Pagina 10 van: Paardenkrant 19 – 2021

1. Kan de droesbacterie zich zoda-
nig aanpassen dat hij toch op een
mens kan overspringen?
Van Maanen: “Zeg nooit nooit in de
biologie, maar de kans daarop is bij-
zonder klein. Er is een groot verschil
tussen bacteriën en virussen. Met
name RNA-virussen zoals het coro-
navirus, die aan de lopende band mu-
taties hebben die wel of niet
succesvol zijn, gedragen zich echt
anders dan bacteriën. Streptococcus
equi equi is heel erg homogeen. Het
is een bacterie die relatief kort gele-
den is afgesplitst van zijn oudere zus
Streptococcus equi zooepidemicus en
sinds die tijd is deze nog niet heel erg
veranderd. Ik denk daarom dat deze
bacterie niet besmettelijk voor men-
sen is en dat ook niet gaat worden.”
2. We hebben net een droesuit-
braak gehad op de stal. Is het dan
slim om alsnog snel te gaan vacci-
neren? De ene dierenarts zegt van
wel, de ander raadt het af.
Cruijsen: “Als je een onderverdeling
hebt gemaakt in je stal, dus besmet /
in aanraking geweest met besmette
dieren / niet in aanraking geweest
met besmette dieren, dan kun je die-
ren in die laatste categorie prima
gaan vaccineren. In een geïnfecteerd
milieu liever niet vaccineren, maar ik
weet inmiddels ook wel uit ervaring
op opfokbedrijven dat veulens met
enkel een basisvaccinatie, die bij bin-
nenkomst nog nergens last van heb-
ben, toch snel droes kunnen
ontwikkelen. Dan is het toch verstan-
dig om de vaccinatieschema’s af te
maken. Want droes hebben ze niet
altijd tegelijk; het ettert de hele win-
ter door. Letterlijk. Het mooist is om
volledig gevaccineerde veulens te
laten komen naar je opfokbedrijf.
Lukt dat niet en krijg je een uitbraak,
dan probeer je de dieren die het nog
niet hebben te ‘redden’. Binnen op-
fokbedrijven ga ik in zo’n geval dus
door met vaccineren.”
3. Is het verplicht om een uitbraak
te melden?
Sloet: “Er is geen meldplicht, het is
geen meldingsplichtige ziekte. Om
inzicht te krijgen in wat er aan de
hand is, is er voor dierenartsen wel
het verzoek om het te melden via
SEIN, mits de eigenaar dat goed
vindt. Deze meldingen vinden ge-
anonimiseerd plaats en het is een
systeem voor en door dierenartsen.
Het is echter niet te verdedigen om
een stal niet dicht te doen, of om toch
nog een wedstrijd te organiseren op
je stal als er een droesuitbraak is.”
4. In de behandeling tegen droes
wordt soms gesproken over
‘scherp smeren’. Wat is dat?
Sloet: “Dat is het insmeren van de
huid met een trekzalf, in de hoop dat
het abces sneller zal doorbreken door
de huid. In het verleden werd dat
veel gedaan, maar het ‘vernielt’ de
huid en helpt niet om het sneller te
laten doorbreken. Niet doen dus.”
5. Kan een paard vaker dan één
keer droes krijgen?
Van Maanen: “Ja, dat kan. Er zijn
niet veel harde data voor, maar 70 tot
75 procent van de paarden is na het
doormaken van een infectie langdu-
rig immuun. Dat wil zeggen dat 25
procent dat dus niet is. En dat bete-
kent dat deze paarden opnieuw een
infectie kunnen doormaken.”
6. Als een paard in het verleden
droes heeft gehad, en je koopt zo’n
paard, kun je dat dan weten als je
een paard koopt?
Sloet: “Meestal niet. Soms heeft een
paard littekens, maar meestal zie je
dat niet. Op zich is het niet zo erg als
een paard een infectie heeft doorge-
maakt, als het paard maar geen dra-
ger is. Want dan kan hij andere
paarden op jouw stal besmetten. Om
dat te ontdekken kun je een bloedon-
derzoek laten doen. Als het paard
langer dan een jaar geleden met
droes in contact is geweest en nu
geen drager is, dan heeft hij waar-
schijnlijk geen antistoffen meer.
Geen antistoffen betekent dus waar-
schijnlijk geen drager.”
7. Is het reëel om te vragen naar
zo’n bloedtest, een ELISA, als je
een nieuw paard op stal krijgt?
(zie kader)
Van Maanen: “Wat mij betreft wel.
Ongeveer 10 procent van de paarden
is positief op die test. Dus het is niet
zo dat je er heel erg bang voor moet
zijn, maar het geeft wel degelijk
meer informatie.”
Sloet: “Het heeft echter alleen maar
zin als je verder een relatief gesloten
bedrijf hebt. Als de paarden toch
overal heengaan en continu met an-
dere paarden in aanraking komen,
heeft het weinig zin.”
8. Is het voldoende om de water-
bak gewoon schoon te maken, of
moet deze gedesinfecteerd wor-
den?
Cruijsen: “Héél goed schoonmaken
en drogen, dan ben je voor 99 pro-
cent klaar. Wil je het heel zeker
weten dan kun je hem ook desinfec-
teren, maar spoel hem dan ook nog
even goed na.”
9. Kan een bacterie ook via de wa-
terleiding verspreid worden?
Cruijsen: “Nou nee. Voor zover ik
weet is in een vlotterbak geen terug-
stroom mogelijk. Theoretisch zou
het misschien kunnen, maar ik denk
dat de kans daarop heel klein is.”
10. Is verslagen droes (versprei-
ding van de abcessen in het li-
chaam) te voorkomen?
Sloet: “Als je zorgt dat je paard geen
droes krijgt, krijgt hij ook geen ver-
slagen droes. Maar verder kun je,
voor zover ik weet, geen maatrege-
len nemen om verslagen droes te
voorkomen. Wel is het belangrijk om
goed te weten wat er speelt in een
stal. Als je er vlot bij bent, en je hebt
samen met je dierenarts de diagnose
gesteld, dan kun je in overleg met de
dierenarts besluiten om beginnend
zieke dieren wel te gaan behandelen.
Het is beter niet te behandelen als er
al grote lymfeknopen zijn, die kun-
nen beter gewoon doorbreken. Maar
als de koorts begint en er nog geen
vergrote lymfeknopen zijn, dan is het
zo dat je ervoor kunt kiezen deze die-
ren zo snel mogelijk te laten behan-
delen. Met soms een heel goed en
soms een wisselend resultaat. Wel
aan denken dat als je de infectie in
een heel vroeg stadium stopt het
paard geen antistoffen opbouwt en
dus gevoelig blijft voor droes.”
11. Is droes een gevaar voor het on-
geboren veulen, als een drachtige
merrie het krijgt?
Sloet: “Als de merrie verslagen droes
krijgt, waarbij een zogenaamde sep-
sis uitbreekt, een ontstekingsreactie
van het lichaam op een infectie die
zo ernstig verloopt dat weefsels be-
schadigd raken en orgaanfuncties
uitvallen, zou dat in theorie kunnen.
Maar ik ben het in de veertig jaar dat
ik werkzaam ben nog nooit tegenge-
komen.”
Van Maanen: “Ik ook niet. Wel het
zusje, Streptococcus equi zooepide-
micus, als verwekker van abortussen.
Maar Streptococcus equi equi heeft
ons lab nooit gekweekt uit abortus-
sen.”
12. Waarom wordt er niet gewoon
antibiotica gegeven in geval van
droes?
Sloet: “Er is geen enkel artikel dat
bewezen heeft dat het geven van an-
tibiotica het verloop van de ziekte
Droes: voorkomen is beter dan genezen
Antwoorden op 15 vragen over Streptococcus equi equi
Bij een paard met droes kan dikke pus uit de neus komen. Heeft een paard met droes in de wei gestaan, laat dan niet andere
paarden in dezelfde wei grazen.
ELISA-test
Met een specifieke en gevoelige test (strangles ELISA) kan Royal GD aantonen of er
antistoffen tegen de droesbacterie in het bloed zitten. De test kan gebruikt worden
om recente blootstelling aan de bacterie vast te stellen en later ook voor het opsporen
van dragers.
Bijna alle paarden zullen enkele weken na infectie antistoffen ontwikkelen en dus
positief testen, maar alleen bij dragers blijven deze antistoffen langer dan een jaar
aanwezig. Seropositieve paarden kunnen vervolgens, indien gewenst, verder onder-
zocht worden op dragerschap, terwijl seronegatieve paarden niet verder onderzocht
hoeven te worden (tenzij ze in het acute stadium van infectie zitten en nog geen an-
tistoffen opgebouwd kunnen hebben).
DOETINCHEM – Om de ziekte droes en de gevolgen ervan onder
de aandacht te brengen bij paardenhouders en dierenartsen orga-
niseerden Royal GD en MSD Animal Health de Droes Awareness
Week. Onderdeel daarvan was een webinar over droes in de studio
van Paardenkrant-Horses.nl, die door ruim duizend geïnteresseer-
den werd gevolgd. Prof. dr. Marianne Sloet van de Faculteit Dierge-
neeskunde in Utrecht, dr. Kees van Maanen, veterinair microbioloog
van Royal GD en dr. Toine Cruijsen, dierenarts verbonden aan MSD
Animal Health Benelux, deelden daarin hun kennis. In dit artikel
een overzicht van de gestelde vragen en antwoorden.
Droes veroorzaakt dikke klieren onder de kaak. FOTO WWW.ARND.NL
woensdag 12 mei 2021 | 10VETERINAIR
Wat is droes?
Droes is een zeer besmettelijke ziekte bij paarden. Het wordt veroorzaakt door een
bacterie die een infectie van de voorste luchtwegen veroorzaakt. Het paard krijgt
koorts en de bacterie veroorzaakt abcessen in de lymfeknopen. Soms is de ziekte
zo heftig dat het paard eraan overlijdt, bijvoorbeeld doordat de inwendige lymfekno-
pen ook abcessen gaan vormen of doordat het paard erg benauwd wordt door ab-
cessen in de keelstreek of er een longontsteking bij krijgt. En omdat de ziekte zo
besmettelijk is, moeten zieke paarden geïsoleerd worden van andere paarden.