De paarden uit de tijd van Simon waren waarschijnlijk wat kleiner dan onze huidige paarden, maar er zijn veel overeenkomsten als we deze aanvoerder van de ruiterij van Athene zo lezen.
Kleur niet, vacht wel
“Op grond van de haarkleur kan ik niet over de kwaliteit van paarden oordelen” aldus Simon. Hij heeft wat minder vertrouwen in bonte paarden dan in effen gekleurde paarden, maar wijst ook op het belang van een volle vacht. Ook voor de hoeven heeft Simon tips: een hoef moet hol klinken “als een cymbaal” en niet te vlezig zijn. Simon houdt ook van droge pezen op het pijpbeen.
Bouw en proporties
Ook de beschrijving die de Oude Griek geeft van de proporties voor zijn ideale rijpaard, zullen moderne paardenhouders deels bekend voorkomen, al zijn er ook wat opmerkelijke voorschriften. “Het paard moet van boven kort en van onder lang zijn” is een beetje een doordenker. “De afstand tussen de schoft en het kruis moet kort zijn en tussen voor- en achterbenen zo lang mogelijk”. Ook ziet Simon graag dat “de afstand tussen de dijen zo groot mogelijk” is. Verder houdt hij van lange halzen, edele hoofdjes en een lichte hoofd-halsverbinding. Ook een grote schoft en een goed ontwikkelde rug is belangrijk, evenals soepele lendenen. Er is in 2,5 millennium dus ook weer niet al te veel veranderd.
Het hele artikel van Tjalsma is gepubliceerd in het bulletin van het Veterinair Historisch Genootschap Argos.
Bron: Persbericht / Argos / Horses.nl