal ruiters in de klasse Z was toen max 10, allemaal amateurs zelf heb ik nog wel eens als enige gestart wat dan in handicap met de klasse M ging.
Nu maak ik het mee dat er op een doordeweekse dag wel op een basisconcours 80 Z-ruiters starten, allemaal professional of semi professional. De meeste ruiters hebben hun hun paarden dressuurmatig goed voor elkaar en komen om ervaring op te doen en op het parcours gebouwd volgens bovenstaande principes en aan de maat rijdt vervolgens de helft foutloos rond. Hierover krijg ik van de ruiters nooit kritiek want hun paard heeft weer aan vertrouwen gewonnen.
Wanneer de internationale parcoursbouwer op deze manier zijn parcoursen gaat ontwerpen, zullen we veel te veel foutloze combinaties gaan krijgen.
Voor het welzijn van de paarden kunnen we ook niet hoger gaan bouwen. Hij moet dus ook technisch anspruchsvoll bouwen zoals U zegt, maar daar hoort ook een kortere lijn aangepast aan het rijkunstige niveau van de topruiters vooral in 5 sterren wedstrijden welke dan als ideale lijn gemeten wordt.
In Geesteren waar veel internationaal onervaren ruiters en paarden aan de start kwamen vond ik dat de jury bij het bepalen van de tijd het gemiddelde niveau van de ruiters verkeerd had ingeschat
Op dat punt vind ik Louis Konickx een meester in het beoordelen van het deelnemersveld om zo een mooie wedstrijd te krijgen.
Ik blijf bij EENS!
Hallo Frans,
Dank U wel voor deze uitvoerige uitleg, waar ik het ook helemaal mee eens ben; de ontwikkelingen in Duitsland zijn niet anders als bij U in Nederland.
U schrijft: “…maar daar hoort ook een kortere lijn aangepast aan het rijkunstige niveau van de topruiters vooral in 5 sterren wedstrijden welke dan als ideale lijn gemeten wordt…” Ook daar d’accord.
Echter, die korte lijn mag niet daartoe voeren, dat er uiteindelijk geen alternatieven meer zijn dan allen maar hardt rijden en een ‘slimme aanpak’ niet meer mogelijk wordt.
Ik denk, dat ‘krap’ en niet te krap, een echte uitdaging voor een Parcoursbouwer is, TE krap maakt de Sport niet mooier, integendeel.
Daar hoop ik op inzicht en bijstellen (van de tijd) door de jury, liever een paar meer foutloos dan slechte beelden (vooral op socail media) in de springsport.