Ga naar hoofdinhoud

Moeten fokkers creatiever zijn om geld te verdienen in de fokkerij?

Van: Paardenkrant-Horses.nl
Aan: Hans de Roover, Aniek Diks, Willem Goesten

Er moet iets gebeuren in de springpaardenfokkerij, stelde springpaardenfokker Co Berendsen vorige week in ‘Laat je horen’ op Horses.nl. Het probleem, in het kort: er wordt zelden gefokt met de beste merries met als gevolg dat de veulens, als het al lukt, niet meer dan de kostprijs opbrengen. Bij verkoop van oudere, opgeleide paarden verdwijnt de winst vaak in de zakken van de tussenhandel. Wat te doen? ‘De oplossing zit ‘m in afzetbevordering. Misschien in de vorm van een (internet)veiling voor jonge, talentvolle springpaarden waarvoor bijvoorbeeld de deelnemers aan de Blom Cup zich aan kunnen melden.’ Goed plan?


Van: Hans

Hans de Roover, fokker

Dit kan best een goed initiatief zijn. Ze zouden ook een veiling kunnen organiseren voor merries die deelnemen aan de EPTM-test. Voor een fokker is het te duur om een paard lang aan te houden. Vroeger kon je een driejarige nog goed verkopen, maar ze moeten nu vijf of zes jaar oud zijn. Een paard moet dan veel opbrengen om zijn kosten betaald te krijgen. Mijns inziens moet de paardenhouderij zich onderscheiden in de aparte vakken: fokker, opfokker, opleider en handelaar. In het verleden kwam de koper nog bij je achterom, maar tegenwoordig hebben we die tussenhandelaar nodig. Je hebt toch een kanaal nodig dat jouw paarden promoot. We hebben altijd marktwerking gehad in de paarden. We moeten ons afvragen of we met de veulenveilingen op de juiste weg zijn, misschien zouden de hengstenhouders dit meer zelf in de hand moeten nemen. Er wordt gefokt om met de veulens naar een veulenveiling te kunnen. Terwijl maar tien of vijftien procent van de gefokte veulens via de veulenveiling wordt afgezet. Veilingen zijn commercieel en selecteren vaak veulens van oudere, bewezen hengsten. Naar mijn inziens gaat de fokkerij sneller vooruit met jonge hengsten die uit bewezen moederlijnen afstammen. De kans is veel groter dat daar een goed sportpaard uitkomt.


Van: Aniek

Aniek Diks, amazone en fokker

Een fokker is zijn doel dan al een beetje voorbijgestreefd, want de paarden die meedoen aan de Blom Cup zijn vier tot en met zeven jaar oud. Ik denk dat de prijzen op dit moment wel realistisch zijn. Ik vind het een logisch gevolg dat de veulens minder opbrengen als de beste merries niet worden gebruikt. Je kunt zien dat de veulens uit bewezen stammen wel meer opbrengen. Bij de fokker hoort de basis goed te zijn en van daaruit kan hij verder bouwen. Hij zou eerst een keer moeten investeren, door bijvoorbeeld een goede merrie te kopen uit een bewezen stam. Of hij zoekt een ruiter op die zijn merries in de sport kan uitbrengen waardoor hij er daarna mee kan fokken. Als een fokker zelf een stam opbouwt waar allemaal sportpaarden uitkomen, zal hij deze veulens makkelijker verkopen dan de nafok van een fokmerrie die nog nooit in de sport heeft gelopen. Op het moment dat een fokker ervan overtuigd is dat hij goed fokmateriaal heeft, moet hij dat aan anderen kunnen bewijzen. Hij moet ook realistisch zijn. Als het er niet op lijkt, durf dan voor minder geld afscheid te nemen van een paard, ook al is het een eigen gefokt paard.


Van: Willem

Willem Goesten, dierenarts, fokker en bestuurslid KWPN regio Noord-Brabant

Ikzelf ben maar een kleine fokker met spring- en dressuurpaarden. Elk idee om de afzet te bevorderen moet je meenemen, en bij de dressuurpaarden is dat gemakkelijker dan bij de springpaarden. Doch de stelling dat niet met de beste springmerries wordt gefokt, klopt mijns inziens niet helemaal, daar eerst moet worden aangetoond dat een goede springmerrie ook goede springpaarden fokt. Voordat dit bewezen is, ben je een aantal jaren verder. Is het eenmaal een feit dat de merrie goede springpaarden fokt, dan kun je de veulens uit deze merries goed vermarkten. Hoe meer sport in de merrielijn, des te kleiner de kans dat de merrie geen goede springpaarden voortbrengt. Daarom moet er mijns inziens meer haast gemaakt worden met het genoom waarmee we al veel sneller duidelijkheid hebben of de merrie een betrouwbare schakel is met betrekking tot het voortbrengen van goede springpaarden. Daarmee wordt het gokken kleiner en de zekerheid groter, hetgeen voor de fokker wordt uitbetaald in betere prijzen. Echter de handel zal altijd moeten blijven bestaan.

Deze [email protected] verscheen woensdag 18 september in De Paardenkrant. Nog geen abonnee? Sluit dan hier een (online) abonnement af.


Poll

Fokkers moeten creatiever zijn om geld te verdienen in de fokkerijLees meer »

Laden ... Laden ...

6 reacties op “Moeten fokkers creatiever zijn om geld te verdienen in de fokkerij?

  • Rik

    Zoals zo vaak wordt er weer naar de fokker gekeken om een oplossing uit te werken voor het gestelde probleem. Los van het werk (en de kost) die de fokker heeft aan het houden van de merrie, het kiezen van de hengst op basis van eigen waarnemingen, het ter wereld brengen van het veulen, het toedienen van de eerste zorgen en het aanleren van de eerste omgangsnormen, het correct registreren bij een stamboek, dient hij ook nog even en passant te zorgen dat het veulen zijn weg vindt in de welig tierende veilingen, c.q. afzetmogelijkheden. En als we het bovenstaande allemaal keurig voor elkaar hebben en het veulen gepoetst en gepolijst is voor de verkoop mogen wij het veulen nog even ‘verkopen’ tegen dumpingprijs. Want owee, de fokker die het waagt om zijn gemaakte kosten als basis te gebruiken voor de verkoopprijs. HOBBY weet je wel. En ja, zelfs dan willen wij als fokker het bovenstaande met alle plezier doen op voorwaarde dat de andere partijen ook doen wat van hen verlangd wordt. Het lijkt mij een absolute taak van de tussenpersoon om primo de waar aan te prijzen, secundo te zorgen voor de kopers, tertio inspanningen te doen om de koper er van te overtuigen om te kopen en quattro om de gemaakte afspraken correct na te leven wanneer het één en ander anders loopt dan voorzien.
    Om nog even terug te komen op de stelling. Het is zeker geen taak voor de fokker alleen om ‘creatiever’ om te springen met het gegeven. Het is een taak voor iedereen die zich bezig houdt met de fokkerij, gaande van de fokker, over de handelaren tot de stamboeken. Als wij hier niet samen uit geraken (tot één ieders tevredenheid) vrees ik dat het houden van – en het fokken van veulens een voorrecht wordt van één bepaalde klasse. Namelijk zij die het zich kunnen veroorloven.

  • Sven

    Marktwerking is een bitch ! Dingen lopen zoals ze lopen. De fokker krijg je niet creatiever als uiteindelijk het kostenplaatje niet klopt. De tussenhandel pakt weinig tot geen verantwoordelijkheid en is er voor het snelle geld. De afnemer wil niet stad en land afrijden voor een goed paard en laat scouts filmpjes opsturen. De eindafnemer wil geen risico lopen dus wil een kant en klaar paard op 5/6 jarige leeftijd uitproberen. De fokker is dus de enigste in de schakel die alle risico op zich neemt als hij investeerd in het opleiden van zijn fokproduct. De enigste manier om er creatief mee om te gaan is als fokker zijnde het jonge paard zelf op te leiden, zelf wedstrijden rijden, zelf filmpjes rondsturen naar de bekende handelaren/ruiters in de sport, en dan een centraal punt opzoeken waar meerdere jonge paarden worden uitgeprobeerd door verschillende kandidaat kopers. Als de fokker middelmatige paarden fokt dan zal hij middelmatige prijzen ontvangen en zal een koerswijziging plaats moeten vinden om rendabel te worden. Alleen op deze manier zal de fokkerij op een hoger plan komen en het vertrouwen van de afnemer winnen.

  • Ted

    Ik denk dat fokkers niet creatiever hoeven te zijn maar ze moeten meer fokken wat de markt vraagt. En dat is enerzijds het fokken van een commercieel veulen die op afstamming en eigen voorkomen indruk maakt. Dus in feite een stel commercieel interessante vaders op rij zien te krijgen in een pedigree. Hier kan in principe via de veulenveilingen op verdient worden, maar je moet je afvragen of dat het fokkers geluk brengt.
    Een andere en leukere oplossing is het fokken van paarden die uitblinken in het doel waarvoor ze gefokt zijn. Dus starten met een merrie die zelf goed kan springen of dressuren en daar een passende hengst op zoeken die dat nog kan verbeteren. Wat dat betreft kunnen we een voorbeeld nemen aan onze Belgische vrienden waar de sportaanleg van merrie en hengst leidend is. In Nederland is te lang gekeken naar weinig zeggende predicaten, mooie stamnamen (als het maar een terma, briolita of morka etc. is), IBOP scores van merries die enkel een lijntje springen. Omdat niet bewezen sportaanleg leidend is maar andere secundaire zaken, worden te veel gewone paarden gefokt waarmee de kosten niet terugverdiend kunnen worden. En hoeveel 1.60 springende hengsten komen er eigenlijk uit onze fokkerij voort?
    Ik zou willen voorstellen om de eerste 5 jaar alleen met Grand Prix hengsten op merries met echte sportaanleg te fokken. Daarna kunnen we ons zonodig weer oriënteren op de secundaire zaken . Met de afzet van de presterende fok producten zal het dan goed komen.

  • Willum

    Als je een veulen fokt voor de winst ,kun je beter stoppen ! Voor je een mooi,goede stam hebt opgebouwd ben je een vermogen kwijt. Voor het kopen van een een goede sport merrie ook. Maar het kijken naar een zelf gefokt veulen is vreselijk mooi en kun je meer van genieten dan van een zak geld.En als jouw veulen het in de sport goed doet ben je trots en geniet je nog weer.

  • Maarten

    Het is vooral de klant die veranderd is.
    Waar vroeger de koper nog tot bij de fokker thuis kwam om een veulen te kopen is dat vandaag de dag volledig gedaan.
    Ofwel betalen ze iemand die er voor zorgt dat er enkele paarden kant-en-klaar voor ze staan, ofwel rijden ze naar een veiling, lezen ze iets in een boekje en betalen weer iemand om hun te zeggen of het goed is of niet.
    De kopers die zelf zien of iets goed is of niet, ongeacht het papier, gaan er stilaan uit en worden vervangen door mensen die wachten om bij de hand (of de neus) genomen te worden.
    Wij fokken ongeveer 1 veulen per jaar, maken ze zelf zadelmak en rijden ze aan tot ze 6 à 7 jaar zijn. Dat kost een smak geld en nog meer tijd (maar die tijd, tja, het is nu eenmaal een hobby). Wij kunnen zo met eens af en toe een betere te fokken en te verkopen bezig blijven zonder dat het al te duur wordt (en dan spreek ik niet over geld verdienen!).
    Maar die betere, die heb je, ook met goed fokmateriaal, echt niet elk jaar!
    Volgend jaar gaan we voor de eerste keer sinds lang nog eens een veulen verkopen (op een bepaald moment begin je anders echt op te stapelen), ik ben benieuwd of er vraag gaat zijn achter een veulen van een gekende hengst met eerste jaargang uit een StPr merrie met een hoop sport en ggk hengsten in haar stam.

  • Marian Raven

    Dat genoom waar Willem het over heeft, daar geloof ik dus echt niet in. Er is niet maar één spring-gen. Er zijn veel verschillende eigenschappen benodigd om goed te springen; zowel lichamelijk als karakter technisch. En al zouden deze eigenschappen in het genoom zitten, dan hoeven ze niet persé allemaal ‘aan te staan’. Ook kan het missen van de ene eigenschap gecompenseerd worden door weer een andere.
    Bovendien zou voor mij de lol van de zoektocht naar de juiste combinatie volledig bedorven worden. Iedere fokker heeft daar weer een eigen idee over en er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden.
    Is het niet fantastisch hoeveel verscheidenheid wij in de springring zien? Allemaal gefokt door mensen met een eigen visie.
    Verder sluit ik me vooral bij Maarten aan; daar herken ik mij wel in.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.