Pagina 10 van: Paardenkrant 14-15 – 2021

door Mirjam Hommes
PSSM staat voor ‘PolySaccharide
Storage Myopathy’. In de jaren ’90
van de vorige eeuw ontdekte prof.
Stephanie Valberg, die tegenwoordig
aan Michigan University werkt, de
spierziekte PSSM1 en lokaliseerde
met haar onderzoeksgroep het bijbe-
horende gen. Paarden met PSSM1
hebben een probleem met de opslag
van suikers in de spieren. Bij deze
dieren bouwt zich een abnormale
hoeveelheid glycogeen (suiker) op in
het spierweefsel, onder de micro-
scoop te zien als een soort ‘kruimels’
in een spierbiopt. Deze foutieve sui-
keropslag kan leiden tot (ernstige)
spierbevangenheid. PSSM1 is alleen
te bestrijden met goed management,
zoals een suikerarm rantsoen, en kan
via het ontdekte gen overgedragen
worden op de volgende generatie.
Prof. Marianne Sloet van de Univer-
siteit Utrecht legt uit: “PSSM1 is een
aandoening die echt op één gen be-
rust. Met een DNA-test is het ge-
makkelijk om te constateren of een
dier dus twee goede, een goed en een
fout gen of twee foute genen heeft.”
Het PSSM1-gen is in Quarterhorses
ontdekt, maar het is oudere mutatie
die uit koudbloedrassen komt. De af-
wijking is dominant, wat betekent
dat alle dragers last van de aandoe-
ning kunnen krijgen, al is de mate
waarin dieren ziek worden ook af-
hankelijk van rantsoen en manage-
ment, zo blijkt uit informatie van
prof. Valberg. Een deel van de quar-
ter- en koudbloedfokkers test hun
fokdieren inmiddels op PSSM1.
PSSM2: een containerbegrip
Tijdens het onderzoek naar PSSM1
bleken er ook paarden te zijn met
vergelijkbare symptomen en een ab-
normale suikerstapeling in de spie-
ren, die het afwijkende PSSM1-gen
niet droegen. Om deze groep aan te
duiden en te onderscheiden van de
paarden met PSSM1, werd de verza-
melterm PSSM2 geïntroduceerd.
Symptomen die aan PSSM2 worden
toegeschreven zijn: een slechte spier-
opbouw of zelfs spieratrofie, zwal-
kende gangen, moeite met galop,
onduidelijke kreupelheden, verzu-
ring, hoge spierspanning, spierbe-
vangenheid en een overbelasting van
de lever. Sloet: “Het overkoepelende
symptoom is spierbevangenheid.
Daar vallen alle PSSM’s onder en
ook bijvoorbeeld RER. Alleen de
oorzaken zijn telkens anders.” Som-
mige van de verantwoordelijke
genen zijn waarschijnlijk afkomstig
uit volbloeden. Naast KWPN’ers en
Duitse rijpaarden worden varianten
gezien bij bijvoorbeeld Friezen en
westernrassen. Bij warmbloedrij-
paarden manifesteren de problemen
zich vaak pas tussen zeven- en tien-
jarige leeftijd. Aangedane paarden
hebben een grote behoefte aan eiwit-
ten en vaak ook aan vitamine E. Ook
een juiste manier van trainen is erg
belangrijk, met een goede warming-
up en cooling down.
Spierbiopt de gouden
standaard?
PSSM2 blijkt meerdere aandoenin-
gen en varianten te omvatten, die al-
lemaal te maken hebben met de
afbraak van spierweefsel. Het stellen
van de diagnose is een belangrijk
twistpunt. Bloedonderzoek biedt
maar weinig aanknopingspunten.
Onder meer Universiteit Utrecht
meldt dat alleen een spierbiopt
PSSM kan aantonen, omdat daarin
suikerstapeling in het spierweefsel
vast te stellen is. Sloet: “Het is ver-
standig om de spierbiopten in een
kliniek af te nemen, want ze moeten
direct zeer zorgvuldig worden ver-
werkt. Dat maakt het ontzettend in-
gewikkeld.” Veel eigenaren van
‘verdachte’ paarden laten liever geen
biopt afnemen, omdat ze dit nogal
ingrijpend vinden. Bovendien, zo
menen velen van hen, is onder de mi-
croscoop lang niet altijd iets te zien
in een spierbiopt. Kendall Blanchard
van de Universiteit van Minnesota
legt uit: “Een spierbiopsie is nog
steeds de gouden standaard, omdat
het voorlopig de enige wetenschap-
pelijk beschreven manier is om een
diagnose te krijgen. Bij PSSM1 is al-
tijd duidelijk een stapeling van gly-
cogeen in het spierweefsel te zien,
maar PSSM2 is als verzamelterm ge-
plakt op alles wat geen PSSM1 is.
Pas later ontdekten we dat er meer-
dere biologische processen betrok-
ken zijn bij de ziektes die onder
PSSM2 vallen, met meerdere gene-
tische achtergronden. We denken nu
dat de uiterlijke verschijnselen van
PSSM2 het resultaat zijn van ver-
schillende ziektes. We zien niet bij
alle paarden die PSSM-achtige
symptomen hebben, ook daadwerke-
lijk glycogeenstapeling in de spier-
biopten. Bij Quarters liet een
onderzoek van mijn collega Dr.
Molly McCue in 2009 zien dat spier-
biopten wel degelijk suikerstapeling
vertoonden. Dat is een aanwijzing
dat er bij dit ras een relatie met de
suikerstofwisseling is. In een onder-
zoek van prof. Stephanie Valberg
Duitse stamboeken werken mee aan ond
Nog veel onduidelijk over containerbegrip PSSM2 voor spierziekten
Een slechte spieropbouw of zelfs spieratrofie, zwalkende gangen, moeite met galop, onduidelijke kreupelheden, verzuring, hoge
spierspanning, spierbevangenheid en een overbelasting van de lever zijn symptomen die toegeschreven worden aan PSSM2. FOTO
WWW.ARND.NL
VECHTA – Eind maart maakte de International Association of Fu-
ture Horse Breeding (IAFH) bekend dat meerdere Duitse stamboe-
ken gaan samenwerken met het commerciële Generatio GmbH in
een onderzoek naar de spierziekte PSSM2 bij warmbloedpaarden.
Er is nog veel onduidelijk over deze aandoening. Bijvoorbeeld welke
genen erbij betrokken zijn en de omstandigheden waaronder gevoe-
lige paarden ook daadwerkelijk symptomen vertonen. Wat is
PSSM2 nu eigenlijk? En wat moeten we er op dit moment mee? De
Paardenkrant dook erin.
Aangedane paarden hebben een grote behoefte aan eiwitten en vaak ook aan vita-
mine E. FOTO WWW.ARND.NL
Prof. Marianne Sloet geeft aan dat de diagnose moeilijk te stellen is. “Om zeker te
weten dat PSSM2 speelt, moet je eigenlijk eerst een kreupelheidsonderzoek doen
en als daar niets uitkomt een internistisch onderzoek. Pas als je dan niks vindt, kan
je aan PSSM2 gaan denken.” FOTO BAS NIEMANS
woensdag 14 april 2021 | 10VETERINAIR
Valideren PSSM2-testen: ‘Niet iedereen zal
meteen om zijn’
De varianten die EquiSeq ontdekte, zijn door een deel van de wetenschappelijke
wereld controversieel verklaard omdat validatie op zich laat wachten. Publicatie in
een wetenschappelijk tijdschrift is cruciaal, omdat andere wetenschappers de resul-
taten dan kunnen herhalen. Paul Szauter van EquiSeq laat de Paardenkrant weten
dat het bedrijf de publicaties per variant wil aanpakken: “Daarvoor hebben we paar-
den nodig die uitsluitend op één variant positief zijn. Die dieren worden klinisch on-
derzocht en er wordt een spierbiopt genomen. Waarschijnlijk is P8, dat alleen
voorkomt bij Arabische volbloeden, als eerste aan de beurt voor publicatie. Dat heeft
er ook mee te maken dat er voor die validatie voldoende geschikte paarden beschik-
baar zijn in de omgeving van Albequerque, waar EquiSeq gevestigd is. Daarnaast
moet ook onderzoek naar de verstoorde eiwitten gedaan worden. In het geval van
P8 is waarschijnlijk een specifiek enzym verantwoordelijk voor het verkeerd ‘opvou-
wen’ van een eiwit in de spieren.” Szauter is blij met het onderzoek in Minnesota:
“Hopelijk leidt dergelijk grootschalig onderzoek tot een nieuwe consensus binnen
de paardenwereld.” Hij is echter ook voorzichtig: “Je ziet dat er nu nog steeds fokkers
zijn die op sociale media beweren dat PSSM1 niet bestaat, terwijl daar al tien jaar
uitgebreid over gepubliceerd wordt. We verwachten dan ook niet dat een weten-
schappelijke publicatie ieders mening direct zal veranderen.”
’Wanneer er op verkeerde gronden gezegd
wordt dat bepaalde genen een ziekte veroorza-
ken en er commerciële tests worden verkocht
die onvoldoende zijn gevalideerd, dan kan dat
grote consequenties hebben’