Pagina 23 van: Paardenkrant 2 – 2022

B este M ikael,
Jij bent net zoals ik van Deense
nationaliteit. In Denemarken heb-
ben we zelfs dezelfde instructeurs-
opleiding gevolgd. Jij bent nu al
weer tien jaar nationaal coach van
Noorwegen. Je bent eerst begonnen
bij de junioren en de young riders.
Daarna ging je naar de senioren.
Bij mij is een beetje hetzelfde ge-
beurd. Alleen ik ben iets later ge-
start dan jij. Pas in 2018 ben ik
overgestapt naar de senioren. Toen
ik in het begin met heel veel vragen
zat, heb jij mij erbij geholpen wat
ik in verschillende situaties kon
doen. Je bent een heel goede col-
lega en vriend van mij.
Hard moeten werken
Vandaag de dag is onze sport moei-
lijk. Het is daarom belangrijk dat
er niet een te groot gat ontstaat tus-
sen de kleine paardenlanden en de
grote paardenlanden. We mogen
in de sport niet te veel van elkaar
verwijderd zijn. De kleine paarden-
landen zullen er hard aan moeten
werken om bij te blijven.
Stel dat er alleen maar tien grote
paardenlanden zouden deelnemen
aan de Europese kampioenschap-
pen, dan zal dat niet hetzelfde zijn
als voorheen. En ook niet meer zo
spannend zijn. Het is altijd fijn als
er meer landen meedoen. Het is
dan natuurlijk wel een vereiste dat
deze landen ook dat niveau hebben
en in staat zijn om de strijd aan te
gaan. Ik denk dat dit onze grote uit-
daging is. Daar proberen we hard
aan te werken.
We leiden onze jonge ruiters op
zodat zij eindigen als goede rui-
ters. Hoe goed ze aan het einde
uiteindelijk zijn, is natuurlijk ook
een klein beetje afhankelijk van het
materiaal dat ze hebben en kunnen
behouden. Net zoals jullie hebben
wij ook een aantal ruiters die zich
gevestigd heeft in Duitsland en
België. Op dit moment alleen niet
in Nederland.
Bij ons gaan ook veel ruiters erop-
uit om op hoger niveau te rijden,
bijvoorbeeld door op wedstrijd te
gaan in Duitsland, België of Ne-
derland. Wij zitten daar natuurlijk
veel dichterbij dan jullie. Noorwe-
gen ligt eigenlijk te ver weg. Jullie
moeten elke keer op de boot om
meer centraal naar Europa te kun-
nen.
De grote wedstrijden worden na-
melijk centraler beneden in Europa
gehouden. Om het niveau aan te
kunnen van bijvoorbeeld de Duit-
sers, de Belgen en de Nederlanders
is het goed om daar wedstrijden
tegen te rijden. Vandaar dat veel
jonge Deense ruiters al in het begin
naar het buitenland gaan en som-
migen van hen zich daar als familie
settelen.
Genoeg mogelijkheden
Tot op zekere hoogte zijn er tussen
beide landen overeenkomsten. Al-
leen het klimaat is niet hetzelfde.
Jullie hebben een heel lange win-
ter. In Noorwegen vriest het nu
min vijftien tot twintig graden. Bij
ons is er wel een beetje sneeuw
gevallen, maar het is nog steeds
één graad boven nul. Denemarken
zou je meer kunnen vergelijken
met Duitsland. Er zijn hier genoeg
mogelijkheden om paarden te fok-
ken. Wij hebben veel weilanden
en grote oppervlakten waar jonge
paarden kunnen lopen.
Hier in Denemarken is de fokke-
rij beter dan bij jullie. Wij hebben
hier een aantal van de beste dres-
suurpaarden van de wereld staan.
Ik vind ook dat we goede spring-
paarden fokken, maar we fokken
er niet zoveel. Daarom moeten we
nog steeds veel paarden importeren
om er genoeg te hebben voor onze
ruiters.
Vanwege de dressuurpaarden rei-
zen veel mensen naar Denemarken
om naar paarden te kijken, en ook
naar springpaarden. Dus de beste
springpaarden die wij hebben wor-
den ook weer verkocht. Ook daar
ligt voor ons natuurlijk weer een
uitdaging.
Wij zitten met onze fokkerij in een
veel betere situatie dan Noorwe-
gen, waar jullie slechts de beschik-
king hebben over een paar spring-
paarden en geen dressuurpaarden.
Alles wat jullie hebben, moeten
jullie importeren. Bij ons is het
veel makkelijker. Wat dat betreft
lopen we een stap voor.
Denemarken is altijd een fokkerij-
land geweest. De laatste vijftien en
tien jaar is er meer en meer gese-
lecteerd op de dressuur- en spring-
paardenfokkerij. De meeste fokkers
in Denemarken fokken dressuur-
paarden, maar er is nu een groep
fokkers die echt springpaarden
fokt. Er zijn bij ons ook veel ruiters
begonnen die een klein beetje fok-
ken met een goede merrie die heel
goed in de sport gepresteerd heeft.
We krijgen dus ook steeds betere
springpaarden.
Klassieke manier
Daarnaast hebben we momenteel
een programma gemaakt waardoor
we eerder talentvolle jonge ruiters
vinden. Wij hebben heel duidelijk
een rode lijn voor ogen als zij in de
lagere klassen beginnen bij de po-
ny’s, junioren en young riders. Het
meest belangrijke is dat onze jonge
ruiters fatsoenlijk op de klassieke
manier leren paardrijden. Later
kunnen ze zichzelf wel ontwikke-
len en een eigen stijl vormen.
We stoppen veel energie in het ba-
siswerk. Meerdere keren per jaar
komen onze jongere ruiters samen.
Ze krijgen dan allemaal dezelfde
basistraining. Ook al rijden ze dan
natuurlijk nog niet op het hoogste
niveau; de basis blijft hetzelfde. Zo
proberen we onze jongere ruiters te
ontwikkelen.
Als ze bij de senioren uitkomen,
zijn ze goed genoeg om wedstrijd
te rijden op het hoogste niveau.
De insteek is dat we hopen dat we
goede ruiters van ze maken die
ook in de sport blijven. En even-
tueel jonge paarden produceren als
zij niet heel Europa afreizen om
wedstrijd te rijden, waardoor we
ook meer paarden opleiden in ons
eigen land.
Wereldruiterspelen
Voor Denemarken zijn de Wereld-
ruiterspelen een unieke mogelijk-
heid om Denemarken aan de paar-
denwereld te laten zien. Er zullen
vast en zeker ook landen zijn die
misschien niet eens weten dat De-
nemarken op de wereldkaart staat.
We kijken er echt naar uit om hallo
te zeggen tegen de rest van de we-
reld.
Ik weet dat Denemarken over een
heel goed georganiseerd team be-
schikt dat professioneel werkt en
in staat is om dat enorme werk te
verzetten wat er bij een kampi-
oenschap komt kijken. Er zijn nu
al meer dan 200.000 mensen die
kaarten hebben gekocht voor die
aankomende twaalf dagen. Natuur-
lijk verwachten we ook dat twee-
of driehonderd miljoen mensen
wereldwijd zullen meekijken. Het
coronavirus gaat niet weg, maar
ik denk dat we in april niet meer
zoveel praten over corona. Vooral
in Europa zullen zoveel mensen
gevaccineerd zijn dat corona meer
onder controle zal zijn.
Met het team zullen we ons best
doen om zolang mogelijk aan het
kampioenschap mee te doen en
een goede prestatie te leveren. We
hebben al een strikt plan gemaakt.
Begin januari is er een meeting
waar we met tien tot twaalf ruiters
aan starten met wie wij mogelijker-
wijs een team zouden kunnen vor-
men. We proberen zowel de ruiters
als de paarden op hun beste niveau
te krijgen en ze in vorm te houden.
Team geselecteerd
Ik vind het spannend om nu bonds-
coach te zijn. Het is mijn job om
het onze ruiters zo goed mogelijk te
maken. Zij hoeven zich dan alleen
maar te concentreren op goed rij-
den en de prestatie. Wij denken wel
aan de rest. In de lente begint het
allemaal bij de start van de Nations
Cup. Na Falsterbo worden de vier
ruiters geselecteerd voor het team
dat uiteindelijk naar het kampioen-
schap gaat.
Afgelopen jaar bestond ons team
op het Europees kampioenschap in
Riesenbeck uit twee jonge ruiters
en twee heel ervaren ruiters. Dat
is een goede manier om een team
samen te stellen. Jonge ruiters heb-
ben dan iemand aan wie ze steun
hebben. Al wil ik niet zeggen dat
we dat op dezelfde manier doen
voor de Wereldruiterspelen.
Voor de toekomst is het echt be-
langrijk dat we in de paardensport
naar onszelf kijken. Er zijn best
veel mensen die willen dat wij
niet meer op paarden rijden. Wij
moeten een goed beeld naar bui-
ten brengen aan de mensen buiten
de paardenwereld dat paardrijden
een fantastische sport is. We moe-
ten de juiste horsemanship han-
teren zodat we ook over tien en
twintig jaar mogen rijden en het
niet verboden wordt. Er waren
natuurlijk niet zulke fraaie beel-
den te zien tijdens de Olympische
Spelen in Tokio van een Duitse
trainer bij de moderne vijfkamp
en een springpaard dat een bloed-
neus had.
Ik stuur Rob Ehrens de Ketting-
brief. Hij is de langstzittende
bondscoach geweest van ons alle-
maal en heeft zoveel goede resulta-
ten behaald voor Nederland. Ik heb
altijd goede gesprekken met hem.
Ik waardeer dat omdat Rob zoveel
goede gedachten heeft over onze
sport.
KETTINGBRIEF woensdag 12 januari 2022 | 23
Goed beeld brengen aan mensen buiten paardenwereld
De reden waarom de Noorse springbondscoach M ikael Ko-
lind een collega uit Denemarken, springbondscoach B o K.
M ø ller, aanwees voor de Kettingbrief heeft te maken met het
feit dat zijn roots eigenlijk in Denemarken liggen. En beide
springbondscoaches goede vrienden van elkaar zijn. Voor
hen zal het een geweldig vooruitzicht zijn dat de F EI W orld
Equestrian G ames dit jaar in Denemarken plaatsvinden. B o
K. M ø ller spreekt in deze editie zijn gedachten uit over dit
aankomende kampioenschap en de toekomst van de sport. I s
het mogelijk om als relatief klein paardensportland de ont-
wikkelingen in de sport bij te blijven? Voormalig Nederlands
springbondscoach Rob Ehrens reageert aankomende week.
B este Rob,
Hoe denk jij over onze sport? W aar denk jij dat de sport naar
op weg is? Kunnen we jou nog steeds verwachten in de sport?
W aar ga jij je energie nu insteken?
M et vriendelijke groet,
B o K. M ø ller
FO
TO
R
ID
EH
ES
TE
N
.C
O
M
De Kettingbrief
Mikael Kolind – Bo K. Møller – Rob Ehrens