Ga naar hoofdinhoud

Beste Dirk Willem, zo erg is het niet!

Rogier van Iersel (MB)
Foto Melanie Brevink

Springjurylid Rogier van Iersel reageert op een column van Paardenkrant-Horses.nl-hoofdredacteur Dirk Willem Rosie over springjuryleden die niet ingrijpen bij potentieel gevaarlijke situaties of situaties waarbij het welzijn van paarden in het gedrang komt. Deze deden zich onder meer voor op de Olympische Spelen in Peking, de Wereldbekerfinale in Leipzig en enkele jaren geleden in de Grote Prijs van Rotterdam.

Het punt dat je via jouw column: ‘Het hele erge …’ van vrijdag 21 april hebt willen maken is me duidelijk, maar de oplossing die jou kennelijk voor ogen staat deel ik niet. Bovendien klop je eenvoudig op de verkeerde deur. Je wekt namelijk ten onrechte de indruk dat de springjury maar – naar eigen inzicht – de omloop van een combinatie tussentijds zou kunnen afbreken op grond van een soort van ‘remote quickscan’ van de fitheid  van paard of deelnemer. Daarvoor is er momenteel echter onvoldoende reglementaire basis en wat mij betreft zou dat ook niet hoeven te veranderen.

Onevenwichtig beeld

Je creëert zo een onevenwichtig beeld, met name door het eenzijdig uitvergroten van incidenten en zonder te benoemen dat er wel degelijk (ook) tegen ongewenste omstandigheden opgetreden wordt (daarover later meer). Daarmee zet je de springsport als geheel in een hoek waar zij niet thuis hoort en geef je extra voeding aan de kritiek die derden in de samenleving op de springsport uiten, een ontwikkeling die – zoals je me onlangs in Leipzig hebt laten weten en zoals je ook in jouw column beschrijft – naar jouw mening de houdbaarheid (lees: maatschappelijke acceptatie) van deze discipline zelfs op termijn in gevaar zou kunnen brengen.

Wishful thinking

Vooropgesteld dat ik in het algemeen vind dat het een van de taken van de professionele journalistiek is de sport (ook) kritisch te volgen en daarbij gesignaleerde problemen te benoemen, zouden wat mij betreft publicaties hoe dan ook gebaseerd moeten zijn op juiste gegevens, proportioneel zijn aangezet, evenwichtig van aard en zonder te overdrijven bij het weergeven van de omstandigheden, die zouden kunnen worden verbeterd. Wishful thinking, ik weet het.

Subjectiviteit

Nog afgezien van de beantwoording van de vraag of het überhaupt mogelijk zou zijn door een jurylid, vanaf een grote(re) en zich voortdurend wijzigende afstand, in heel korte tijd en onder omstandigheden dat er ook andere taken moeten worden uitgevoerd, een degelijke inschatting van de (eventuele wijziging in de) fitheid van een paard te laten maken, zou de toepassing van de door jou bepleite werkwijze namelijk niet anders dan op grond van subjectiviteit kunnen gebeuren. Deelnemers zouden daardoor als het ware ‘overgeleverd’ worden aan de persoonlijk ingekleurde perceptie van de (min of meer toevallig) op dat moment dienstdoende official. Dat zouden we met elkaar niet moeten willen, lijkt me. Maar wat dan wel?

Is alles dan perfect? Nee, dat niet.

Kunnen er juist op dit vlak zaken worden verbeterd? Ja, dat zeker!

Faults cap

Vandaar dat ik – aangezien we het in de kern van de zaak niet met elkaar oneens zijn over het na te streven doel, te weten: het bevorderen van ‘best interest of the horse in competition’ – er eerlijk gezegd niet veel van begrepen heb waarom je, tijdens onze gedachtewisseling onlangs tijdens de Wereldbekerfinale in Leipzig over de rol van de springjury bij het verwezenlijken daarvan, mijn suggestie tot het promoten van de invoering van een zogenoemde ‘faults cap’, ogenschijnlijk zonder daarover na te denken, meteen als ontoereikend naar de prullenbak verwees?

Gebrek aan daadkracht

Dat gebeurde ten onrechte wat mij betreft, juist ook bezien vanuit het belang dat je kennelijk verdedigt en dat de aanleiding vormt tot jouw kritische benadering van het veronderstelde gebrek aan daadkracht bij springjuryleden, die het – althans naar jouw overtuiging – op dit punt bepaald niet goed genoeg zouden doen.

Praktisch onuitvoerbaar

In plaats van energie te steken in het promoten van nieuwe regelgeving, die juryleden de mogelijkheid zou geven om in eigen regie en op grond van nauwelijks concreet te definiëren criteria het parcours van een combinatie – indien men dat als kennelijk noodzakelijk zou beoordelen – af te breken, een streven dat m.i. even onrealistisch als praktisch onuitvoerbaar zal blijken te zijn, verdient het door mij aangedragen alternatief  op zijn minst nader onderzoek en het voordeel van de twijfel.

Juridische risico’s

Al was het maar omdat het veel sneller tot een aanwijsbaar positief resultaat zou leiden, dan mag worden verwacht van jouw imaginaire benadering, die – althans zoals ik het zie – elke verbinding met de realiteit van de praktijk mist en bovendien (zij het enigszins op de achtergrond en afhankelijk van het continent) in meerdere of mindere mate juridische risico’s voor de betrokken official met zich mee zou kunnen brengen.

Onbegrip

Daarom zal het – naar mijn verwachting – op die manier niet gaan gebeuren en dat beschouw ik ook als beter, want tijdens wedstrijden zouden waarschijnlijk onbegrip over en bezwaren tegen onnavolgbare en nauwelijks adequaat te motiveren jurybeslissingen, zo die al zouden worden genomen, het gevolg zijn.

Bij de door mij – misschien wel als bruikbaar alternatief – voorgestelde instelling van een faults cap daarentegen, wordt een combinatie bij het bereiken van een bepaald (nader vast te stellen) strafpuntentotaal met het betreffende paard meteen reglementair uitgesloten, zoals dat bv. ook gebeurt in het geval van een tweede ongehoorzaamheid van het paard tijdens dezelfde omloop.

Tijd rijp

De gedachte aan een faults cap is als zodanig overigens niet nieuw, maar toen er een aantal jaren geleden in FEI-verband al eens over gesproken is, bleek er nog onvoldoende steun voor te vinden te zijn. Sindsdien is er echter – zowel breed maatschappelijk als ook binnen de FEI – het nodige verschoven voor wat betreft de paardenwelzijnsbeleving en de inhoud van de discussie daarover. Het zou dan ook aanbeveling verdienen om de voors en tegens van de invoering van een faults cap nog eens nader te beschouwen. Niet uitgesloten kan worden dat de tijd er nu (meer) rijp voor is dan destijds het geval was en dat daardoor de introductie van een nog nader te definiëren faults cap met meer succes dan voorheen zal kunnen worden bepleit.

Objectief toepasbare regelgeving

Zo’n faults cap zou daardoor eenvoudig op ieder niveau uitwerken in het belang van elk springpaard en bovendien het ‘level playing field’ voor de deelnemers in stand houden, omdat het functioneren van de juryleden, ongeacht hun persoonlijke ervaring, paardenvakkennis en achtergrond (daarin doen zich wereldwijd heel grote verschillen voor), gebonden zou blijven aan objectief toepasbare regelgeving, zoals dat nu ook het geval is. Het belang van die objectiviteit moet – ook bezien in breder perspectief – niet worden onderschat en behoort m.i. dus te worden verdedigd.

Op de juiste deur kloppen

Per slot van rekening: al die instanties (EEF, KNHS en nog vele anderen), die maar voortdurend betogen het paardenwelzijn hoog in het vaandel te hebben staan, zouden gezamenlijk hun invloed bij de FEI daartoe kunnen aanwenden, om zo de geloofwaardigheid van hun beleid op dit onderwerp verder te concretiseren.

De bonden (en hun bestuurders) zijn tenslotte degenen aan wie de verantwoordelijkheid voor het degelijk reguleren van de springsport toevertrouwd is en die zouden zij dan ook moeten invullen. Hier ligt een kans voor het oprapen en ook de journalistiek zou daaraan kunnen appelleren en zo m.i. op de juiste deur kloppen!

Goed ‘horsemanship’

In een ideale wereld zou het eigenlijk niet nodig (moeten) zijn om een faults cap in te stellen. Het zou uiteraard beter zijn indien elke deelnemer dermate goed ‘horsemanship’ (gebaseerd op een degelijke opleiding, waarbij hen van jongs af aan duidelijk wordt gemaakt wat goed voor een paard zou zijn en wat niet) aan de dag zou leggen en het paardenwelzijn altijd prioriteit zou geven, ook in de wedstrijdring. Inzicht in tijdig een ronde, die vanwege welke reden dan ook niet verloopt volgens plan/verwachting, afbreken zou daarbij horen en velen leggen gelukkig dat inzicht op eigen initiatief, in het belang van hun paarden, ook nu al aan de dag.

Onmiddellijk positief effect

We leven echter niet in die fantasiewereld en daarom blijkt het noodzakelijk na te denken over de invoering van wereldwijd praktisch hanteerbare ‘instrumenten’, die zouden leiden tot verbetering. Daarbij verdient de faults cap meer aandacht dan die tot nu toe heeft gekregen, te meer omdat er daarvan – tegen de achtergrond van de ‘public perception’ – een onmiddellijk positief effect mag worden verwacht op de wijze waarop derden de springsport ervaren. Invoering ervan zou immers onderstrepen dat de sport ook van binnen uit doet wat in redelijkheid in haar vermogen ligt om excessen daar waar mogelijk tegen te gaan en/of uit te bannen. Dat in de eerste plaats om het ‘best interest of the horse in competition’ te bevorderen, maar ook om zo haar maatschappelijke acceptatie te waarborgen.

Gebrek aan draagvlak

In die zin zou een faults cap dus meer direct effect sorteren dan de aanpak die jou voor ogen staat. Die zou niet alleen veel minder effect sorteren, maar zou ook gedoemd zijn ten onder te gaan aan gebrek aan draagvlak bij zo goed als alle betrokkenen. Of de door mij bepleite faults cap er ooit zal komen moet overigens ook eerst nog maar worden afgewacht, maar de kans daarop lijkt me in elk geval aanzienlijk groter dan de verwezenlijking van jouw idee. Zou het al onze problemen oplossen? Nee, maar het zou bepaald de goede kant op helpen!

Ter informatie en mede ter ondersteuning van mijn betoog vermeld ik nog het volgende:

  • In jouw column verwijs je naar twee concrete gevallen waarbij de springjury niet goed zou hebben gereageerd tijdens de Wereldbekerfinale 2022 in Leipzig. Afgezien van de beantwoording van de vraag of dat verwijt aan de jury terecht gemaakt is (quod non), stel ik vast dat indien er in Leipzig al een faults cap (van bv. 20 strafpunten) zou zijn geweest, de slechte beelden in de ring (en in dit geval helaas dus ook wereldwijd door velen gezien via TV of streaming) er eenvoudig niet zouden zijn geweest. Het aantal springfouten, gemaakt door het paard Check Quick, voorafgaand aan de door jou beschreven weigering, zou immers in dat geval hebben geleid tot het tussentijds reglementair beëindigen van de omloop. Ook het aantal door het paard Hunter C, tijdens de eerste kwalificatiewedstrijd op de Donderdagmiddag, gemaakte springfouten zou er in dat geval de aanleiding toe zijn geweest de combinatie van die wedstrijd uit te sluiten, als gevolg waarvan Hunter C daarna op de Vrijdagmiddag niet meer startgerechtigd zou zijn geweest tijdens de tweede finalewedstrijd, waarin het paard nu fysiek niet in staat bleek te zijn de omloop te voltooien;
  • Opmerkelijk vind ik het trouwens dat jij je in de betreffende column beperkt tot het vermelden van de incidenten met de twee hiervoor genoemde paarden, terwijl je niet weergeeft dat de springjury, tijdens de finale van de Wereldbeker Springen 2022 op de Zondagmiddag in Leipzig, de merrie Berlinda – na een foutloze eerste omloop – van de wedstrijd heeft uitgesloten, op grond van de FEI bloedregel; daarmee schaad je bij het leveren van jouw kritiek op zijn minst de evenwichtigheid, die van een professional als jij zou mogen worden verwacht. Vandaar dan ook mijn opmerking hierboven dat ik vind dat je sommige incidenten nogal eenzijdig uitvergroot;
  • Een ander (mogelijk aansprekend) voorbeeld: Ook het debacle, en de destijds breed in allerlei media gedeelde verontwaardiging daarover, met het paard Carollo in de Derby van Spruce Meadows | Calgary | CAN in 2019, zou door middel van een faults cap op zijn minst zijn beperkt;
  • Statistisch – zo blijkt uit enig Amerikaans onderzoek – zou een faults cap van bv. 20 strafpunten voor springfouten (d.w.z. strafpunten voor het overschrijden van de toegestane tijd daarvan uitgezonderd) gemiddeld genomen uitwerking hebben op 3 à 4% van de omlopen.

Hoe dan ook, er is meer te zeggen over de voor- en nadelen van een faults cap en eventuele invoering ervan zou proportioneel en ook overigens weloverwogen moeten gebeuren. Dat gaat allemaal echter verder dan het kader van onze gedachtewisseling over jouw kritiek op de (te) passieve rol van de springjury in dit verband.

Oogkleppen

Ik realiseer me overigens dat zo goed als iedereen de neiging heeft te redeneren op basis van een bepaald persoonlijk ingekleurd perspectief, dat echter niet persé altijd juist en/of voldoende doordacht hoeft te zijn. Dan bestaat de kans dat je vervolgens – voorzien van oogkleppen – naar een bepaald doel toe argumenteert. Dat risico geldt natuurlijk ook (maar niet alleen) voor mij.

30 jaar ervaring

Dat gezegd hebbend, voeg ik daaraan toe dat de ervaring (opgedaan gedurende een periode van ruim 30 jaar op vijf continenten en tot op het hoogste niveau van de internationale springsport, zowel als jurylid, als Chef d’Equipe en als wedstrijdorganisator) mijn mening over het onderscheid tussen wat er in het belang van de springsport – rekening houdend met de aanzienlijke verschillen in haar signatuur wereldwijd – (on)wenselijk en wat er praktisch (on)uitvoerbaar zou zijn, heeft gevormd tot mijn inzicht van vandaag over dit onderwerp, dat ik je bij dezen uiteen heb gezet.

Met vriendelijke groet,

Rogier van Iersel

7 reacties op “Beste Dirk Willem, zo erg is het niet!

  • Rutger Gieske

    Ik ben voor een faults cap. Eerder kreeg je bij 16 strafpunten of meer een verliespunt, of twee….
    Dat lijkt mij een mooi getal 16 strafpunten verkregen door weigering of springfouten betekent uitsluiting. Dan tackel je een hoop problemen denk ik.

  • I.s.

    Zo, hier kunnen Lubach en die andere onnozele grappenmaker met hun geschreeuw over zaken waar ze niets van af weten, nog eens een puntje aan zuigen .
    Inhoudelijke teksten, goed onderbouwd , wel geschreven met verstand van zaken en even wat meer ervaring dan die twee propagandisten. Belangrijk en gied dat er tegenwicht wirdt gegeven!!

  • Marcelb

    De heer Van Iersel heeft veel lange zinnen met bijzinnen nodig om zijn punt te maken: een faults cap.

    Daarbij gaat hij denk ik voorbij aan het hoofdpunt van de heer Rosie. De eigen verantwoordelijk van een jury.

    Het grote publiek snapt lang niet alles wat er gebeurt op concours. De jury meer (pro actieve) verantwoordelijkheid geven zou een oplossing kunnen zijn.

    De oplossing van de heer Van Iersel is weer een regel. Dus tot 16 punten ok, daarna niet. Ook al is fout nummer 2 een verkeerde afstand midden in de oxer van 160?

  • Dirk Willem Rosie

    Beste Rogier, De faults cap staat helemaal niet ter discussie. Natuurlijk moet die er komen. Het is alleen wel erg makkelijk om de faults cap als oplossing te presenteren. Die ontslaat juryleden nog steeds niet van hun verantwoordelijkheid om in bepaalde situaties in te grijpen. De faults cap had de doodsmakken in Tokio niet voorkomen en had het leven van Denis Lynch’ merrie Coulisa niet gered. Een ruk aan die bel wel.

  • H.S.

    Een mooie inhoudelijke reactie van de heer Van Iersel ……… voor degenen die de sport beoefenen, en als verantwoording naar geïnteresseerde toeschouwers hoe we het welzijn van onze paarden waarborgen.

    Maar het punt van Arjen Lubach is dat er niet meer gesport moet worden met dieren en dat is een standpunt waar je niet aan voorbij komt met welke fault cap dan ook.

    Desalniettemin lijkt me de faults cap een prima stap voorwaarts in een tijd waarin dierenwelzijn steeds meer met hoofdletters geschreven wordt. Laten we het erover hebben: 20, 16, 12 fouten? Wetende dat beelden waar Arjen Lubach de publieke opinie mee voedt nog altijd gemaakt kunnen worden. Het gaat niet alleen fout bij drie of na vier fouten, maar kan ook eerder in het parcours en ook bij een topruiter/amazone.

    Opdat we onze sport nog lang mogen blijven beoefenen.

  • Elly

    Kan iemand even een leesbare samenvatting van dit verhaal maken? De heer gebruik zinnen van 74 woorden, dat is ruim boven het gemiddeld lees en dus begrijpniveau van de gemiddelde Nederlander. 25 woorden per zin is hoogte taalniveau dat maar weggelegd is voor enkele mensen.
    Ik heb in al mijn jaren dat ik op wedstrijden kom nog nooit een springjury in zien grijpen. Ook niet bij situaties waar dit naar mijn mening wel nodig was en soms ook zelf maar gedaan heb.
    Kijk ook eens naar je toegestane bittenlijst. Waarom mag er bij het springen wel met zweep gereden worden in de hogere klasses? Waarom al die hulpteugels?

  • Maarten

    Elly:met mijn beperkte woordenschat heb ik er het volgende van kunnen maken:
    1:als je er drie of vier naar beneden schopt krijg je de bel om erger te voorkomen.
    2:als de heer Rosie zn.zin krijgt en jury trekt tussentijds aan de bel trekt meneer de advocaat ook aan de bel.
    3:het enige wat in het verleden tegen ongewenst rijgedrag hielp:Dijkerrrrrrman boven komen!,hoor het de speaker nog zeggen, voor de tribune langs(auw)naar jury toren kreeg je er van langs.(jury mocht toen nog alcohol dus van enige remmingen om de ernst van de zaak te duiden was geen sprake,2 keer auw!dus 1 keer zon actie was genoeg voor de rest van je leven)
    zou nu nog zeer goed werken voor’het verwende Joch’van Rosie maar kan in de huidige tijdgeest nooit juridisch dicht getimmerd worden,ongewenst machtsmisbruik,anti semetisme of God weet wat ze er van gaan maken.
    bovendien draait de topsport en de GCT.op”dat joch”en”dat wicht”.
    (weest blij dat ze het geld niet in bijv.de voetbal stoppen)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.