Pagina 27 van: Paardenkrant 16 – 2022

Beste René,
De wijze waarop ik het SFN ben
gestart, is door Emile Hendrix,
Egbert Schep, Willy van der Ham,
Hans Horn, Henk Nooren en Johan
Heins uit te nodigen voor een diner
bij restaurant De Klepperman in
Hoevelaken. De toenmalige pen-
ningmeester van de KNHS, Ieko
Sevinga, had ik ook uitgenodigd
omdat ik het fonds weliswaar los
wilde laten staan van de KNHS,
maar wel wilde dat ze er van afwis-
ten. Bovendien Ieko Sevinga heeft
verstand van geld. Hij is bankier.
Ik vroeg oud-springruiters die ook
handelaren waren, maar voor mij
was nog belangrijker dat zij maat-
schappelijk betrokken waren ge-
weest bij de sport. Emile Hendrix
bij de International Jumping Ri-
ders Club, Egbert Schep binnen de
VSN en Hans Horn, Johan Heins
en Henk Nooren als bondscoaches.
Willy van der Ham was een uitzon-
dering. Hij zei tegen mij: ‘Jacob,
dat gaat je lukken.’ Dus vroeg ik
hem toen Jan Tops niet reageerde
op mijn uitnodiging.
Het groepje mensen waarmee ik
aan tafel zat, waren allemaal men-
sen met structuur in hun sport en
latere carrière. Absoluut kenners
van een springpaard, maar ze had-
den vooral structuur want zonder
structuur bouw je niet de bedrijven
op die zij hebben opgebouwd en de
successen die ze hebben geboekt.
Er is een Engels gezegde: ‘success
is driven by structure.’ Als je die
structuur hebt, kun je daar ook bij
tegenslagen altijd op terugvallen.
Exportland toppaarden
Deze mensen waren het met me
eens dat er iets moest gebeuren:
de springsport zat in 2005 in een
dip. Zij zagen ook in dat als Ne-
derland een exportland wilde zijn
en blijven van toppaarden dat het
noodzakelijk was dat Nederlandse
ruiters met Nederlandse paarden
topprestaties leverden. Aangezien
het allemaal handelaren zijn, had-
den ze daar rechtstreeks interesse
in. Het balletje is gaan rollen toen
Ieko Sevinga contact had gelegd
met Floris Deckers, voorzitter raad
bestuur Van Lanschot.
Binnen het SFN is voor een duide-
lijke structuur gekozen. We heb-
ben selecteurs, zij adviseren welke
paarden worden aangekocht en
krijgen van de directie (Floris Dec-
kers en mij) het vertrouwen: wij
zijn verantwoordelijk. We leggen
hun advies niet naast ons neer. Net
zomin dat wij hun advies naast ons
neerleggen als we afscheid moe-
ten nemen van een paard wanneer
het niet aan de doelstelling van het
SFN beantwoordt: voor Nederland
actief te zijn op het hoogste niveau
in de sport. Kampioenschappen
dus.
Aantal CCIO’s
Terugkomend op jouw vraag over
de eventingsport heb ik het aantal
CCIO’s nagezocht van 2010 tot
2021, waarbij er op 55 wedstrijden
Nederlandse eventingruiters aan
de start zijn gekomen. Ze boekten
twee keer een zege, waren twee
keer tweede en twee keer derde.
En 21 keer reden ze zich bij de eer-
ste tien. Je kunt dan zeggen dat dit
uitermate teleurstellend is. Bonds-
coach Andrew Heffernan startte
in die periode vijftien keer op een
CCIO en werd één keer achttiende
(zijn beste prestatie). Bovendien
kwam hij drie keer niet aan de fi-
nish. Is het dan niet gerechtvaar-
digd de vraag te stellen of zo ie-
mand bondscoach kan zijn van de
Nederlandse eventingruiters?
Simpelweg gezegd: de KNHS
blinkt vanaf het vertrek van George
de Jong uit in het compleet ontbre-
ken van een topsportstructuur. Hoe
krijgen we de spring-, dressuur- en
eventingruiters structureel naar
een hoger niveau? Bedenk daarbij
dat er op dat fraaie kantoor in Er-
melo niemand werkzaam is die kan
bogen op een glanzende carrière in
de topsport. Hoe moet vandaaruit
dan een topsportstructuur worden
opgebouwd?
Bij de eventing waren de succes-
sen van Martin Lips en Emile Wel-
ling gebaseerd op structuur met
als resultaat: brons op het Wereld-
kampioenschap in Caen. Die hele
structuur is overboord geflikkerd.
We sturen twee eventingruiters
op basis van data naar Tokio, die
geen van twee de finish halen. Wij
hadden geen team aan de start in
Tokio, maar Martin Lips wel een
team met Chinezen.
HandbalAcademie
Voor de aardigheid wil ik als voor-
beeld de Nederlandse handbal-
bond noemen. In 1996 hebben ze
een zaadje geplant met het project
‘Meiden met een Missie’. En dat
resulteerde in 2006 in de Handbal-
Academie. Heel veel meiden die
nu in het Nederlandse team spelen
zijn daar begonnen. Uiteindelijk le-
verde dat zilver en brons op tijdens
het WK in 2015 en 2017 en wer-
den ze wereldkampioen in 2019.
Nu is hetzelfde gebeurd bij de
mannen die zich in het spoor van
het vrouwenteam zeer positief ont-
wikkelden en zich voor het eerst in
zestig jaar voor een WK plaatsten.
Resultaat: meer media-aandacht en
sponsors. De uitkomst van een dui-
delijke structuur.
De structuur die jij probeert toe te
passen in jouw fokkerij is goed.
Hou wel in de gaten dat je veel
‘bloed’ nodig hebt en houdt. De
zwakke schakels zijn volgens mij
de ruiters. Momenteel staan er
maar vijf Nederlandse eventingrui-
ters bij de beste tweehonderd in de
FEI worldranking. Wat de KNHS
moet doen, is een plan maken om
een twaalftal jongelui te gaan se-
lecteren die per combinatie speci-
fiek getraind worden door een heel
goede bondscoach waarbij de ont-
wikkeling van ruiter en paard op de
eerste plek staan.
Als een ruiter in een dressuurproef
bij het binnenkomen op de AC-
lijn geen negen kan scoren, is dat
volgens mij een teken van luiheid.
Wetende hoevaak Nederlandse
eventingruiters na de dressuur al op
een enorme achterstand staan van
de beste in het klassement, dan zijn
dat achterstanden die in de twee
resterende onderdelen niet meer
goed te maken zijn.
WK jonge eventingpaarden
Aan de uitslagen van het Wereld-
kampioenschap jonge eventing-
paarden zie je dat de potentie er
bij in Nederland gefokte paarden
is. Bij de zevenjarigen hadden
we er vorig jaar één op de vierde
plek en twee bij de eerste twintig.
Bij de vijf- en zesjarigen haalden
vier KWPN’ers en één NRPS-er
allemaal de finish. Aan de andere
kant kan naar mijn mening ieder
KWPN-paard makkelijk een ZZ-
Licht dressuurproef lopen en een
1,30/1,35 m.-parcours springen.
Dus moeten ze ook een cross kun-
nen lopen, maar alleen met een
voldoende scheut ‘bloed’ kunnen
ze dat dan ook binnen de tijd.
Waar het om gaat is dat je ruiters
moet hebben die het eruit kunnen
halen. Als je geen ruiters hebt, kun
je ze het mooiste bloed onder de
kont geven, maar dan sta je met
lege handen. Ik weet dat je met
twee ruiters werkt. Ik denk dat
je die groep ruiters groter moet
maken om meer mensen geïnte-
resseerd te krijgen. Een syndicaat
om paarden te behouden zou een
oplossing kunnen zijn, maar dan
zou de KNHS eerst moeten komen
met een voorstel om de eigenaren
van gevestigde en potentiële top-
paarden ook een plek te geven. De
KNHS heeft geen enkele binding
met de eigenaren terwijl zij juist de
basis vormen van de successen in
het verleden, het heden en de toe-
komst.
Bij het SFN nemen we op een ge-
geven moment afscheid van onze
paarden en hopen daarop een plus
te maken waardoor we onze inves-
teerders geld terug kunnen geven.
Als een paard dertien, veertien jaar
is, moet hij weer verkocht worden.
Maar aan wie verkoop je nog een
dertienjarig eventingpaard?
Albert Voorn
Een groot gedeelte van Hippisch
Nederland zal in lachen uitbarsten
als ik zeg dat Albert Voorn een
goede bondscoach zou zijn voor
de eventing. Bij hem is dressuur de
basis geweest voor het presteren in
de springring. Als je sommige rui-
ters ziet losrijden ter voorbereiding
op de dressuur of het springen, lij-
ken ze helemaal niet te weten waar
ze mee bezig zijn. Ik ben alleen
bang dat zijn rechtlijnigheid voor
veel ruiters een obstakel is om hem
te accepteren.
Albert heeft in zijn leven ook mi-
litary gereden. Je kunt hem mede
paarden en ruiters laten selecteren.
En er is één doel: de Olympische
Spelen 2028. Parijs moet je denk
ik vergeten. Alhoewel, in 1926
wonnen onze eventingruiters daar
teamgoud. Begin met een gemo-
tiveerde groep waarmee je verder
kunt. Thierry van Reine, Sanne de
Jong, Raf Kooremans, Tim Lips,
Elaine Pen, Janneke Boonzaaijer,
Alice Naber en Renske Kroese.
Neem de jeugd daarin mee en neem
afscheid van een aantal mensen.
Vooral mensen die leiden aan zelf-
overschatting zonder amper ooit
iets gepresteerd te hebben. Zoek
ruiters die gemotiveerd zijn om zo
hard te trainen dat ze na de dres-
suur bij de eerste tien staan. Dan is
het foutloos rijden van een cross of
springparcours plotsklaps een stuk
eenvoudiger.
Graag wil ik de Kettingbrief
doorgeven aan Teun Platenkamp,
voormalig Voorzitter Technische
Commissie Topsport Eventing en
National Safety Officer.
KETTINGBRIEF donderdag 21 april 2022 | 27
Binnen het SFN is voor een duidelijke structuur gekozen
In de Kettingbrief van afgelopen week kwam naar voren dat
René van der Leest, medeoprichter van de Dutch Eventing
Stables in Putten, zich in Nederland wil inzetten voor een
syndicaatmodel voor mede-eigenaren om eventingpaarden
aan te kunnen houden voor topruiters. Hij verzocht hippisch
journalist Jacob Melissen mee te denken over een reële tot-
standkoming omdat hij kan putten uit de ervaring die hij
heeft opgedaan bij het oprichten van het Springpaarden
Fonds Nederland (SFN). In deze Kettingbrief licht Jacob
Melissen toe hoe het SFN in het leven is geroepen en of hij
kansen ziet liggen in de eventingsport voor het idee van Van
der Leest. Teun Platenkamp is de volgende penvoerder.
Beste Teun,
Zou jij met jouw kennis van de eventingsport in staat kunnen
zijn om een plan te schrijven waarin de structuur richting de
Olympische Spelen van 2028 wordt vastgelegd en met welke
mensen zou je die structuur in willen gaan? Is Albert Voorn
een goede keus als bondscoach? Zo niet wie dan wel?
Met vriendelijke groet,
Jacob Melissen
De Kettingbrief
René van der Leest – Jacob Melissen – Teun Platenkamp