Pagina 6 van: Paardenkrant 2 – 2022

door Marcel Dufour
Albert Voorn (65) komt niet uit een
paardenfamilie. Maar talent had hij
wel en de fascinatie voor paarden
ook. “Ik groeide op in Kortenhoef,
een dorp onder de rook van Hilver-
sum. De buurman had een boeren-
bedrijf en toen ik een jaar of zes
was, reed ik de paarden naar het
land die daar werden gebruikt voor
het ploegen en hooien.”
De interesse werd nog groter toen
Voorn een keer met zijn vader
mee mocht naar Blaricum, waar
ieder jaar het Nationaal Concours
Hippique werd verreden. “Ik was
enorm onder de indruk van die rode
rijjassen en grote vrachtwagens.
Dat wilde ik ook wel.”
Eerste pony
Z’n eerste pony kon Voorn zich
veroorloven door de verkoop van
biggen. “Verderop bij ons op de
dijk woonde een fokker van New
Forest-pony’s en die had ook wat
veulentjes in de wei staan. Ik was
toen een jaar of acht en had geld
gespaard dat ik verdiend had met
een varkentje dat ik van mijn opa
had gekregen. Het was door de
moeder verstoten en ik heb dat toen
met de fles grootgebracht. Daar ben
ik mee gaan fokken en de bigge-
tjes verkocht ik aan mijn opa. Voor
acht biggetjes kreeg ik achthonderd
gulden en met dat geld ben ik toen
naar mijnheer Bakker gegaan en
vroeg hem wat dat merrieveulentje
moest kosten. Achthonderd gulden
moest hij ervoor hebben en ik zei
dat ze verkocht was. Hij vroeg me
nog of ik dat niet eerst aan mijn
ouders moest vragen, maar ik zei
dat ik dat geld zelf verdiend had en
ermee mocht doen wat ik wilde.”
Gooische Jachtvereeniging
Samen met de buurman maakte Al-
bert z’n eerste pony zadelmak en
hij werd lid van de Gooische Jacht-
vereeniging. “Op den duur waren
we zo succesvol dat we mee moch-
ten doen aan een internationaal po-
nyconcours in Kopenhagen. Ik was
toen een jaar of vijftien, schat ik.”
‘In de paarden’
Na het behalen van zijn schooldi-
ploma ging Voorn werken bij Tom
Olsmeijer in Doorwerth. “Bij Tom
begon de weg langzaam omhoog.
Maar als ik een paard omhoog had
gewerkt, werd ‘ie verkocht voordat
ik nationaal mocht gaan rijden. Dat
was wat ik wilde, want dan mocht
je zo’n mooie rode rijjas aan.”
Bij Olsmeijer op stal was een man
die een eigen stal wilde beginnen,
met Albert als ruiter. “Helaas bleek
de man toch niet over zoveel geld
te beschikken als hij zelf had ge-
dacht.”
Voorn reed daarna voor een heel
stel eigenaren, maar steeds liep er
wat spaak. De doorbraak kwam pas
toen Henk Nooren zich volledig op
de handel ging richten en stopte als
wedstrijdruiter. Bij hem was Albert
anderhalf jaar in dienst en kreeg hij
de beschikking over de dekhengst
Nimmerdor.
Doorbraak met Nimmerdor
“Met hem reed ik alle Volvo We-
reldbekerwedstrijden in dat seizoen
foutloos. Jammer genoeg kreeg
Nimmerdor tijdens de finale een
blessure en toen we weer terug in
Nederland kwamen zei Van de La-
geweg dat Nimmerdor teruggetrok-
ken zou worden uit de sport, want
hij had alles bewezen.”
“Vervolgens ben ik bij Paul Schoc-
kemö hle gaan werken, waar drie
Grote Prijs-paarden klaar zouden
staan voor me, waarmee ik direct
naar Calgary kon. Maar bij aan-
komst bleken die er niet (meer) te
zijn. Na vier maanden was dat nog
steeds het geval, waarop ik mijn
boeltje heb gepakt en terug naar
Nederland ben gegaan.”
De Witte Vallei
Met gehuurde stallen in de Witte
Vallei en een huis in Someren
bouwden Albert Voorn en zijn
vrouw Irma alles weer van de
grond af op. Het was in die tijd
dat er voor de ontwikkeling van de
paardenman Voorn iets belangrijks
gebeurde: hij leerde de Canadese
ruiter Ian Millar kennen. “Ik had
toen Wembley op stal, een moei-
lijk paard. Eerst wilde ik door hard
werken en stug volhouden dat dat
paard zou gaan lopen zoals ik dat
wilde. Door Millar ben ik dat an-
ders gaan benaderen, ik ben me
meer gaan verdiepen in de goede
punten van dat paard, heb hem niet
meer gedwongen om te lopen met
het hoofd waar ik dat wilde, maar
hem meer laten lopen zoals de na-
tuurlijke manier van dat paard was.
Dat wierp al vlug zijn vruchten af
en toen ik eenmaal wist waar zijn
knoppen zaten, hadden we er een
fijn paard aan.”
Uit Aken vertrokken
Met Winnipeg van Joan Scharffen-
berger reed Voorn diverse malen
in het Nederlands team. “Tot we
in Aken terechtkwamen, waar ik
met Henk Nooren, die toen bonds-
coach was, een meningsverschil
kreeg over hoe Winnipeg klaar-
gemaakt moest worden voor de
landenwedstrijd. Dat liep zo hoog
op dat ik op een gegeven moment
mijn spullen en paarden heb inge-
laden en uit Aken ben vertrokken.
Mijn mening was dat ik beter weet
hoe mijn paard in elkaar steekt
dan een bondscoach die ‘m alleen
op wedstrijden ziet. Dat heeft me
toen een halfjaar schorsing voor het
team opgeleverd. Winnipeg werd
niet lang daarna verkocht aan Paul
Schockemöhl e.”
Van Opstal
Daarop werd Voorn benaderd door
mevrouw Van Opstal, die hem ver-
telde dat haar man zijn plezier in
de springsport helemaal kwijt was.
Albert maakte een plan om weer
succesvol te worden en rekende
Van Opstal voor wat dat zou kos-
ten. “Daar schrok hij toch wel een
beetje van, maar toch heeft hij toen
wel Oisterwijks Opstalan aange-
kocht. Met dat paard reed ik in het
winnende team in Aken. Dat was
natuurlijk een geweldig clubje:
Piet Raijmakers met Ratina Z, Jan
Tops met Top Gun, Jos Lansink
met Egano en ik met de schimmel.”
Conflict met Horn
“Jammerlijk kreeg ik ook met de
toenmalige bondscoach, Hans
Horn, een conflict omdat ik niet in
het team zat voor het EK in Dinard.
Hij verkoos Emile Hendrix met
Aldato boven ons. Dat heb ik Horn
erg kwalijk genomen, omdat in alle
rechtstreekse confrontaties Oister-
wijks Opstalan de betere was.”
Stoppen met springsport
“Dat zat me zelfs zo hoog dat ik
de heer Van Opstal vertelde dat
ik helemaal wilde stoppen met de
springsport als het op deze manier
moest. Na die mededeling verkocht
hij de springpaarden. In die tijd had
ik ook nog een paar goede jonge
renpaarden samen met Van Opstal.
Mijn vrouw Irma werd op kantoor
geroepen en toen zei Van Opstal
tegen haar: ‘Die vent van jou heeft
me het plezier in de springsport
ontnomen, nu zal ik hem het ple-
zier in de renpaarden ontnemen.
SPRINGEN woensdag 12 januari 2022 | 6
Albert Voorn is aan het einde gekomen van een fantastische reis
SEVENUM – A lbert Voorn behoort tot de groten van ons land.
M isschien wel é é n van de beste springruiters die Nederland ge-
kend heeft. De eigenzinnige winnaar van O ly mpisch zilver in
Sy dney maakte onlangs bekend een punt te zetten achter zijn
carriè re als springruiter. Samen met de Paardenkrant kijkt A l-
bert Voorn terug op een roemruchte carriè re. M et de nodige aan-
varingen, maar ook met schitterende, helemaal zelf gecreë erde
successen.
De springcarrière van Albert Voorn, hier op het Nederlands kampioenschap in Mierlo 2012 met Tobalio, kende grote succes-
sen, maar ook de nodige conflicten. FOTO PAARDENKRANT
Albert Voorn, hier samen met zijn vrouw Irma en zoon Vincent op de Golden
Dream Stables in 2012, besloot onlangs te stoppen met de springsport. “Mijn
vrouw is m’n leven lang mijn steun en toeverlaat geweest. Mijn grote rots in de
branding. Nu ga ik tijd besteden aan haar plezier in het aangespannen rijden en
genieten van Vincent en mijn kleinkinderen.” FOTO WWW.ARND.NL
De doorbraak van Albert Voorn kwam toen hij de beschikking kreeg over de dek-
hengst Nimmerdor, hier op de foto met Wiepke van de Lageweg. “Met hem reed
ik alle Volvo Wereldbekerwedstrijden in dat seizoen foutloos. Jammer genoeg
kreeg Nimmerdor tijdens de finale een blessure en daarna zei Van de Lageweg
dat Nimmerdor teruggetrokken zou worden uit de sport, want hij had alles be-
wezen.” FOTO WWW.ARND.NL
‘Door Ian Millar ging ik me meer verdiepen
in de goede punten van m’n paard’