Pagina 8 van: Paardenkrant 19 – 2021

door Esther Berendsen
De paradressuur groeit in Nederland.
Het paralympisch kader telt volgens
de KNHS-website momenteel negen
leden, maar de lijst met potentiële
kandidaten is langer. Zo scoorde
Britney de Jong, nieuwkomer in de
paradressuur, onlangs 76,295% in
Waregem (grade 5). Ook Melissa
Janssen maakte daar haar internatio-
nale debuut, waarbij ze kort voor de
wedstrijd te horen kreeg dat ze in
grade 4 moest rijden. Even schrik-
ken, want in Nederland was ze inge-
deeld in grade 3, en daar hoort toch
echt een andere proef bij. Hoe zit het
eigenlijk met die classificatie? En is
het niet vreemd dat een amazone als
Britney – evenals Sanne Voets en
Frank Hosmar trouwens – heel goed
meedoet in de Lichte Tour, maar ook
in aanmerking komt om deel te
nemen aan paradressuurwedstrijden?
Meten met concurrenten
Volgens Adrianne van Waardenberg
is dat niet zo vreemd. “Niet alleen de
mensen die je noemt uit de hogere
grades rijden in de reguliere dres-
suur. Ook Glasten Krapels, Rixt van
der Horst en Nicole den Dulk reden
of rijden in de reguliere dressuur-
sport, maar dan op een lager niveau.
Bijvoorbeeld in de klasse L of M.
Daar hoor je nooit iemand over. Zij
doen dat omdat er nu eenmaal niet zo
veel paradressuurwedstrijden zijn en
ze zichzelf door meer wedstrijderva-
ring en het meten met anderen kun-
nen verbeteren. Want zo werkt het:
door wedstrijden en concurrentie
verbeter je jezelf.”
De vragen over de combinatie regu-
liere sport en paradressuur zijn niet
nieuw volgens Van Waardenberg.
“Er is weleens gesproken over dit
onderwerp binnen de FEI. De vraag
is dan of je ruiters en amazones zou
moeten verplichten een keuze te
maken tussen regulier en paradres-
suur. Daar is tot op heden niet voor
gekozen. De combinatie is er in alle
landen; in Engeland is bijvoorbeeld
ook een pararuiter die in de Grand
Prix reed. Nu rijdt ze Lichte Tour.
Als bond juichen we het alleen maar
toe, want doordat paradressuurruiters
zich in de reguliere sport meten met
anderen worden zij beter. Uiteraard
willen ook wij dat onze kaderruiters
zo goed mogelijk presteren. Dat zij
ook in de reguliere sport meedoen,
neemt niet weg dat medailles op het
hoogste niveau niet binnen hun be-
reik zijn. Vanwege hun lichamelijke
beperking. ”
Niet ‘opeens’ een handicap
De (anonieme) kritiek gaat ook over
het feit dat bondscoach van de para-
dressuurruiters, Joyce van Rooijen-
Heuitink, lesklanten richting de para-
dressuur zou ‘duwen’. Ruiters die in
eerste instantie in de reguliere dres-
suursport uitkwamen en op aanraden
van een bondscoach aankloppen bij
de paradressuur. Of ruiters die van-
wege hun fysieke beperking de
bondscoach opzoeken om advies te
vragen of les te nemen. Ook dat ziet
Van Waardenberg niet als een pro-
bleem. “Natuurlijk wil je de beste
ruiters in je kaders. En hoe meer rui-
ters je hebt, hoe beter zij worden.
Concurrentie zorgt voor betere pres-
taties, zo werkt het nu eenmaal. Dat
geldt in iedere discipline. Dus na-
tuurlijk zegt Joyce tegen een ama-
zone met een fysieke beperking die
echt heel goed kan paardrijden: ‘kijk
eens welke mogelijkheden er voor
jou zijn in de paradressuur’. Uiter-
aard alleen als de ruiter er zelf voor
open staat. Dat is hetzelfde als wan-
neer je Edward Gal tegen zou komen
op een nationale wedstrijd als hij nog
niet in een kader zou zitten. Maar het
is absoluut niet zo dat ruiters of ama-
zones die niks mankeren ‘opeens’
een handicap hebben en van start
kunnen in de paradressuur. Zo zit de
wereld niet in elkaar. Bovendien is
de paradressuur binnen de KNHS
zodanig geïntegreerd dat de sport op
breedtesportniveau kan worden uit-
geoefend en het op Paralympisch ni-
veau over topsport gaat. Sporters
maken een keuze voor topsport en de
bondscoach wordt, net zoals in de
Olympische disciplines, op de pres-
taties afgerekend.”
Ook de suggestie dat ‘zielig kijken’
en het overdrijven van een minimale
handicap zou zorgen voor een licen-
tie verwijst Van Waardenberg direct
naar het rijk der fabelen. “Vroeger
was het echt anders. De FEI werkte
toen met het zogenoemde Chris
Meaden systeem, dat na de Paralym-
pische Spelen van Londen is aange-
past. Mogelijk kwam je toen ook eer-
der in aanmerking voor een
zogenoemde confirmed status, zodat
dat je niet opnieuw gekeurd hoeft te
worden. Tegenwoordig wordt bijna
altijd een review status afgegeven,
wat betekent dat je na een bepaalde
periode opnieuw gekeurd moet wor-
den om na te gaan of je situatie ver-
beterd of verslechterd is en de toege-
wezen grade zou moeten worden
aangepast. Ik heb onlangs van dicht-
bij meegemaakt wat er nodig is om
een licentie te verkrijgen. En dat is
niet weinig! Er zijn ontzettend veel
regels waar mensen aan moeten vol-
doen, veel formulieren die moeten
worden ingevuld en medische be-
wijsvoering die moet worden aange-
leverd. De keuring is ook fysiek
zwaar. Er waren deelnemers in Wa-
regem die echt nog last hadden toen
ze volgende dag hun wedstrijd moes-
ten gaan rijden. Overigens is een
werkgroep bij de FEI aan de slag om
het huidige systeem te herzien. Maar
dergelijke wijzigingen worden niet
in het jaar van de Spelen ingevoerd.”
Vaak verdedigen
De FEI gaat dus niet over één nacht
ijs bij het vaststellen van de classifi-
catie. Dat blijkt onder andere uit de
vereisten die vermeld staan op de
website van de FEI (zie kader ‘Inter-
nationale classificatieprocedure).
Nederland volgt in grote lijnen de
FEI-regels, legt Van Waardenberg
uit. “De classifiers, ook voor natio-
nale wedstrijden, moeten aan het
FEI-systeem voldoen om opgeleid te
worden tot onafhankelijke deskundi-
gen die wij als KNHS in kunnen
huren voor de Nederlandse classifi-
caties. Voor internationale wedstrij-
den vereist de FEI vervolgopleidin-
gen. Classificaties worden altijd
uitgevoerd door twee classifiers. Op
internationale wedstrijden moeten zij
van twee verschillende nationalitei-
ten zijn, omdat een classifier met de-
zelfde nationaliteit als de ruiter niet
de hoofdclassifier mag zijn.”
Paradressuur: toe aan een review of zo ee
Van Waardenberg: ‘Combinatie regulier en paradressuur is er in alle landen’
Adrianne van Waardenberg, teammanager topsport bij de KNHS, vindt dat we geen
oordeel moeten vellen over iemand aan wie we niks kunnen zien. “Paradressuurrui-
ters en -amazones moeten zichzelf al zo vaak verdedigen.” FOTO’S WWW.ARND.NL
DOETINCHEM – Hoe gehandicapt ben je eigenlijk, als je 70%
scoort in de Lichte Tour? Een vraag die zelden hardop uitgesproken
wordt, maar die we toch maar eens stellen. Gepraat wordt er name-
lijk wel, over dit onderwerp. Adrianne van Waardenberg, teamma-
nager paradressuur, vindt dat je voorzichtig moet zijn. “We voldoen
aan de uitgebreide FEI-regels en moeten oppassen met het vellen
van een oordeel over een fysieke beperking die je aan de buitenkant
niet ziet.”
De combinatie regulier-paradressuur is er op alle niveaus. Zo rijdt Nicole den Dulk,
die uitkomt in grade 2, regulier in de klasse L.
woensdag 12 mei 2021 | 8PARADRESSUUR
Internationale classificatie-procedure
Een classificatie (indeling in één van de vijf grades die de paradressuur kent) krijg je
als ruiter of amazone met een fysieke beperking niet zomaar. Dat blijkt onder andere
uit onderstaande zevenstappenplan (vertaald uit het Engels).
Alle atleten met een fysieke beperking die de intentie hebben deel te nemen aan
FEI Paradressuurwedstrijden moeten voldoen aan de volgende classificatieprocedure.
* Stap 1: Atleet dient via zijn nationale federatie het verzoek tot een classificatie-
evaluatie in, minimaal zes weken voor het classificatie-evenement. De aanvraag moet
vergezeld zijn van:
– het FEI Classificatie-aanvraagformulier
– Ingevuld en getekend formulier ‘FEI Consent for Classification’
– FEI/IBSA Medisch diagnostisch formulier en aanvullende, ondersteunende medische
documentatie
Alle documentatie moet door artsen aangeleverd worden in het Engels.
* Stap 2: Alle documentatie wordt doorgestuurd naar het FEI-hoofdkantoor, naar de
Classificatie Werkgroep, om vast te stellen of de atleet voldoet aan de geschiktheids-
criteria zoals hierboven beschreven.
* Stap 3: De FEI Classificatie Werkgroep beslist: a, b of c.
a. aanvraag tot meer informatie door de nationale federatie om de diagnose en han-
dicap te ondersteunen. Dit verzoek kan zijn inclusief aanvullende medische docu-
mentatie, zoals rapporten of kopieën van medische onderzoeken. De FEI zal deze
aanvullende informatie opvragen bij de nationale federatie en deze doorsturen naar
de werkgroep, die vervolgens de beslissing (b of c) zal nemen.
c. verzoek niet goedkeuren (komt niet in aanmerking voor classificatie)
* Stap 4: De FEI informeert de nationale federatie over de definitieve beslissing en
de reden.
* Stap 5: De FEI informeert de ‘Chief Classifier’ van het evenement en zorgt ervoor
dat de classifiers toegang hebben tot de medische documentatie van de atleet.
* Stap 6: Atleet neemt deel aan de competitie en ondergaat een evaluatie door een
classificatiepanel. Hij of zij heeft het recht op aanwezigheid van een lid van de na-
tionale federatie.
* Stap 7: De classificatie van de atleet gaat naar de FEI Classificatie Werkgroep voor
goedkeuring. Na goedkeuring worden de gegevens van de atleet toegevoegd aan
de FEI Classification Master List.