Pagina 9 van: Paardenkrant 12 – 2021

voor ruiters
Geduld is één van de belangrijkste eigenschappen van een opleider van jonge
springpaarden, meent amazone, instructeur en jurylid Hester Klompmaker. WWW.ARND.NL
Suggesties voor stallen
– Investeer in je mensen. Niet alleen financieel, maar geef ze bijvoorbeeld de moge-
lijkheid om regelmatig te lessen bij een instructeur naar keuze.
– Houd voor ruiters van jonge paarden ook één of twee paarden aan die ze op hoger
niveau kunnen rijden en uitbrengen.
– Geef ruiters meer verantwoordelijkheid/vrijheid om hun werk zelf te plannen en
eventueel naast het rijden iets te doen op stal waar hun interesse ligt.
– Laat alleen de beste jonge paarden (langer) rijden; financieel interessanter en leuker
voor de ruiter.
– Organiseer gezamenlijke ruiterfitness of -yogasessies voor personeel.
woensdag 24 maart 2021 | 9ALGEMEEN
naar zelfstandige opleiders is zo
groot, omdat alle grote fokkers en
sportstallen een deel van hun paar-
den bij ruiters onderbrengt. Ze heb-
ben zelf ruiters in dienst, maar die
zijn een groot deel van de tijd op
concours, dus een deel van de jonge
paarden staat elders. Zelf merk ik
ook hoe ontzettend moeilijk het is
om goede opleiders te vinden.”
Zoveel vraag en weinig aanbod be-
tekent dat ook dat ruiters hun prijzen
kunnen verhogen? “Dat denk ik
wel”, reageert Van Venrooij. “Als het
goed is, wil ik daarvoor ook wel be-
talen. Ik denk dat dat voor meer
mensen geldt.”
Fijngevoeligheid
Met ruiters in loondienst kan wel-
licht meegedacht worden door hen,
naast de jonge paarden, ook één of
twee oudere paarden te laten rijden.
Mark van Kleef, eigenaar van Stoe-
terij van Kleef, herkent het probleem
en heeft het inderdaad op die manier
geregeld. Ook worden bij hem alleen
de beste jonge paarden opgeleid.
“Paarden die net niet goed genoeg
zijn, daar is voor de ruiters ook geen
zak aan. Daar beginnen we dan ook
helemaal niet aan. Joyce van de Keu-
len rijdt bij ons de jonge paarden,
maar ze heeft ook een paard waar ze
ZZ mee rijdt. Zo proberen we het
leuk te houden.” Een goed plan,
vindt ook Klompmaker. “Voor de
ontwikkeling van de ruiter is dat
goed, omdat de hulpen op een hoger
niveau toch verfijnder worden. Je
ziet soms dat ruiters die alleen maar
jonge paarden rijden iets in de ver-
dediging gaan zitten en in fijngevoe-
ligheid wat achteruit gaan.”
Het ‘willen’ heeft nog een andere
kant. Willen de (jonge) ruiters van-
daag de dag nog wel zo hard werken,
de één na de ander rijden en dat de
hele dag door? ‘Er zijn niet veel
mensen te vinden die je tevreden
kunt houden met van half acht ‘s
ochtends tot zes uur ‘s avonds jonge
paarden rijden’, zegt Egbert Schep in
een eerder artikel. Mark van Kleef is
ook niet zo te spreken over ‘de jeugd
van tegenwoordig’: “We hebben veel
stagairs, maar dat valt lang niet altijd
mee. Ze zijn niks gewend, hebben
nog geen tegenslagen gehad en als ze
die wel hebben, houdt het al snel op.
Op Deurne werden ze nog weleens
aangepakt, nu kan alles op die scho-
len. Als ze de les niet willen volgen
hoeft dat niet, dan leveren ze netjes
een briefje in, en veel controle is er
niet.”
Investeren in ruiters
Tegelijkertijd ziet Van Kleef wel dat
er in de paardensector veel van per-
soneel gevraagd wordt. “Ik heb nog
vier andere bedrijven, in de bouw en
vastgoed, en daar gaat het wel an-
ders. Daar wordt ook hard gewerkt,
maar na vijf uur zie je niemand meer.
In de paarden is het negen uur per
dag, zes dagen per week lichamelijk
werk. Dat moet je wel willen.” Om
de goede mensen te houden, biedt
Van Kleef hen volgens eigen zeggen
een redelijk salaris en fatsoenlijke
huisvesting. “Als je dat bij elkaar op-
telt zijn de voorwaarden best gunstig.
Als iemand een eigen paard mee wil
nemen is dat ook bespreekbaar, puur
omdat ik een leuk en goed team be-
langrijk vindt en daarom wel wat
concessies wil doen. Meer betalen
kan simpelweg niet uit. En een CAO
met allerlei mooie regelingen ook
niet.”
Investeren in je ruiters is belangrijk,
dat vindt ook Zoï Snels. En dan be-
doelt hij niet alleen tijd en geld, maar
ook ondersteuning bij de ontwikke-
ling van de ruiters. “Een paard oplei-
den is moeilijker dan de meeste
mensen denken. Een rondje rijden in
de ring met een paard waar de knop-
jes opzitten, kan iedereen wel. Maar
een paard daar krijgen is een heel
ander verhaal. Daar heb je als jonge
ruiter hulp bij nodig. Zelf heb ik daar
geluk mee gehad: bij Nijhof heb ik
alle kansen gekregen om mezelf te
ontwikkelen. Bijvoorbeeld door het
volgen van trainingen bij wie ik zelf
wilde. De ene week kreeg ik dres-
suurles van Wim Bonhof en de an-
dere week kwam Henk van den
Broek langs om te helpen met het
springen. Als zulke instructeurs
vaker bij je komen, gaan ze ook mee-
denken over het management van de
paarden. En dat is, ook bij de jonge
paarden, net zo belangrijk als het rij-
den. Als je niet oplet, vraag je heel
snel te veel van die jonge dieren.”
Meer verantwoordelijkheid
Ook de jonge, zelfstandig werkende
springamazone Demi van Nikkelen
Kuijper (zie tweede artikel) heeft wel
een paar ideeën voor werkgevers die
hun goede ruiters graag vast willen
houden. “Misschien kun je ze meer
verantwoordelijkheid en meer vrij-
heid geven, zodat ze het gevoel heb-
ben te kunnen ondernemen in de
loondienst. Misschien bedenken ze
dan wel om één keer per week met
de paarden naar het strand te gaan, ik
noem maar wat. Of misschien is er
een ruiter die veel affiniteit heeft met
social media, die het leuk vindt om
de kanalen van de stal bij te houden.
Ook zie ik ruiterfitheid steeds vaker
voorbij komen. Regel als werkgever
elke week een uurtje samen sporten
onder leiding van een personal trai-
ner! Dat zorgt er denk ik ook voor
dat je het langer volhoudt en dat het
leuk blijft.”
Doorzettingsvermogen
Is hier sprake van een generatiekloof
tussen de traditionele sector en de
jongste generatie die steeds mondi-
ger wordt (of te veel gepamperd is)?
De docent kan dit wellicht het beste
inschatten. Smits: “De sector is wel
heel authentiek, dat klopt. Maar ik
merk ook dat leerlingen veel be-
hoefte hebben aan structuur en dui-
delijkheid. Zelf ben ik ook vrij
zwart-wit en daar kunnen leerlingen
over het algemeen prima mee om-
gaan. Aan doorzettingsvermogen
ontbreekt het hier en daar wel. Dat
heeft denk ik toch te maken met de
opvoeding. Als we onze leerlingen
naar het Deurne van twintig jaar ge-
leden zouden sturen, haakt negentig
procent af.”
Van Nikkelen Kuijper: ‘Niet lui, maar anders’
door Esther Berendsen
“Ik denk niet dat jonge mensen niet
hard willen of kunnen werken – ik
doe het ook. Maar eigenlijk zie ik
het helemaal niet als werk. Ik vind
het zo leuk dat ik het geen enkel
probleem vind om van ’s ochtends
vroeg tot ’s avonds laat met de
paarden en mijn bedrijf bezig te
zijn. En ik kan er goed van leven.”
Wat Demi wel herkent, is een wat
andere werkhouding dan vroeger.
“Om me heen hoor ik wel vaak dat
het allemaal leuk moet zijn. Een
leuke studie, een leuke baan. Er is
ook veel meer mogelijk dan vroe-
ger. Toen moest je gewoon hard
werken voor je centen en was je al-
lang blij dat je een baan had.”
Ook 1,40 m.
Uiteindelijk gaat ook Demi voor
het hoogst haalbare niveau in de
sport. “Ik heb zelf een paard dat
tien jaar wordt en met haar hoop ik
dit jaar, als corona het toelaat, 1,40
m. te starten. Maar ik vind jonge
paarden ook superleuk! Een jaar
geleden heb ik ook een vierjarige
gekocht, die ik hoop aan te kunnen
houden. Paarden van klanten zijn
vaak jong of onervaren omdat ze
eerst één of meer veulens hebben
gehad. Zadelmak maken doe ik
niet, want daar heb ik te weinig er-
varing mee vind ik. En ik ken heel
veel jongens die dat heel goed kun-
nen, dus dat gun ik hen dan ook.”
Marketingtool
Na een half jaar als stalruiter ge-
werkt te hebben kan Demi ook daar
over meepraten. “Ik heb daar heel
veel geleerd, maar het is wel zes
dagen per week hetzelfde. Ik heb
daarna wel gezegd: ‘ik wil niet in
loondienst, ik wil het zelf doen.’ Je
bent helemaal afhankelijk van je
baas en het is hard werken. Hard
werken is niet erg, maar ik vind het
leuker om het op mijn eigen manier
en voor mijzelf te doen. Ik houd
ook van de afwisseling tussen het
rijden, lesgeven en social media bij-
houden. Als ik in dat laatste meer
tijd steek, levert het me meer in-
komsten op. Maar het liefst ben ik
bezig met rijden en lesgeven, dus
voor mij is social media vooral een
heel goede marketingtool. Bijna
alle klanten, zowel eigenaren als
lesklanten, zijn via mijn social
media-kanalen bij mij terechtgeko-
men. Dat is toch geweldig?”
De 22-jarige Demi van Nikkelen Kuijper begon vorig jaar voor zichzelf en kan een
prima boterham verdienen met het rijden en lesgeven. FOTO MARANA DAM PHOTOGRAPHY
ROTTERDAM – Springama-
zone Demi van Nikkelen Kuij-
per (22) denkt niet dat
jongeren te lui zijn, wel dat ze
anders naar werk kijken dan
de generatie van haar ouders.
Demi begon zes maanden gele-
den, na het behalen van haar
gymnasiumdiploma en een tus-
senjaar, voor zichzelf als
spring amazone en instructeur.
En ze kan nog iets: vloggen!
Dankzij haar YouTube-kanaal
en Instagramaccount met
14.500 volgers, horsesbydemi,
heeft ze haar stallen vol staan
en geeft ze regelmatig les.