Pagina 15 van: Paardenkrant 21 – 2021

zien: zo ver ligt het niet (meer) uit elkaar
De huidige generatie dressuurpaarden is meer opwaarts gebouwd dan dat twintig
jaar geleden het geval was. FOTO PAARDENKRANT/MELANIE BREVINK-VAN DIJK
Exterieurbeoordeling merrie op stamboekkeuring KWPN. FOTO PAARDENKRANT/MELANIE BREVINK-
VAN DIJK
Eugène Reesink: ‘Hoe zien ze eruit in beweging’
Voor Eugène Reesink gaat bij jonge paarden beweging voor exterieur. “Ik kijk altijd
naar hoe een paard eruitziet in beweging, dat kan best verschillen van wat je ziet op
stand.” Bij oudere paarden die al onder het zadel zijn komen er twee zaken voor ex-
terieur: “De rijdbaarheid en de bewegingen. De rijdbaarheid heb ik vroeger weleens
onderschat, maar ik weet nu dat een dressuurpaard in de eerste plaats een bepaalde
gelatenheid moet hebben en in de tweede plaats vergevingsgezindheid. Eerder dacht
ik: een lastige krijg je wel zover, maar het is zoveel makkelijker als paarden dat al van
nature hebben.”
Als Reesink bepaalde zaken moet noemen waar hij op let qua exterieur is dat in de
eerste plaats correct en goed beenwerk – “dat is ook voor de verkoop van zeer groot
belang, daar letten mensen echt op” – en de oprichting in het lijf – “want dat zie je
eigenlijk altijd ook weer terug in beweging.” Paarden met een horizontale hals of een
recht achterbeen, daar loopt hij sneller omheen.
donderdag 27 mei 2021 | 15WARMBLOED
Opwaartse bouw
Wat betreft de opwaartse bouw is
volgens de bevraagden de meerder-
heid (54,2%) van de paarden in de
Grand Prix sport op zo’n manier ge-
bouwd. Dat komt niet overeen met
datgene wat een aantal jaar geleden
op de Wereldbekerfinales in Leipzig
en Den Bosch werd gescoord, daar
liepen nauwelijks opvallend naar
boven gebouwde paarden (zie
kader). Een mogelijke verklaring
voor dat verschil is dat de huidige
generatie Grand Prix-paarden meer
opwaarts gebouwd is dan de paarden
die bijvoorbeeld tien jaar geleden de
Wereldbekerfinale liepen, en dus in
doorsnee minstens twintig jaar gele-
den werden gefokt.
Langgelijndheid en
rechthoeksmodel
Lang niet alle Grand Prix-paarden
staan in het rechthoeksmodel en zijn
langgelijnd volgens de ondervraag-
den. 69% vulde ‘niet waar’ in op de
stelling of de meeste Grand Prix-
paarden langgelijnd zijn, de minder-
heid van de Grand Prix-paarden
voldoet dus aan dit ideaal. En er zijn
ook voorbeelden te over van goede
Grand Prix-paarden die niet vol-
doen aan dit plaatje: het meest in het
oog springende voorbeeld daarvan
is natuurlijk Totilas. Maar ook zijn
nafok die nu doorbreekt op het
hoogste niveau is met regelmaat
niet het toonbeeld van lange lijnen.
Toto jr werd in Hannover om die
reden als 2,5-jarige uitgejoeld bij
zijn goedkeuring. Of wat te denken
van Charlotte Dujardins Gio en
Freestyle?
Karakter en instelling
En zo zijn er nog wel meer voorbeel-
den te noemen van paarden die heel
verdienstelijk lopen op het hoogste
niveau, maar niet aan het ideaal-
plaatje voldoen. Daarom stelden we
ook de slotvraag: In welke mate kan
een paard met zijn karakter exteri-
eurmatige ‘tekortkomingen’ com-
penseren? Het grootste deel van de
bevraagden (57,3%) zegt dat een
dressuurpaard met zijn karakter veel
exterieurmatige tekortkomingen kan
compenseren en 8% gaat zelfs voor
dat alle exterieurmatige tekortkomin-
gen te compenseren zijn met het ka-
rakter. (Zie grafiek 3 voor alle
uitkomsten op deze vraag.)
Filosoferen over de uitkomsten
Nu kunnen we gaan filosoferen en
speculeren over de uitkomsten en dat
gaan we ook doen. Op Horses Pre-
mium gaan we de komende tijd in
gesprek over de uitkomsten met ver-
schillende experts. Is hoogbenigheid
wel zo belangrijk? Wat verstaan we
precies onder uitstraling? En hoe zit
het met lang gelijndheid en het recht-
hoeksmodel? Zijn dat zaken die we
minder belangrijk moeten gaan vin-
den? Of is de fokkerij nog steeds in
ontwikkeling en komen we steeds
meer in de buurt van het ideaal-
paard? En komen daar ook de ver-
schillen vandaan tussen wat mensen
waarnemen in de sport en wat ze zelf
belangrijk vinden?
Eugène Reesink:
‘De rijdbaarheid
heb ik vroeger wel-
eens onderschat’
Grafiek 1
Grafiek 2
Grafiek 3Tabel 1
Volgorde van meest naar
minst belangrijk/vaakst en
minst vaak voorkomend
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Op volgorde van belangrijk-
heid gezet door responden-
ten
Sterke rug en lendenpartij
Opwaarts gebouwd
Langgelijnd en rechthoeks-
model
Correct fundament
Lange hals
Lichte hoofd-halsverbinding
Uitstraling
Hoogbenig
Waarnemingen in de Grand
Prix (Paarden in de Grand Prix
hebben/zijn meestal)
Sterke rug en lendenenpartij
(74,4% waar)
Lange, opwaarts gerichte
hals hals (67% waar)
Correct fundament (62,6%
waar)
Uitstraling (62,6% waar)
Opwaarts gebouwd (54,2%
waar)
Lichte hoofd-halsverbinding
(51% waar)
Langgelijnd en rechthoeks-
model (41% waar)
Hoogbenig (35,6% waar)
Eigen bevindingen (Voor de
sport is het volgende exteri-
eurkenmerk…)
Sterke rug en lendenenpartij
(75,5% zeer belangrijk)
Correct fundament (69,5%
zeer belangrijk)
Uitstraling (49,2% zeer be-
langrijk)
Lange hals (44,7% zeer be-
langrijk)
Opwaarts gebouwd (38,2%
zeer belangrijk)
Lichte hoofd-halsverbinding
(29,3% zeer belangrijk)
Langgelijnd en rechthoeks-
model (18,8% zeer belang-
rijk)
Hoogbenig (13,2% zeer be-
langrijk)