Mogen zonen van Grand Prix-merries direct naar verrichtingsonderzoek?

Van: De Paardenkrant
Aan: Gerard Vervoorn (fokker), dr. Thomas Nissen (voorzitter keuringscommissie Holsteiner Verband), Ivo Campagne (Paardensportman 2012)                                                                                   
Het afwijzen in de tweede bezichtiging van een hengst uit de Grand Prix-merrie Balaboeska (v. Germus R) leidde tot een discussie. Moeten hengsten uit dergelijke merries niet automatisch de kans krijgen om zich te bewijzen in het verrichtingsonderzoek? Het wordt nu immers tijd dat niet alleen de beste hengsten, maar ook de beste merries de kans krijgen in de populatie.

Van: Gerard
Als we hengsten uit opvallende sportmoeders automatisch naar het verrichtingsonderzoek zouden sturen, maken we dezelfde fout die veel ‘papierfokkers’ maken: alleen afgaan op de afstamming. Natuurlijk moet je over dingen heen willen stappen als er veel sport in de moederlijn zit, maar we moeten altijd naar het paard zelf blijven kijken. Het exterieur blijft ook in de prestatiefokkerij een belangrijke rol spelen. Paarden moeten hoe dan ook correct zijn in het fundament en aan de eisen van een functioneel exterieur blijven voldoen. Het lijkt me niet verstandig om aan het verrichtingsonderzoek te beginnen met een hengst waar je zó van kunt zien dat je die niet in de fokkerij wilt hebben. Daar is niemand mee gediend. Aan de andere kant verdient het wel aanbeveling om hengsten uit speciale moeders optimaal de kans te geven. Maar die zullen wel aan bepaalde eisen moeten voldoen.

Van: Thomas
In Duitsland kunnen eigenaren ervoor kiezen om hun hengsten direct aan een verrichtingsonderzoek mee te laten doen, zonder dat ze eerst op de keuring zijn verschenen. En ik zou dat ook adviseren, als zo’n hengst exterieurmatig wat beperkingen heeft of als hij zich bij het vrijspringen niet extra laat zien. Als een hengst uit een goede sportmoeder dan een zeer goede test loopt, zal een stamboek wel dom zijn om hem niet te accepteren. Maar ik vind niet dat de zonen van topsportmerries een vrijbrief horen te krijgen. De genen vermengen zich bij de vererving telkens weer op verschillende wijzen. Kijk naar de nakomelingen van een hengst als Baloubet du Rouet. Natuurlijk is dat een goede hengst, maar niet elke nakomeling is een knaller. Dat geldt hetzelfde voor merries. Hun nakomelingen zijn niet allemaal even goed. Het is wel zo dat een goede moeder extra zekerheid geeft in de fokkerij van een hengst. Het is dus zeer de moeite waard om op zoek te gaan naar de goede zonen van topsportmerries.

Van: Ivo
Deze discussie ontspint zich vaker. Ik zou zeggen: ja, hengsten uit dergelijke bijzondere moeders verdienen een kans, maar als ik dan toch over het testen van hengsten wat mag zeggen, voeg ik er gelijk aan toe: begin met dat verrichtingsonderzoek dan wel een jaar later! Ik ben het in zoverre met de stelling eens dat het vrijspringen voor de hier bedoelde hengsten geen rol hoeft te spelen. Vrijspringen op de keuring zegt niet veel en dan is het jammer als dat ten koste gaat van een zeer goed gefokt paard. De eerste bezichtiging zou ik echter nooit kwijt willen. Met de zoon van een goede, predicaatrijke merrie en een bewezen hengst zit je op de goede weg, maar ook zo’n hengst moet goed op de benen staan, correct zijn gebouwd en functioneel bewegen. Dat hebben we gewoon nodig. De echte aanleg voor de sport laat zich op de keuring maar in beperkte mate beoordelen. In het verrichtingsonderzoek is dat wel goed waarneembaar. Maar dan op het moment dat een jong paard het werk goed aankan. Wat mij betreft is dat vanaf vierjarige leeftijd.

Deze Info@ verscheen woensdag 12 februari 2014 in De Paardenkrant.

Poll

 Laden ...