Pagina 19 van: Paardenkrant 10 – 2021

Beste Ralph,
Bedankt dat je mij de Kettingbrief
doorgeeft. Wij kennen elkaar al
heel erg lang. Misschien wel dertig
jaar. We hebben al wel vaker ge-
sproken over het probleem dat je
me nu voorlegt. Het speelt dus al
langer. Toen jij bedrijfsleider was
bij Stal Blom in Etten-Leur heb je
zelf al meegemaakt dat het ver-
schrikkelijk moeilijk was om de
juiste mensen te vinden. Het is na-
tuurlijk in elke branche moeilijk om
goed personeel te krijgen. Niet al-
leen in de paardensport. Iedereen
heeft ermee te maken. Ik ben ook
lang op zoek geweest, maar nu heb
ik weer iemand. Wij hebben, naast
mijn zoon Dennis en het andere
personeel dat bij ons werkt, elke
keer een goede groep mensen op
stal.
Ander dingetje
Goed paardrijden is ook zeker niet
makkelijk. Toch zijn er in Neder-
land echt wel veel ruiters die goed
kunnen paardrijden. Het probleem
is alleen dat goede ruiters die de
leeftijd hebben van achttien tot
vijfentwintig jaar allemaal 1,40 m.
en hoger willen rijden. Want dat
kunnen ze vaak beter dan een jong
paard rijden. Dat is gewoon een
heel ander dingetje. De meeste rui-
ters willen het niet eens. Ze hebben
het geduld er niet voor. Het interes-
seert ze ook niet. De sport is enorm
veranderd in acht jaar tijd. Er zijn
zoveel concoursen. Iedereen wil
daarnaartoe en dan willen ze alle-
maal op zeven- en achtjarigen rij-
den. Waar het in principe allemaal
mee begint, wordt vaak gepas-
seerd.
Het gaat niet alleen om het rijden,
maar het hele plaatje dat erbij komt
kijken. Voor een jonge ruiter is het
goed om meer over het paard te
leren, zodat hij ook signalen leert
oppakken. Vandaar dat jij Deurne
ter sprake brengt. Daar leerde men
hoe een paard in elkaar steekt en
beweegt. Waarom het belangrijk is
om naar de beenstand te kijken
want dat zie je allemaal terug in een
paard. Als je jong bent, heb je dat
niet in de gaten. Het punt is dat je
daar interesse voor moet hebben.
Het zou bijvoorbeeld voor iedereen
goed zijn om twee maanden met
een dierenarts mee te lopen.
Je kunt als ruiter wel heel talentvol
zijn, maar al die dingen die ik op-
noem zijn belangrijk voor je ver-
dere ontwikkeling. Er gaat heel
veel tijd zitten in een jong paard.
Als je als ruiter op goede stallen
stage loopt, waar ze ook daadwer-
kelijk wat presteren met de paar-
den, kun je zien hoe dat allemaal in
zijn werk gaat. Goed leren longeren
is daarbij een belangrijk onderdeel,
maar vooral het dressuurmatig rij-
den van een jong paard. Er wordt
toch meer dressuur gereden dan ge-
sprongen. Door de opleiding wor-
den jonge paarden sterker in het
werk. Toch heb ik gemerkt dat er
gedurende dit coronajaar veel paar-
den zijn die minder tot niet gewerkt
worden omdat ze zogezegd toch
niet op concours kunnen. Dat zegt
ook genoeg over de mentaliteit van
de ruiter.
Moeilijkste jaren
Het punt is ook dat er veel meer
meisjes rijden dan jongens. Terwijl
jongens toch vaak net wat handiger
zijn, vooral in de beginperiode. De
eerste twee jaar van de opleiding
van een jong paard zijn natuurlijk
de moeilijkste jaren van het hele
traject. Jongens kunnen iets meer
hebben, ze zijn minder gauw bang
om te vallen en hebben meer over-
wicht. Zeker als ze met hengsten
moeten werken.
Wij hebben ook stagiaires van
Deurne gehad. Het leverde ons
nooit een heel goede ruiter op,
daarom zijn we ermee gestopt. Ik
had er te veel werk aan. Ze verble-
ven altijd intern. We hebben wel
een paar fijne mensen gehad van de
opleidingen hier in de buurt die
daarna zelfs bleven en in dienst
kwamen. Als iemand goed is, of dat
nou in het rijden is of in de verzor-
ging, dan heb je daar altijd wat aan.
Bedenk wel dat als ik iedereen hier
maar zijn gang laat gaan en ik er
nooit bij ben, het niet goed komt.
Het is heel belangrijk dat er iemand
op de grond staat die meekijkt en de
dingen volgt. Daar gaat bij ons echt
veel tijd in zitten. Ook logisch. Wat
geen probleem is want het zijn ten-
slotte mijn paarden. Dat is ook mijn
werk. Ik denk wel dat er veel mo-
gelijk is als ruiters ervoor open-
staan om veel te willen leren.
Vanwege corona zijn er nog nooit
zoveel drie- en vierjarige paarden
verkocht via online veilingen.
Waarom? Omdat grote stallen ook
niet weten hoe ze het allemaal ge-
regeld moeten krijgen om die jonge
paarden op te leiden. Ze hebben
daar de mensen niet voor. Om weer
op dit probleem terug te komen.
Drie jaar geleden zagen we echt
niet zoveel jonge paarden te koop
staan. De prijzen zijn goed genoeg
om te denken: moet ik ze nog gaan
aanrijden?
Eigen stal beginnen
Zelf besteed ik bepaalde paarden
uit omdat we hier niet meer capaci-
teit hebben dan 32 boxen. Ik denk
er altijd wel goed over na welke
jonge paarden ik wegbreng. De
goede jongens die ik ken, hebben
nooit een stal leeg. Ik werk met ie-
mand die altijd twee of drie paarden
van mij op stal heeft staan. Hij le-
vert goed werk. Maar ik communi-
ceer wel goed met die jongen. Je
moet zelf wel goed blijven opletten
en het in de hand houden.
Die jonge jongens die hun eigen
stal beginnen, kunnen natuurlijk
best goed rijden, maar ze hebben
vaak meer paarden dan ze daadwer-
kelijk aankunnen. Dat moet wel om
de kosten te kunnen dragen. Er
komt zoveel meer bij kijken dan al-
leen dat paardrijden. Het is het hele
managementgebeuren eromheen. Je
praat echt over een bedrijfsvoering,
zeker als er personeel in dienst is.
Als je daarvoor openstaat, is het
mogelijk om een eigen stal te be-
ginnen. Belangrijk is hoe ze het
plaatje naar buiten brengen. Of
alles goed verzorgd is en de paar-
den er goed uitzien. Er zijn genoeg
voorbeelden van ruiters die dat
goed doen. Het zet alleen zoden aan
de dijk als een ruiter een paard kan
verkopen. De winst moet toch uit
de handel komen.
Betere paarden
Wij hebben thuis 32 paarden staan,
variërend in de leeftijd van drie tot
tien jaar. Het ene paard blijft langer
dan het andere. Een deel van onze
paarden maken we klaar voor onze
eigen veiling Sale of the Rising
Stars. Hoe mooi ik de sport ook
vind, uiteindelijk worden in prin-
cipe al onze paarden op den duur
een keer verkocht. Want dat is waar
het uiteindelijk om gaat. Het is al-
lemaal zo duur geworden dat ik op
jaarbasis minimaal 10.000 euro bij
een paard moet optellen. Het moe-
ten dus al echt betere paarden zijn,
wil je daar echt je tijd en geld in-
steken. Wanneer je weet dat het
geen duur paard wordt, heeft dat
geen zin. Ook al ben je een goede
ruiter, je maakt van een Lada geen
BMW of Mercedes.
Anderzijds: ruiters zijn ook heel erg
afhankelijk van de paarden die ze
krijgen aangeboden. We hebben het
nu over jonge ruiters die paarden
opleiden, maar hoeveel goede paar-
den krijgen onze topruiters in Ne-
derland aangeboden? Ook heel
weinig. De prijzen van die paarden
zijn zo hoog dat de meeste eigena-
ren hun paarden verkopen. Als je
zelf goed kan rijden, zul je moeten
lobbyen of je een paard mag rijden
en daar misschien bepaalde afspra-
ken over maken. Ook bij die ruiters
moet de winst toch uit de verkoop
van paarden komen.
Ik stuur de Kettingbrief naar Megan
Laseur. Zij is een talentvolle vier-
entwintigjarige springamazone.
Megan is een mooi voorbeeld. Zij
heeft de paarden er altijd goed
voorstaan. Super verzorgd.
Nog nooit zoveel jonge paarden verkocht via online veilingen
Beste Megan,
Je hebt voor een grote stal gereden. Toch heb je besloten om
weer voor jezelf te gaan rijden, ook al krijg je nog steeds aan-
biedingen van grote stallen. Ik zie jou als een goede opleider
van jonge springpaarden. Vertel eens wat ins en outs. Wat is
jouw visie hierop?
Met vriendelijke groet,
Teus van den Brink.
Paardenhandelaar Teus van den Brink uit het Gelderse Nij-
kerkerveen heeft de Kettingbrief niet zonder reden toegescho-
ven gekregen van Ralph van Venrooij, Hoofd Fokkerijzaken
en Trainingscentrum KWPN. Vorige week eindigde Van Ven-
rooij zijn brief met de woorden dat hij zich zorgen maakt over
het feit dat het aantal goede opleiders van jonge paarden in
Nederland afneemt. Met in het achterhoofd wetende dat een
succesvolle sportcarrière van het KWPN gefokte paard af-
hangt van zijn opleiding. Wat vindt Teus van den Brink daar-
van en brengt dit volgens hem kansen met zich mee? In de vol-
gende editie haakt de vierentwintigjarige springamazone
Megan Laseur hierop in.
De Kettingbrief
Ralph van Venrooij – Teus van den Brink – Megan Laseur
woensdag 10 maart 2021 | 19KETTINGBRIEF
De eerste twee jaar van de opleiding van een
jong paard zijn de moeilijkste jaren van het
hele traject
Ook al ben je een goede ruiter, je maakt van
een Lada geen BMW of Mercedes