Pagina 11 van: Paardenkrant 14-15 – 2021

erzoek naar PSSM2
Het meeste onderzoek naar spieraandoeningen bij paarden wordt in de Verenigde Staten gedaan. FOTO WWW.ARND.NL
Ervaringsdeskundigen zien waarde in testen
voor management
Op de website https://pssm.eu brengen paardeneigenaren en ervaringsdeskundigen
de beschikbare kennis over PSSM1 en 2, het management en de testen bij elkaar.
De vrijwilligers achter deze site zien nu al waarde in de diverse DNA-testen. “Het on-
derzoek loopt nog, maar dierenartsen, fokkers, trainers en eigenaren laten kansen lig-
gen als ze de nieuw ontdekte varianten niet op zijn minst in hun achterhoofd houden
bij diagnoses, aanparingen, management en training. Er is bovendien al veel infor-
matie beschikbaar over het effect van aangepast management op paarden die symp-
tomatisch zijn. Je kan paarden enorm helpen met aanpassingen in dieet en algeheel
management, als je weet welke varianten er in het spel zijn. Voor fokkers zou het in-
teressant zijn de varianten in ogenschouw te nemen bij hun fokbeleid, het ligt in de
lijn der verwachting dat PSSM-vrije paarden langdurig beter presteren.” De persoon
die wij spraken wil anoniem blijven wegens eerdere negatieve reacties.
KWPN: Wachten op wetenschappelijke
consensus
Daniëlle Arts, foktechnisch specialist van het KWPN: “We weten dat spiermyopathieën
bij warmbloeden stamboekoverschrijdend zijn. Ik ben heel benieuwd naar de opzet
en de resultaten van verder onderzoek, want de wetenschappers spreken elkaar mo-
menteel behoorlijk tegen. Het aanpassen van het fokprogramma is voor het KWPN
pas aan de orde op het moment dat de wetenschap consensus bereikt heeft. Zolang
er nog geen betrouwbare genetische test is voor PSSM2, lijkt het me goed om de
fokkers en gebruikers van de paarden te informeren over wat de aandoening eigenlijk
inhoudt, zodat het herkend wordt. Met management kun je heel veel doen. Als jij
weet dat je paard een groot risico heeft op verzuring en spieraandoeningen, dan is
het fijn als je kunt managen met het juiste voer en beweging. Ik verwacht dat er in
de toekomst veel meer bekend zal zijn over paarden-DNA en de verschillende erfelijke
aandoeningen. Bij honden is het ook al heel normaal om op een tiental erfelijke ziek-
tes te testen. Dat zal bij paarden ook zo gaan, uiteindelijk. Een goed fokbeleid en
communicatie zijn dan wel erg belangrijk.”
woensdag 14 april 2021 | 11VETERINAIR
bleek dat bij warmbloeden en Arabi-
sche volbloeden eerder sprake is van
Myofibrillar myopathy (MFM). De
symptomen daarvan zijn vergelijk-
baar met PSSM2, maar MFM heeft
geen verband met het suikermetabo-
lisme en leidt niet tot zichtbare gly-
cogeenstapeling.”
Gentesten leiden tot
controverse
Het meeste onderzoek naar spieraan-
doeningen bij paarden wordt in de
Verenigde Staten gedaan. Daar ont-
wikkelde het commerciële bedrijf
EquiSeq de afgelopen jaren haartests
voor genmutaties die volgens hen
verschillende varianten van PSSM2
vertegenwoordigen. Zo heeft het be-
drijf inmiddels tests beschikbaar
voor de varianten P2, P3, P4 en Px,
die onder meer in rijpaardrassen
voorkomen, en voor P8 (Arabische
volbloeden) en K1 (IJslanders). Het
Duitse Generatio heeft de rechten
voor deze testen in Europa. Ook Ne-
derlandse paardeneigenaren laten
hun paarden bij Generatio testen.
Ondanks herhaalde beloftes zijn de
resultaten van het onderzoek van
EquiSeq nog altijd niet gepubliceerd.
Dit leidt tot veel verwarring en een
richtingenstrijd tussen de verschil-
lende laboratoria en onderzoeksgroe-
pen. Het grootste probleem is dat de
gevonden genetische afwijkingen
(waarvan de locaties op het DNA
wel openbaar zijn), volgens critici
niet aantoonbaar gekoppeld zijn aan
de symptomen die zieke dieren ver-
tonen. Met andere woorden: je kan
wel zien dat een paard slecht loopt of
spieratrofie heeft en je kan ook testen
dat hij een bepaalde mutatie in het
DNA heeft, maar daarmee is nog niet
onomstotelijk bewezen dat die gene-
tisch afwijking ook daadwerkelijk de
oorzaak van de symptomen is. Een
kleinschalig onderzoek van prof.
Valberg naar de varianten P2, P3, P4
en Px deed vorig jaar stof opwaaien.
Zij constateerde in een wetenschap-
pelijke publicatie dat er geen relatie
was tussen spierbiopten waarin gly-
cogeenstapeling te zien was en de di-
verse gevonden mutaties. Oftewel:
paarden die in hun gentest één of
meer van de varianten bleken te heb-
ben, konden zowel een gezond als
een ‘verkeerd’ spierbiopt tonen. Me-
lissa Cox, onderzoeksleider bij Ge-
neratio, laat hierop weten: “Het
onderzoek ging uit van de smalle de-
finitie van PSSM2, namelijk dat een
paard alleen ziek is als er suikersta-
peling in het spierbiopt te zien is. De
leeftijd van de paarden is niet in acht
genomen (PSSM2 ontstaat vaak pas
later) en ook andere klinische ver-
schijnselen van PSSM2 zijn niet
meegenomen. Buiten een acute epi-
sode van spierbevangenheid zullen
paarden met PSSM2 vaak geen af-
wijkende spierbiopten hebben.”
Sloet: “Wij hebben in 2019 gewaar-
schuwd tegen deze DNA-testen,
omdat we zagen dat paarden vrijwel
uitsluitend op basis van die testen
werden weggedaan of zelfs geëutha-
naseerd. Een deel van de paarden die
positief testen, zullen geen suikersta-
peling in hun spiercellen hebben óf
krijgen. Wij vinden de testen op dit
moment dus geen goede basis voor
grote beslissingen.”
Multifactorieel
Waar alle betrokken wetenschappers
het wél over eens zijn, is dat PSSM2
een ingewikkeld probleem is. Dani-
ëlle Arts van het KWPN: “PSSM2 is
een zogenaamde multifactoriële
aandoening, waarbij meerdere
genen betrokken zijn en ook het ma-
nagement een rol speelt bij het tot
uiting komen van de genen. Om dan
te vinden welk stukje DNA verant-
woordelijk is, heb je heel goede fe-
notypes nodig. Je moet dus echt
objectief kunnen zien welke dieren
eraan lijden en welke niet. Boven-
dien moet je echt geluk hebben, om
de verantwoordelijke genen te vin-
den.” Marianne Sloet sluit zich daar-
bij aan: “Ik ben ervan overtuigd dat
het een multifactoriële aandoening
is. De fysieke diagnose is heel inge-
wikkeld. Om zeker te weten dat
PSSM2 speelt, moet je eigenlijk
eerst een kreupelheidsonderzoek
doen en als daar niets uitkomt een
internistisch onderzoek. Pas als je
dan niks vindt, kan je aan PSSM2
gaan denken. Wij komen het maar
weinig tegen.”
Nieuw onderzoek moet
uitkomst bieden
De Universiteit van Minnesota heeft
inmiddels de handschoen opgepakt
en is een langjarig onderzoek naar
spierziekten bij paarden begonnen.
Daarbij proberen de onderzoekers
het ziektebeeld van paarden goed in
beeld te brengen met behulp van vi-
deo’s, foto’s en vragenlijsten over
management en rantsoen. Daarnaast
worden DNA-tests uitgevoerd op
haarmonsters van deze paarden.
Kendall Blanchard, die het project
coördineert: “We willen uiteindelijk
3.000 monsters onderzoeken en
mensen kunnen nog steeds monsters
van hun paarden insturen. We gaan
deze monsters testen op alle PSSM2
varianten die EquiSeq onderscheidt,
maar ook op PSSM1 en de spierziek-
tes HYPP, MH, IMM en GBED. In
ons onderzoek kijken we ook naar
het beste dieet en bewegingsregime
voor deze paarden.” Inzenders
mogen ook filmpjes en haren van
een onverdacht controle-paard instu-
ren, van hetzelfde ras, ongeveer de-
zelfde leeftijd en gehouden op
dezelfde locatie. Zo hopen de onder-
zoekers meer te kunnen zeggen over
de relatie tussen de genetische vari-
anten van PSSM2 en de symptomen.
De onderzoeksgroep laat weten:
“Wanneer er op verkeerde gronden
gezegd wordt dat bepaalde genen
een ziekte veroorzaken en er com-
merciële tests worden verkocht die
onvoldoende zijn gevalideerd, dan
kan dat grote consequenties hebben.
Het kan leiden tot verkeerde diagno-
ses en prognoses, incorrecte behan-
deling en management van zieke
dieren en slechte fokbeslissingen.”
Blanchard raadt mensen aan om bij
klachten op tijd te reageren: “Vroeg-
tijdig aanpassen van het manage-
ment kan bij spiermyopathieën een
groot verschil maken. Laat je paard
in elk geval testen op de gevalideerde
varianten. Spierziektes zijn extreem
beperkend en pijnlijk voor de meeste
paarden.”
Onderzoek aan algemene
populatie
De stamboeken van Westfalen, Ol-
denburg, Trakehner en Holstein stel-
len via de IAFH hun data nu
beschikbaar aan het Duitse laborato-
rium Generatio. Door het gebruik
van de nieuwe sequencing-technolo-
gie bij de ouderschapscontrole, is te-
genwoordig uitgebreide data
voorhanden over het paarden-DNA.
De IAFH maakt deze data nu be-
schikbaar voor Generatio. Melissa
Cox: “Wij gaan de genoomdata uit
het afstammingsonderzoek van deze
stamboeken gebruiken om een grote
populatie rijpaarden te testen op de
verschillende varianten van PSSM2.
We weten dat veel van deze mutaties
best breed in de warmbloedpopula-
ties voorkomen, maar wij krijgen
zelf voornamelijk monsters van
‘verdachte’ en zieke paarden binnen.
Dat maakt onze eigen data minder
representatief, we hebben veel meer
paarden nodig om te kunnen bepalen
hoe vaak de mutaties voorkomen in
de algemene populatie. Daarnaast
werken we samen met paardeneige-
naren en dierenartsen om paarden in
de gaten te houden die wel bepaalde
varianten hebben, maar geen symp-
tomen vertonen. De verschillen tus-
sen individuele paarden zijn erg
groot. Sommige paarden worden
heel ziek, terwijl andere niet of nau-
welijks symptomen vertonen. We
willen weten hoe paarden die op
topsportniveau presteren, maar wel
een van de mutaties dragen, gema-
naged worden. Het lijkt erop dat het
soms heel lang goed gaat bij een ei-
witrijk dieet en een zeer regelmatige
training, maar dat deze paarden
opeens symptomen gaan vertonen
na pensionering of na een blessure
waardoor voeding en beweging ver-
anderen. Dierenartsen laten ons
weten dat paarden die correct ge-
bouwd zijn minder gevoelig lijken,
waarschijnlijk omdat een goede
bouw minder van de spieren vraagt.
Wat je wel in je achterhoofd moet
houden, is dat milde symptomen
zoals het lastig opbouwen van spie-
ren of veel spanning, niet altijd ge-
zien worden, of als temperament
worden afgedaan.”
Daniëlle Arts: “Het aanpassen van het
fokprogramma is voor het KWPN pas
aan de orde op het moment dat de
wetenschap consensus bereikt heeft.”