Pagina 23 van: Paardenkrant 12-2022

Beste Henk,
Je hebt gelijk, de wetenschap als het
gaat om sport is al lang een passie van
mij. Dit komt door de achtergrond
van mijn familie, die in vele sporten
op internationaal en professioneel
niveau actief is; als nationale bal-
letdansers, Olympische worstelaars,
sporters in diverse nationale teams
zoals de triatlon, voetbal, rugby en
professionele honkbalspelers. Dit
jaar vertegenwoordigde mijn neef
Canada voor de tweede keer op de
Olympische Winterspelen als on-
derdeel van het bobsleeteam, en dan
heb je mij nog als paardensporter. Ik
heb elke sport beoefend toen ik jong
was en toen ik het springen serieuzer
ging nemen was de vraag naar sport-
wetenschap, of het gebrek daaraan,
vaak in mijn gedachten.
Andere sporten
Bij bobsleeën en vele andere sporten
gaat het soms om duizendsten van
seconden als het gaat om winnen of
verliezen. Data en sportwetenschap
vormen een groot deel van die dunne
scheiding.
Ik was nooit een grote fan van F1-
races totdat ik een paar jaar geleden
met McLaren een project deed rond
de veiligheid van ruiterhelmen. In
de F1 verzamelt de gemiddelde auto
elk raceweekend 1 miljard datapun-
ten tijdens training, kwalificatie en
race. Wanneer Lewis Hamilton of
Max Verstappen besluiten om een
pitstop te maken voor nieuwe ban-
den, wordt hun gevoel over hoe de
auto presteert gecombineerd met
miljarden datapunten die hun team
in realtime heeft verzameld. Zo kun-
nen ze vergelijken hoe lang die band
het volhield op dat circuit, met die
coureur, bij die temperatuur. Al die
objectieve historische factoren be-
palen samen met het realtime gevoel
van de coureur over de auto de beste
strategie. Ze zijn op zoek naar kleine
winstpuntjes die zich opstapelen en
zo het verschil maken.
Dit concept werd bedacht door Sir
David Brailsford, die teamleider was
van de wielerploeg Team Sky. Toen
ze de Tour de France wilden winnen
met een Britse renner, realiseerden ze
zich al snel dat ze de fiets niet tien
procent lichter konden maken, of de
renner tien procent sterker. Het was
echter wel mogelijk om de remmen
1 procent beter maken, de versnellin-
gen 2 procent efficiënter, de renners
1,5 procent beter uitgerust, hun hy-
dratatie 1 procent beter, enzovoorts.
Hij noemde dit concept de “Aggre-
gate of Marginal Gains” en ze do-
mineerden de Tour bijna een decen-
nium lang op basis van deze aanpak.
Brailsford hield ook toezicht op het
Nike-project dat ervoor zorgde dat
voor het eerst in de geschiedenis de
tijdslimiet van twee uur over de ma-
rathon werd doorbroken.
Je ziet atleten als Lebron James, Tom
Brady en Cristiano Ronaldo langere
en langere carrières hebben op top-
niveau, omdat ze stevig investeren
in sportwetenschap. Dat is waar
de menselijke sport op dit moment
staat. Zij doorbreken barrières die
lang voor onmogelijk werden ge-
houden. Een generatie geleden was
het de vier minuten per mijl, nu zien
we deze prestaties in bijna alle spor-
ten als gevolg van sportwetenschap.
In de finale van de 100 meter bij de
mannen zag je Usain Bolt niet alleen
records breken, maar dat ook nog
eens drie Olympische Spelen achter
elkaar doen. Hij was niet alleen de
snelste, maar ook langer sneller. Ze
zeiden bij de laatste Spelen dat als
de trainingsprogramma’s van atleten
niet bijna identiek waren aan dat van
Bolt, ze niet alleen geen medaille be-
haalden, maar dat ze zich zelfs niet
voor de finale wisten te kwalificeren.
Ze moesten het optimale trainingsvo-
lume, het optimale trainingstype en
het optimale herstel doen om zelfs
maar te kunnen proberen tegen de
besten te racen. Als je het trainings-
schema en het herstel zou bekijken
van alle paarden die aan de Olympi-
sche Spelen hebben deelgenomen,
zou je dramatisch verschillende pro-
gramma’s zien.
De menselijke definitie van perfecte
training is “de minimale hoeveelheid
training om maximale prestaties te
bereiken”. Meer is onnodig risico op
blessures, en inefficiënt. Minder trai-
ning laat een fitheidstekort achter dat
zowel de prestaties vermindert als
het risico op blessures verhoogt. In
de menselijke sport wordt die “sweet
spot” steeds meer door de sportwe-
tenschap bepaald en daarom zie je
dat carrières langer duren en dat re-
cords worden gebroken. De training
wordt geoptimaliseerd en de blessu-
res verminderd.
Maar Bolt deed niet zelf dit onder-
zoek en analyseerde ook niet al zijn
eigen data. Deze benaderingen ver-
eisen teams van deskundigen die
de atleten in staat stellen atleten te
zijn en zich te concentreren op hun
prestaties, terwijl hun team helpt met
logistiek, planning en optimalisatie.
Hoe deze teams samenwerken in
planning en debriefing is ook een
kritisch leerpunt van de menselijke
sport. Veel paardensporters zouden
op zijn minst een smid, dierenarts,
fysio en coach hebben. Maar wat is
de laatste keer dat al die mensen in
hun team bijeenkwamen om de at-
leet vanuit elk van hun deskundige
perspectieven te bespreken? In de
menselijke topsport zou dit normaal
gesproken een wekelijks evenement
zijn, of vaker rond belangrijke wed-
strijden.
Omslagpunt
Ik geloof dat we op een kantelpunt
staan in de paardensport door een
aantal factoren. Mensen zijn in hun
dagelijks leven nog nooit zo gewend
geweest aan het gebruik van data. We
hebben stappentellers, slaaptracking
en gezondheidsapps op onze tele-
foons, maar ook wearables zoals een
Apple of Polar horloge. We hebben
nu ook steeds meer wearables voor
paardensporters om gegevens te ver-
zamelen, en we hebben onze paarden
meer gehumaniseerd dan ooit in de
geschiedenis. Er is natuurlijk druk
van buitenaf, zoals vermeld in eer-
dere brieven over hoe belangrijk de
gezondheid, zorg en het welzijn van
de paarden is. Sportwetenschap zal
de manier waarop we dat doen va-
lideren en exponentieel verbeteren.
Vind het wiel niet opnieuw uit
In de toekomst van onze sport zul-
len data en sportwetenschap centraal
komen te staan. Het zal niet langer
een zeldzaam iets zijn, zoals Sanne’s
voorbereiding op de Olympische
Spelen, maar het nieuwe normaal. In
onze sport zijn er niet slechts 1-2%
winsten die moeten worden behaald.
Sanne’s voorbeeld ging over thermo-
regulering voor een warm klimaat op
de Olympische Spelen, maar bijna
elke ruiter heeft onbewust te maken
met thermoregulatieproblemen. Af-
hankelijk van de laarzen of polo’s
waarin je traint, kan de warmte in het
been gemakkelijk de drempel over-
schrijden die invloed heeft op spieren
en andere weefsels. Maar dat is nog
steeds onze normale trainingsuitrus-
ting ook met heet weer.
In de NBA is er een bewezen corre-
latie tussen het percentage vrije wor-
pen van spelers en hun slaap twee
nachten ervoor. Hoeveel van ons
weten hoe ons paard sliep voor de
wedstrijd? Onze sport gaat ook over
diepte perceptie.
Hoeveel spring- of dressuurruiters
weten hoe snel het paard herstelde
na een training of wedstrijd? Hart-
slag kan ons bijvoorbeeld vertellen
of die oefening te makkelijk of te
zwaar was, of vroegtijdig detecteren
of het paard kampt met een kwaal.
Hoeveel ruiters weten hoe het hart-
slag van hun teamgenoot hersteld is
na hun laatste training in vergelijking
met normaal? Weten we of we ons
in het zweet werken voor optimale
prestaties en het laagste blessureri-
sico? Kunnen ze die gegevens ge-
bruiken om weloverwogen, ethische
beslissingen te nemen? Over het al-
gemeen zou ik zeggen dat de meeste
paardensporters dat nog niet weten.
Al deze dingen zijn wetenschappe-
lijk bewezen, zowel in andere spor-
ten als nu in de paardensport. De
kloof is om het van de theorie naar
de sport te brengen. Dat is het deel
waar Carolien en ik, via Equine In-
tegration, bij betrokken zijn geraakt.
We kunnen Olympische kansheb-
bers in alle disciplines voor een na-
tionaal team meer dan zes maanden
voor een wedstrijd testen, om dan
met grote nauwkeurigheid te weten
welke paarden geselecteerd zullen
worden op basis van factoren die ver-
beterbaar zijn. Niet kwaliteiten zoals
vaardigheid, talent of training, maar
fysiologisch trainbare factoren. Dan
is het onze taak om vertrouwelijk de
kansen van elke atleet om geselec-
teerd te worden te optimaliseren. Na
een baseline test zagen atleten van
de nationale ploeg, die trainingsmo-
nitoring implementeerden met data
en sportwetenschappelijk toezicht,
ook een ongelofelijke blessurereduc-
tiekans over het seizoen. Het goede
nieuws is dat het zal worden aange-
nomen, omdat het blessures aanzien-
lijk zal verminderen en het welzijn
van onze teamgenoten zal verbete-
ren. Het zal game changing zijn voor
degenen die het doen!
Dit is voor iedereen
Hierdoor kunnen de topruiters nog
meer verbonden zijn met en zich
bewust zijn van hun teamgenoten en
hun gevoel en rijkunst nog beter be-
nutten. Hetzelfde geldt voor ruiters in
de leerfase. De gegevens stellen hen
in staat om bijvoorbeeld het gevoel
van vermoeidheid versus optimaal
of symmetrie te valideren. Dit maakt
hen zeer afgestemd op hun paard en
verdiept hun horsemanship op een
veel nauwkeurigere en versnelde ma-
nier. Voor aankomende week speel ik
het balletje door naar eventingcoach
en trainer Martin Lips.
KETTINGBRIEF woensdag 23 maart 2022 | 23
In de toekomst zullen data en sportwetenschap centraal staan
De bondscoach van de Franse springruiters, Henk Nooren,
speelde de Kettingbrief door naar de Canadese springruiter
Chris Sorensen die zich in het Noord-Brabantse Hoogeloon
op Sorensen Stables heeft gevestigd. Daarnaast vervult Chris
Sorensen ook de functie van president van de Canadese hip-
pische federatie. Afgelopen week wist Henk Nooren te vertel-
len dat Sorensen, naast paardrijden, een grote belangstelling
heeft voor een groot aantal andere sporten en de wetenschap
daaromheen ook actief bijhoudt. In deze editie worden de
ontwikkelingen ter sprake gebracht die er op dat gebied zijn,
ook wat betreft het voorkomen van ongelukken en blessures.
Ter afsluiting belandt de Kettingbrief bij Martin Lips.
Beste Martin Lips
Als trainer heb ik gezien hoe atleten van wereldklasse data en
sportwetenschappen aan hun gereedschapskist toevoegden en
hoe ik een onervaren nationaal team meenam naar de Olym-
pische Spelen in Eventing en uiteindelijk als een van de wei-
nige teams alle teamgenoten de cross liet voltooien, ondanks
de hitte-uitdagingen. Hoe heb jij gezien dat de medische en
sport wetenschap de prestaties van topatleten beïnvloeden en
dat ze de kloof dichten voor opkomende atleten, gezien het
feit dat de FEI meer teams op de Olympische Spelen wil?
Met vriendelijke groet,
Chris Sorensen
FO
TO
W
W
W
.A
RN
D
.N
L
De Kettingbrief
Henk Nooren – Chris Sorensen – Martin Lips