Pagina 15 van: Paardenkrant 23-2022

door Rick Helmink
“Als iemand mij tegenwoordig
vraagt of een paard gezond is, wil-
len ze geen inschatting van mij
over de gezondheid van een paard,
maar zijn ze alleen geïnteresseerd
in de röntgenfoto’s. Terwijl klini-
sche gezondheid mij meer zegt, of
een paard de stenen eruit trapt op
de straat bijvoorbeeld.” Dat kun je
doortrekken in de hele samenle-
ving volgens Greve: of het nu om
diploma’s gaat waar mensen zich
op blindstaren bij het aantrekken
van personeel of om het inzetten
van fokwaarden in de fokkerij.
“Als we een nieuwe generatie fok-
kers wat willen leren, moeten we ze
verstand van een paard bijbrengen.
Meer theorie doet het tegenover-
gestelde. Dan kan iemand zeggen:
dit is een goede want hij heeft een
hoge dna-fokwaarde. Dan hoeft hij
zich niet meer te verdiepen in het
paard.”
Greve geeft ter illustratie een voor-
beeld: “Stel ik heb een volbloed
en die lijkt het hartstikke goed te
doen in de springpaardenfokkerij.
Hij komt van een index van 100 en
gaat naar 120 op zijn nakomelin-
gen in de sport. Dan is er hengst B
met een opeenstapeling van mooie
namen en goede aanlegtesten die
begint met 150 en op zijn nafok 20
punten zakt naar 130. Voor mij is
die volbloed tien keer zoveel waard
als die andere hengst, maar dat laat
die index niet zien. Op het eerste
gezicht zie je alleen 120 en 130.”
“Ik weet niet heel veel van geloof,
maar in de kerk hebben we ook de
scheiding der geesten gehad. Daar
denk ik dat het heen gaat: dat er
twee stromingen fokkers komen en
dat de praktijkfokkers zich op den
duur niet meer thuis voelen bij het
KWPN.”
Te speculatief
Het is zeker niet zo dat Greve wil
dat alles blijft zoals het is en hij
niets van vooruitgang wil weten.
Hij meent dat de wetenschap ooit
nog wel zo ver zal komen dat dna-
informatie heel bewust gebruikt
kan worden in de fokkerij. Greve
hoopt het zelfs, “maar nu is het al-
lemaal nog te speculatief.”
Daar stemt Egbert Schep volledig
mee in: “De fokwaarde is een brij
van allerlei informatie die niet ge-
wogen wordt: alles komt op één
op hoop. De informatie van de af-
stamming, aanlegtesten, de sport,
nafok. Ons fokdoel is nog altijd het
hoogste niveau: dan moet je uit-
sluitend daar naar kijken, naar dat
hoogste niveau. Dat gebeurt niet.
In de fokwaardeschatting wordt
de 8,5 die een paard voor een hup-
peltje over negentig centimeter
krijgt in een aanlegtest net zo goed
meegenomen. Dat heeft niets met
het fokdoel te maken en zegt ook
niks.”
Simpel
Volgens Schep zijn er niet allerlei
ingewikkelde formules en fok-
waarden nodig. “Je moet het alle-
maal niet te moeilijk maken. Wat
heeft een paard nodig om het hoog-
ste niveau te halen? Duurzaamheid
en instelling. In België hebben ze
dat tot de kern van hun fokkerij ge-
maakt: het liefst hengsten keuren
uit de beste merries voor de instel-
ling. En alles moet in Gent perfect
zijn, de duurzaamheid. Daar zijn de
Belgen toch heel aardig bij geva-
ren.”
Volgens Schep, die vele jaren in het
KWPN-bestuur zat, is er in de top
van het KWPN niet het besef dat er
in een andere richting gedacht moet
worden. “In mijn tijd in het bestuur
heb ik er vaak genoeg op gewezen
dat we bij de praktijk moeten blij-
ven. En die praktijk laat zien dat
het KWPN achterop raakt. Ik kijk
elk weekend alle internationale
uitslagen en in de hoogste proeven
lopen minder KWPN’ers. Om daar
iets aan te doen, hebben we niet
nog meer theorie nodig.”
Alles omlaag
Dat is ook iets wat familie Van
de Lageweg stoort. “De indexen
komen niet overeen met de erva-
ringen uit de praktijk, uit de sport.”
Daarnaast is Van de Lageweg bang
dat het KWPN zichzelf in de vin-
gers snijdt met het opnieuw eiken
van de indexen (het splitsen van de
spring- en de dressuurpopulatie).
“Alle paarden gaan er op achteruit
in de index. Dat gaat dus niet al-
leen over hengsten, maar ook over
merries. Als de fokwaarde dan een
rol blijft spelen bij bijvoorbeeld
de hengstenselectie, kan het zijn
dat we potentiële verervers gaan
mislopen. Of dat fokkers met een
hengstveulen blijven zitten omdat
opfok vanwege een te lage index
niet meer interessant is.”
“We zijn jarenlang gewend geraakt
aan bepaalde hoogtes van de in-
dexen en ik geloof niet dat het alle
fokkers voldoende duidelijk is wat
er nu precies gaat veranderen en
hoe het komt dat hengsten achteruit
gaan qua index.”
Competitie
Van de Lageweg is bang dat de
focus op theorie geen reden is om
voor het KWPN te kiezen. “Zeker
in de springpaardenfokkerij is er
veel competitie wat betreft het re-
gistreren van de veulens. We lopen
het risico ons uit de markt te prij-
zen met theorie. We moeten de
markt volgen, niet de theorie.”
Daar sluit Nijhof zich bij aan: “Er
zijn stamboeken die praktisch niks
doen qua informatievoorziening,
sterker nog: het merendeel doet
vergeleken met het KWPN niks.
Maar toch gaan ook Nederlandse
fokkers massaal naar niet-KWPN
hengsten en registreren ook veel
Nederlandse fokkers niet bij het
KWPN. Daar moet je naar kijken.
Hoe haal je die mensen terug naar
het KWPN? Niet met nog meer
cijfers, want als ze dat belangrijk
vonden, kozen ze sowieso voor een
KWPN-hengst.”
WARMBLOED donderdag 9 juni 2022 | 15
‘De focus moet liggen op de praktijk’
Jan Greve: ‘Ik vrees voor een scheiding der geesten’
»Vervolg van voorpagina
DOETINCHEM – Jan Greve ziet het meer als een probleem van
de gehele samenleving. De focus op cijfers, op meetbare gege-
vens. “’Meten is weten’, zeggen ze dan. Maar ik zie het meer
als verschuilen achter cijfers, niet zelf een inschatting durven te
maken en verantwoordelijkheid ontlopen.” Greve denkt dat er
twee stromingen zullen ontstaan in de paardenfokkerij: de fok-
kers die bezig zijn met de theorie en die van de praktijk. “En
voorlopig hebben de ‘praktijkfokkers’ nog de beste resultaten
achter hun naam staan.”
Wiebe Yde van de Lageweg (m.), hier bij de goedkeuring van Neymar VDL als
KWPN-dekhengst: “Zeker in de springpaardenfokkerij is er veel competitie wat
betreft het registreren van de veulens. We lopen het risico ons uit de markt te
prijzen met theorie.” FOTO PAARDENKRANT/MELANIE BREVINK-VAN DIJK
“Als we een nieuwe generatie fokkers wat willen leren, moeten we ze verstand
van een paard bijbrengen. Meer theorie doet het tegenovergestelde”, aldus Jan
Greve. FOTO WWW.ARND.NL
Reinie Tewis: ‘Ik wil graag het gen voor
goede ogen’
Reinie Tewis kan zich niet zo druk maken om fokwaarden. “Ik wil graag een
gen voor goede ogen: dat ze goed zien waar de bovenste paal ligt”, zegt Tewis
met een knipoog. “Ik ben niet zo met de fokwaarden bezig en ben er ook niet
expliciet op tegen. Wel denk ik dat het KWPN dicht bij de praktijk moet blijven.
Ik geloof ook niet dat fokkers heel zwaar tillen aan de fokwaarden, maar we
moeten wel oppassen dat we hier niet fokkers wegjagen omdat we zo extreem
veel informatie over de KWPN-hengsten geven.”
Van Uytert: ‘We moeten het samen doen’
Onder dressuurhengstenhouders leeft de weerstand tegen de nieuwe fokwaar-
den iets minder. Gertjan van Olst geeft eerlijk toe: “Ik heb me er nog helemaal
niet in verdiept, dus eigenlijk kan ik er niets zinnigs over zeggen.” Joop van Uytert
sluit zich in grote mate aan bij de springmannen. “We moeten het samen doen.
De fokkers, de hengstenhouders en het stamboek. Daarom lijkt het me zaak om
eerst overeenstemming te hebben alvorens tot publicatie over te gaan. Het dek-
seizoen nadert nu alweer het einde en de meeste fokkers hebben hun keuze al
gemaakt. Het is absoluut niet nodig om deze fokwaarden nu te publiceren, dus
ik zou zeggen: zorg dat er eerst overeenstemming is.”
Van Uytert denkt dat publicatie nu alleen maar tot verwarring leidt: “Ik kan een
voorbeeld geven. Hermès had een fokwaarde van 164 en zakt met de nieuwe
fokwaarden naar 148. Toch stijgt hij van plaats 9 naar 3 op de ranking. Ga dat
maar eens uitleggen.”
“Hermès had een fokwaarde van 164 en zakt met de nieuwe fokwaarden
naar 148. Toch stijgt hij van plaats 9 naar 3 op de ranking. Ga dat maar
eens uitleggen”, aldus Joop van Uytert over de nieuwe fokwaarden.
FOTO WWW.ARND.NL