Diamant de Semilly, de hengst met het grootste aantal internationaal springende kinderen achter zijn naam, is op dinsdagmorgen 15 februari overleden op 31-jarige leeftijd. Dat maakten Eric en Sylvie Levaillos vanochtend bekend.
Het had niet veel gescheeld of de wereld had Diamant de Semilly niet gekend. Kort na zijn geboorte stierf zijn moeder en zijn fokker wilde geen flessenveulen grootbrengen. Die taak nam familie Levaillos over. Dan was er nog heftige koliek in 2008, Diamant moest drie keer geopereerd worden maar overleefde. En dat deed hij tot vannacht, zijn leeftijd (31 jaar!) haalde hem in.
Familie Levaillos
Het verhaal van Diamant de Semilly begint eigenlijk al in 1977, bij diens fokker Jules Mesnildrey en Germain Levallois, de vader van Eric Levaillos. Germain Levaillos ontdekt Le Tot de Semilly in dat jaar als veulen bij Mesnildrey en koopt hem. Een paar jaar later kon hij hem al voor goed geld verkopen, maar Levaillos besloot om de hengst te houden en te gaan voor de lange termijn en niet voor het snelle geld. Zo kon Levaillos zich ook houden aan de afspraak die hij met fokker Mesnildrey gemaakt had bij de verkoop: een leven gratis dekkingen van Le Tot de Semilly. “Mesnildrey wilde daar graag gebruik van maken, maar zijn merries waren eigenlijk allemaal nauw verwant aan Le Tot de Semilly. Dus gaf hij mijn vader de opdracht om een goed merrieveulen te zoeken, zodat hij Le Tot de Semilly in kon zetten”, vertelt Eric Levaillos.
Flessenveulen
Germain Levaillos vond Venise des Cresles (v. Elf III) voor Mesnildrey en die merrie bracht in 1991 Diamant de Semilly. Een paar dagen daarna overleed Diamants moeder aan een infectie. Mesnildrey was al op leeftijd en zag het niet zitten om de kleine Diamant met de fles groot te brengen. Hij wilde het veulen laten inslapen.
Voor hij dat deed, belde hij familie Levaillos met de tekst: ‘of je komt het veulen halen, of hij gaat dood.’ Familie Levaillos besloot het veulen te halen en kreeg hem geschonken van de fokker. “We hadden in dat jaar nog een veulen in dezelfde situatie, hebben ze bij elkaar gezet en met de fles grootgebracht. Achteraf gezien was het beter geweest om een pleegmoeder te vinden, maar zo eenvoudig was dat destijds nog niet. Nu is het veel makkelijk om via internet met andere fokkers in contact te komen. Toen was dat nog niet zo.”
Zo’ n gemak bij het springen
Als driejarige viel Diamant al op bij de eerste keer vrijspringen. “Zoiets had mijn vader nog nooit gezien, zo’n gemak bij het springen.” Net zoals bij vader Le Tot de Semilly was er ook hier weer veel interesse, zelfs van helemaal bovenaf. De directeur van de Staatsstoeterij in Saint-Lô kwam langs om naar Diamant te kijken. “En zoiets kon je eigenlijk niet weigeren in die tijd.” Maar Saint-Lô liet Diamant staan: hij was afwijkend qua maat. “Dat kwam eigenlijk als opluchting omdat mijn vader hem al aan mij had toevertrouwd als sportpaard.”
Geen dekhengst
Tot zijn achtste werd Diamant maar mondjesmaat ingezet in de fokkerij, maar lag de focus op de sport. “Dat was mijn eis. Ik geloof niet dat sport en fokkerij op hoog niveau samengaat. Ik geloof dat Diamant zo’n goed concourspaard is geworden omdat hij tot zijn achtste zijn volle aandacht bij de sport had. Hij kende het verschil tussen sport en dekkerij en mijn ervaring is dat de combinatie zeker voor jonge hengsten wel eens verwarrend kan zijn. Dat ze niet volledig bij de les zijn als ze ook aan dekken denken in de ring.”
Frans kampioen en goud met het team
Die benadering werpte zijn vruchten af: in 1999 werd Diamant Frans kampioen en in 2002 maakten Levaillos en Diamant deel uit van het gouden Franse Team op de Wereldruiterspelen in Jerez. “Op de Wereldruiterspelen toonde hij ook zijn vechtlust. Hij kwam daar ontzettend ziek aan en had 24 uur voor aanvang van het kampioenschap nog 40 graden koorts. Maar hij herstelde voldoende en was tweede in de eerste proef direct op tijd en foutloos in de tweede ronde van de landenwedstrijd, die Frankrijk won met vier Franse hengsten in het team.”

Half Frankrijk wilde bij Diamant dekken
Door die legendarische overwinning, die alle Franse paardenliefhebbers trots maakte, wilde half Frankrijk met Diamant dekken. En uit zijn eerste kleine jaargangen maakten de eerste nakomelingen ook al veel indruk.
Door het oog van de naald
Maar ook als dekhengst ging Diamant nog een keer door het oog van de naald: in 2008, op 17-jarige leeftijd, kreeg Diamant hevige koliek en hield familie Levaillos wekenlang de adem in. De hengst moest drie keer worden geopereerd, maar overleefde. “We dachten echt dat we hem zouden verliezen, maar hij bewees opnieuw wat voor vechter hij was. Hij overleefde.”
Vechter
“Eigenlijk verbaasde hij ons keer op keer: met zijn kwaliteiten, maar ook met zijn geweldige instelling en vechtlust. Niet één keer heeft hij geweigerd in het parcours. Nooit. En dat is eigenlijk illustratief voor zijn vechtlust. Niet alleen als sportpaard, maar in alles.”
En bovendien bleek Diamant tot op hoge leeftijd ontzettend vruchtbaar. “Het is alsof zijn sperma dezelfde vechtlust had.”
Nafok
Precies die vechtlust ziet Levaillos ook als de bepalende factor voor het succes van de Diamant-nafok Geen enkele andere hengst gaf zoveel internationale springpaarden. “Ze geven niet op en dat is ook de reden dat er zoveel op hoog niveau lopen. Over de vechtlust van een paard hebben we het misschien wel te weinig in de fokkerij. We praten over type, vermogen, techniek en dat soort dingen, maar minder over dingen die je niet kunt zien. Soms zijn die wel af te lezen uit de geschiedenis van een hengst. Bij Diamant is dat heel duidelijk het geval, hij heeft zoveel obstakels gehad in zijn leven, maar was er tot zijn 31ste.”
Daarbij moet wel opgemerkt worden dat Diamant enorme aantallen nakomelingen voortbracht, waarschijnlijk de meeste van alle springhengsten.
Bron: Horses.nl
Früher nannte man es Kampfgeist, heute nennt man es “Interieur” !
Es wird immer so bleiben, das wichtigste steckt zwischen den Ohren (Zitat John Withaker).
Scghade, dass dieser Hengst gestorben ist. Dieser Hengst hatte so viel Gutes gegeben, vergleichbar mit Cassini.
Met Diamant de Semilly is min of meer ook het tijdperk begonnen dat niet de kwaliteit maar de kwantiteit een belangrijke rol is gaan spelen. Daar waarschuwde Claus Schridde bij de introductie van de indexen al voor. De veeldekkers zullen kwantitatief ook de hoogste scores behalen. Met het Franse BLUP systeem (Best Linear Unbiased Prediction (Beste Lineaire Onafhankelijke Voorspelling) hebben de Fransen sowieso geen betere springpaarden maar wel heel veel slechte en lelijke paarden gefokt waar de functionele bewegingen en absoluut werkbare karakters ver te zoeken zijn. Om het over het slechte fundament en de ongelijke voeten, die ook Diamant de Semilly had, nog maar even niet te hebben. Dat ging zelfs zover dat de Fransen hun exclusieve monopoliepositie, dat alleen Franse genen waren toegestaan, moesten opgeven en andere bloedlijnen moesten accepteren. Op zich is daar niks mee maar om die matige Franse genen nu ook op de Duitse en Nederlandse paarden los te laten, is een flinke stap achteruit. De fokker van Totilas, Dhr. Schuil, is niet alleen fokker maar ook dierenarts en hij waarschuwde er al voor om geen Franse paarden op de Nederlandse populatie te gebruiken. Het oude gezegde vroegrijp/ vroegrot gaat in het bijzonder voor de Franse paarden op. Als we naar de werkelijke resultaten van Diamant de Semilly kijken dan zijn die helemaal niet zo denderend als men, lees de handel en het jurycorps wat daar achteraan loopt, elkaar probeert wijs te maken. Aan eind van zijn artikel onderstreept Rick dit ook. De werkelijke cijfers laten helemaal geen legendarische waarden zien. Diamant de Semilly heeft 5017 kinderen op zijn naam staan waarvan er 1315 internationaal 1.60m. springen. Dat komt neer op een percentage van 26.2%. In vergelijk met andere toonaangevende Duitse hengsten is dat maar marginaal. De Duitse hengsten met meerdere keren Ramzes x in de lijn scoren meer dan een veelvoud van dit percentage. Calido I met 2210 kinderen scoort 1079 1.60m. springers en dat komt op 48.8% neer. Cassini I met 1956 kinderen 1070 1.60m. springers scoort 54.7%. Carthago met 1230 kinderen en 782 1.60m. springers scoort zelfs 63.57% en Carolus I met 589 en 376 international 1.60m. springers scoort 63.83%. Dan zijn heel andere cijfers die overigens ook aantonen dat de Duitse paarden fysiek qua model en fundament beter in elkaar zitten en derhalve ook beter scoren. Waarbij niet onvermeld mag blijven dat deze veelzijdige Duitse hengsten ook nog een aantal GP-dressuur en eventingpaarden op hun naam hebben staan. Fokken met deze genen is dus wat het woordenboek der Nederlandsche taal in 1864 al vermeldt ‘met den Franschen slag’ betekent dus ‘iets haastig en slordig doen, iets afraffelen’ en daar schiet de paardenfokkerij niks mee op en gaat er zelfs mee op achteruit.