Pagina 2 van: Paardenkrant 12 – 2021

Van: Rob
Jazeker, daar moet ook iets aan ge-
beuren. In eerste instantie zou dit
vanuit de sector moeten komen. Ik
zie dat ook in Limburg, waar wij
van alle kanten van alles doen. Ik
heb zelf een trainingscentrum voor
talenten, genaamd Limburg Future
Pro’s. Hiermee proberen we op
kleine schaal jeugdig talent te ont-
wikkelen. Daaronder zit onze Ta-
lent Boost, maar het is best moeilijk
om daar instructeurs voor te vinden
en het laagdrempelig te maken voor
potentiële ruiters.
Als leerlingen intern zouden ver-
blijven heb je ze continu in het vi-
zier. Maar dat moet wel mogelijk
zijn. Ik weet dat er aanbod voor zal
zijn als we mensen daarvoor en-
thousiasmeren. Bij mijn eigen pro-
gramma zie ik al dat er veel aan-
meldingen zijn van ruiters en
amazones die eigenlijk een stapje
lager zouden moeten zitten.
We moeten mensen vinden die dit
gaan faciliteren, want anders kun-
nen we het niet naar buiten bren-
gen. Wij zijn een van de eersten die
willen meedenken om daar een
boost aan te geven. Hoe je het ook
wendt of keert, het draait dan ook
weer om de euro’s. Want het is
moeilijk om instructeurs te vinden.
Het kleine aantal goede instructeurs
dat wij hebben, komt niet meer
voor een appel en een ei en dat is
ook logisch. We moeten eerst kij-
ken of we meer jeugdige instruc-
teurs en instructrices kunnen en-
thousiasmeren om het vak te leren.
En daarnaast moeten we leerlingen
vinden voor de opleiding. De vraag
is alleen in welk vat we dat gaan
gieten. Het Deurne van vroeger
kwam tot stand vanuit de overheid.
We moeten proberen om daar ook
naartoe te werken zodat er weer in-
stanties zijn die dat mogelijk
maken. Belangrijkste punt is dat we
het gefinancierd krijgen. Of dat nu
van links of rechts komt, per pro-
vincie of landelijk, we zullen daar
een weg in moeten gaan vinden.
Van: Piet
Ja, het klopt. Er zijn veel te weinig
ruiters die een jong paard goed kun-
nen opleiden. Dat heeft een paar re-
denen. Al die jonge mannen en
meiden die maar een beetje goed
kunnen rijden hebben alleen maar
de ambitie om internationaal te
gaan rijden. Terwijl dat vroeger
maar voor een paar ruiters was
weggelegd, want de stap daar naar-
toe was veel moeilijker. Toen moes-
ten we tien punten halen op 1,30
m.-niveau en daarna tien punten op
1,35 m.-niveau. Vandaag de dag rij-
den we 1,20 m. en morgen rijden
we 1,40 m., die stap is veel gemak-
kelijker geworden. Als ze met dat
ene paard internationaal rijden dan
wordt de rest vergeten. Het pro-
bleem is ook dat ze geen jonge
paarden willen opleiden. Het ligt
vooral aan de ambitie van de
meeste ruiters. Ik zou zeggen: rijd
eerst eens tien paarden naar het Z.
De opleiding in Deurne was kei-
goed. Maar ik denk dat mensen nog
steeds kunnen leren hoe ze paarden
moeten opleiden als ze heel graag
willen. Het maakt niet uit of het ze
geleerd wordt op een stal of doordat
ze een goede opleiding hebben
gehad met strenge toelatingseisen.
Wij hebben ook een ruiter die bij
ons is gekomen. Hij doet niet an-
ders dan jonge paarden rijden. Hij
heeft zijn opleiding bij ons gevolgd.
Degenen die graag willen, komen
er alsnog.
Het opleiden van jonge paarden
doen wij nu veelal zelf omdat dat
gewoon moet. Er zijn te weinig rui-
ters die dat goed kunnen. En dege-
nen die er goed in zijn, kunnen heel
goed de kost verdienen. Wij rijden
voor de helft van de tijd internatio-
naal wedstrijd en de andere helft
van de tijd leiden we ook jonge
paarden op. Maar de meesten zien
dat niet of vergeten dat.
Van: Marion
Allereerst ben ik het er helemaal
mee eens dat er een tekort is aan
opleiders van jonge paarden. Eén
van de grootste redenen is dat jonge
ruiters tegenwoordig niet meer de
tijd nemen om zelf ervaring op te
doen. En jonge paarden moeten die
ervaring ook krijgen. Ze worden
vaak te vroeg ingezet. Ik vind dat
een ruiter eerst (paarden)kennis
moet halen om zichzelf te kunnen
ontwikkelen. Het paard snappen,
zijn gedrag en beweging, hoe hij
leert en groeit. Hoe een training is.
Dat kan alleen als je dat eerst aan-
geleerd wordt, dat herhaalt en con-
tinu onder supervisie staat van ie-
mand die jou daarin begeleidt.
Ik leg de bal terug. De sector is ver-
antwoordelijk. Nederland heeft
zulke fantastische springruiters en
een heleboel goede stallen. Ze moe-
ten daar ervaring op kunnen doen.
Jos Lansink is een mooi voorbeeld.
Hij heeft jarenlang ruiters onder
zijn hoede die hij in alles begeleidt.
Ik geloof niet in een Deurne 2.0
waar ze dag en nacht zitten, want
op één paard doe je die ervaring
niet op. Ze zouden dan een heleboel
paarden daar moeten neerzetten. De
uitgelezen plek waar ze kunnen
leren is de sector zelf. De vraag is
of er gedegen trainers en instruc-
teurs zijn die het vermogen en de
ambitie hebben om deze jonge
mensen onder hun hoede te nemen.
Anders kunnen ze niet opgeleid
worden. Het zuiden is een mooi
voorbeeld waar sector en onderwijs
met elkaar in gesprek zijn om aan
elkaar te vragen wat ieders bijdrage
kan zijn om deze jonge mensen op-
timaal te laten ontwikkelen. Hip-
pisch College Limburg, het Cita-
verde College en een kring van
bedrijven hebben bondscoaches
Luc Steeghs en Mans Buurman
daarvoor aangetrokken, zodat leer-
lingen langdurig ervaring kunnen
opdoen bij stallen.
woensdag 24 maart 2021 | 2OPINIE
Hannoveraans experiment met
overleden hengsten is kansloos
Info@
Piet Raijmakers jr., springruiter en oud-
leerling Deurne
Marion Schreuder, voormalig hoofddo-
cent KNHS-opleidingen en Deurne-docent
Van: Paardenkrant-Horses.nl
Aan: Rob Ehrens, Piet Raijmakers jr., Ma-
rion Schreuder
Er is een groot tekort aan opleiders van jonge springpaarden. Het gemis
van Deurne ‘oude stijl’ wordt als één van de redenen genoemd: er is in
Nederland al jaren geen opleiding meer waar zó intensief en systema-
tisch wordt gewerkt aan de basis van het rijden en managen van een
paard. Moet de sector initiatief nemen om te komen tot een (private)
opleiding voor jonge ruiters, een Deurne 2.0 met de waarden van vroe-
ger, inclusief strenge toelatingseisen en intern verblijf?
Lange weg
Als ik in mijn omgeving aan paardenhou-
ders vraag of ze al een UBN hebben aan-
gevraagd voor de nieuwe I&R-regelgeving,
zeggen ze vrijwel allemaal: ‘Oh ja, dat
moet hè. Maar hoe zit dat eigenlijk?’ Daar-
onder zelfs mensen die professioneel ac-
tief zijn en bijvoorbeeld ergens stallen
huren. Een heel grote groep heeft duidelijk
de klok horen luiden, maar weet nog niet
waar de klepel hangt. En als ze dat wel
weten, is er in elk geval nog geen actie
ondernomen. Zelf behoor ik, met wat rood
op mijn wangen, ook bij deze laatste
groep. Al is er officieel nog een kleine
maand om alles te regelen…
Toch ben ik blij met deze nieuwe regel-
geving en vind ik het een goede zaak in
het kader van de diergezondheid. De re-
cente rhino-uitbraak geeft maar weer
eens het belang van een goed I&R-sys-
teem in Europa aan en het zal zelfs es-
sentieel zijn als het ooit om een ziekte als
de Afrikaanse paardenpest gaat.
De angst dat de registratie gekoppeld kan
worden aan bijvoorbeeld paardenbelas-
ting of de mestboekhouding vind ik irre-
levant. In veel gemeentes is de honden-
belasting bijvoorbeeld alweer afgeschaft
en de mestboekhouding moet je gewoon
goed op orde hebben als je zes of meer
paarden houdt. Dan heb je niets te ver-
bergen.
Vaak is Nederland Europees gezien het
braafste jongetje van de klas, maar in dit
geval is daar geen sprake van. We lopen
ergens achteraan. Ik denk dat veel te
maken heeft met de communicatie. Ne-
derland telt naar schatting 450.000 paar-
den die ‘ergens’ staan. Pas tweeduizend
UBN’s zijn er tot nu toe aangevraagd en
dus lijkt de informatie een heel grote
groep paardenhouders om wat voor een
reden dan ook nog niet goed te hebben
bereikt.
Afgezien van het feit dat de informatie-
voorziening laat op gang is gekomen,
wordt er nu wel via allerlei kanalen gepu-
bliceerd over dit onderwerp. Maar lang
niet alle paardenhouders zijn lid van een
stamboek of voorzien van een computer.
Ook verwachten veel paardenhouders dat
ze persoonlijk bericht krijgen over wat ze
precies moeten doen. En daar is geen
sprake van.
De weg naar deze regeling was al erg
lang en nog steeds is er veel onduidelijk.
Zoals: wat gaat het de paardenhouders
kosten? Wat zijn de sancties? En ga zo
maar door. Dat zorgt er ook voor dat paar-
denhouders nog niet zo’n haast maken,
al staat de datum van 21 april al lang en
breed vast. Er is dus licht aan het eind van
de tunnel, maar nog wel een lange weg
te gaan.
Jacquelien van Tartwijk, redacteur
[email protected]
COLUMN
Het Hannoveraanse stamboek ex-
perimenteert met inmiddels over-
leden springhengsten uit de jaren
’60, ’70 en ’80. Een archeolo-
gisch spektakel dat gedoemd is te
mislukken, zoals Dirk Willem
Rosie stelt in zijn column? Of is dit wel degelijk interessant, even-
tueel ook voor Nederlandse fokkers? Het merendeel van de res-
pondenten op Horses.nl, 69 procent, vindt het experiment wel de-
gelijk interessant.
Rob Ehrens, bondscoach springen, ei-
genaar springstal
EENS ONEENS
31% 69%
POLL
REAGEER VIA HORSES.NL
Informaticaweg 3
7007 CP Doetinchem
Telefoon redactie: (088) 29 44 900
E-mail redactie: [email protected]
Website: www.horses.nl/paardenkrant
ISSN: 2543-134X
Redactie
Dirk Willem Rosie (hoofdredacteur), Melanie
Brevink-van Dijk (bladcoördinator), Esther
Berendsen, Tamara van de Krol, Jacquelien van
Tartwijk
Secretariaat
Willy Prange
Vaste medewerkers
Eva van den Adel, Geert Bouius, Arnout
Coppieters, Koen Cromheecke, Martina Berk,
Johanna Faber, Bettine van Harselaar, Chris de
Heer, Ria Hekkert, Rick Helmink, Ferry Hollander,
Ellen Liem, Dinette Neuteboom, Sandra
Nieuwendijk, Savannah Pieters, Peter Poppelaars,
Leontien Ruissen, Wendy Scholten, Corine
Schreuder, Jeroen Slot, Marlien Smit, Nancy
Versluis-Borsboom, Rosan Wilts
Abonnementen
Abonnementsovereenkomsten worden
uitsluitend aangegaan door Eisma Media B.V.,
namens wie de uitgever de abonnementen
verzorgt.
De Paardenkrant verschijnt zondag (nieuwsbrief)
en woensdag. Daarnaast verschijnen per jaar
een aantal themanummers en specials.
Eisma Media Groep Abonneeservice,
Daalakkersweg 2-72, 5641 JA Eindhoven,
telefoon (088) 22 66 647,
telefax (088) 22 66 675,
e-mail [email protected].
Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip
ingaan. Opgave via www.horses.nl/paardenkrant
of via Abonneeservice. Abonnementen lopen
automatisch door, tenzij 30 dagen voor de
vervaldatum wordt opgezegd.
Ook voor informatie over uw lopende abonne –
ment kunt u contact opnemen met
Abonneeservice. Een proefabonnement stopt
automatisch.
Abonnementsprijs (excl. 9% btw)
Per kwartaal € 96,05
Per halfjaar € 187,31
Per jaar € 365,01
Jaarabonnementen België en overige landen op
aanvraag.
Commercieel manager:
Jeroen van der Molen
Advertentieverkoop
Telefoon Springertjes (088) 29 44 980
Cindy Haentjens (088) 29 44 980
André Kunze (088) 29 44 982
Lotte Wijnands (088) 29 44 981
E-mail [email protected]
Afsluittijdstip advertenties: twee dagen voor
verschijnen om 11.00 uur
Uitgever: Dorien van Dijk
Directie: Egbert van Hes (alg. directeur)
Vormgeving en prepress: ZeeDesign, Witmarsum
Drukker: Persgroep Amsterdam
Bezorging: PostNL
Bij klachten over bezorging: bel (088) 22 66 647
© Niets uit deze uitgave mag zonder schrifte lijke toestemming van
de uitgever worden overgenomen op welke manier dan ook.
Eisma Media Groep, waarvan dit
vakblad onderdeel is, legt uw
klantgegevens vast voor de uit-
voering van de (abonnements)-
overeenkomst, of wanneer u in
het kader van dienstverlening contact heeft met Eisma Media Groep.
Ook als u dat niet expliciet heeft aangegeven kunt u per e-mail over
gelijksoortige producten en diensten van Eisma Media Groep worden
geïnformeerd, tenzij u daartegen bezwaar maakt. Als u geen prijs
stelt op informatie of aanbiedingen per e-mail dan kunt u dit aan-
geven op [email protected].
Voor meer informatie verwijzen wij u naar het privacystatement op
www.eismabusinessmedia/privacy-statement.