Pagina 19 van: Paardenkrant 25-2022

Beste Pieter,
Ik heb je leren kennen toen je nog
in de arena verscheen bij de pony’s
om daar al je winnaarsmentaliteit te
gaan bewijzen. Ook bij de junioren
en de young riders heb ik je des-
tijds gevolgd, met jouw broer en je
coach Dirk Demeersman langs de
baan. Ik heb je naderhand bij de se-
nioren kunnen bewonderen als een
bijzonder strijdvaardige ruiter die
met alle soorten paarden overweg
kan. Natuurlijk met briljante paar-
den, maar ook de meer nukkige
paarden waarmee andere ruiters
niet zo evident topresultaten kon-
den halen. Jij weet telkens het beste
uit de paarden te halen.
Ik heb jou ook op een andere ma-
nier leren kennen toen jij tegensla-
gen had. Eerst gedurende de We-
reldruiterspelen in Tryon, toen het
niet zo verliep als jij had gehoopt.
En met name in aanloop naar de
Olympische Spelen van Tokio,
waar je oorspronkelijk niet met-
een voor was gekwalificeerd. Je
gedroeg je als een gentleman, hoe-
wel je een geboren winnaar bent.
Wat ik aan jou bewonder, is dat je
in moeilijke tijden het hoofd recht
houdt en blijk geeft van horseman-
ship richting je paarden en jezelf.
Behalve de woorden die ik aan-
haalde over de sportman Pie-
ter Devos, heb ik ook bijzonder
groot respect voor het feit dat
jij je topsportcarrière nog steeds
combineert met een topmanage-
mentfunctie in het familiebedrijf.
Wat jou eigenlijk des te boeiender
maakt. De combinatie van zaken-
wereld met de paardenwereld geeft
jou een veel bredere horizon om de
zaken zo goed mogelijk te kunnen
relativeren.
Olympische sport blijven
Wat mij betreft is jouw vraag over
hoe ik nadenk over het Olympische
format een nevenvraag. De belang-
rijkste vraag richt zich tot de rand-
problematiek willen we de paar-
densport als Olympische discipline
behouden. Dat is de kern van de
zaak. Het is een must dat de edelste
verovering van de mens, het paard,
samen met de mens in de sport een
Olympische discipline blijft. Als
sportman, eigenaar van paarden en
voorzitter van de federatie juich ik
dat natuurlijk toe.
Waar de FEI thuis is, hebben ze de
sleutel van het huis in handen, en
bepalen zij zelf wat ze doen. Dat
wil zeggen bij de Nations Cup,
daar blijft het vroegere format be-
staan: vier ruiters aan de start en
een schrapresultaat. Waar de FEI te
gast is, en dat zijn de Olympische
Spelen want dat valt niet onder de
organisatie van de FEI, bepaalt de
gastheer hoe de regels eruit zien.
Het is aan ons om te bepalen of we
die regels willen accepteren. Zoals
ik al eerder heb gezegd: willen wij
per se een Olympische sport blij-
ven, dan passen wij ons aan aan
de verwachtingen van onze gast-
heer. Aangezien de beperking van
het aantal teamleden in de sport
ook wordt doorgevoerd bij andere
sporttakken, wordt bewezen dat het
niet gemanipuleerd is door de FEI.
Wat mensen soms wel opperen. De
FEI heeft als internationale federa-
tie eigenlijk geen keuze.
Ik kan begrip opbrengen voor be-
paalde mensen die liever meer
paarden willen zien dan minder,
maar ik wil dat ook altijd relati-
veren. Op een bepaalde manier
begrijp ik de heisa eromheen niet.
Ik heb nog nooit iemand horen kla-
gen over het feit dat in de Global
Champions League de teams uit
twee ruiters en twee paarden be-
staan of over een schrapresultaat.
Globalisering sport
Toen ik onlangs samen zat met de
voorzitter van de Belgische Wiel-
rijdersbond kon ik voor mezelf
de vergelijking trekken. Ook al is
wielrennen een heel belangrijke
sport in België, omwille van de-
zelfde reden die ons is uitgelegd
zijn hun teams verkleind. Ook bij
andere sporten is dat een realiteit
geworden. De eerste opdracht van
het Olympisch Comité is namelijk
de globalisering van de sport zodat
op alle werelddelen atleten gaan
deelnemen aan verschillende spor-
ten. Het heeft er niks mee te maken
dat de paardensport niet goed heeft
gelobbyd of haar belangen niet
goed heeft verdedigd.
Bij bepaalde sporten gaat het om
een nog moeilijkere of delicate
kwestie. Bij wielrennen wordt bij-
voorbeeld gesproken over de gen-
dergelijkheid. De ploegen moeten
uit evenveel meisjes als jongens
bestaan. Wat in België heel moei-
lijk is. Er is een heel grote keuze
aan topwielrenners, maar niet aan
veel goede topwielrensters. Dat
heeft tot gevolg dat de topwielren-
ners niet naar de Spelen gaan ter-
wijl die wielrensters, die eigenlijk
nog niet klaar zijn voor het grote
werk, wel mogen gaan. In de paar-
densport is dat niet het geval omdat
mannen en vrouwen in dezelfde
wedstrijden uitkomen.
Media-aandacht
Al decennia lang klagen we over
het gebrek aan media-aandacht
voor de ruitersport in België, on-
danks dat we tot de wereldtop
behoren en in verschillende dis-
ciplines. Van mennen tot reining
en jumping Grote Prijzen en we
medailles halen en wereldkam-
pioenen leverden. Maar wanneer
krijgen we veel media-aandacht:
bij een medaille op de Olympische
Spelen. We hebben gezien hoeveel
persaandacht de medaille bij het
springen in Tokio heeft opgeleverd
en ook bij de paradressuur de af-
gelopen tien jaar. Bij het springen
haalden we voor het laatst Olym-
pisch eremetaal in 1976.
Mijn tweede argument pro Olym-
pische Spelen is dat de sport in een
vorm is waar het deze keer niet om
de prijzenpot te doen is. Het gaat
louter om de eer. Dat unicum waar-
bij eigenlijk alle atleten ter wereld
de Olympische Spelen het belang-
rijkste vinden, is een rijkdom die
we moeten koesteren.
We mogen niet slecht bejegenen
dat de sport wordt geglobaliseerd.
Iedereen wil namelijk graag in
Miami, Qatar of Hongkong rijden.
Een argument dat zeker speelt,
is dat de selectiecriteria voor de
mindere landen moet worden ver-
hoogd, maar dat heeft de FEI al
opgepikt. Het mag niet zo zijn dat
de atleten het niveau dat wordt na-
gestreefd op de Olympische Spelen
niet machtig zijn. Met de nieuwe
reglementen die zijn voorgesteld
wordt dat verholpen.
Industrietak
Anderzijds moeten we ons ook
niet naïef opstellen. Paardensport
is niet alleen een sporttak, ook een
industrietak. Voor de industrie is
het een verruiming van de moge-
lijkheden om handel te drijven met
paarden en alles wat paardensport
gerelateerd is. Men kan alleen maar
toejuichen dat daar meer omzet van
komt. Het draagt bij tot de alge-
mene verhoging van de kwaliteit
van de ganse industrie, maar ook
van de sport. Hoe meer uitwisse-
ling er is tussen landen, hoe meer
dat zal groeien.
In de hippische sport zijn we be-
voorrechte mensen. Onze sport is
niet alleen een tijdverdrijf, het is
een passie waar je van heel jong
tot heel oud van kan blijven genie-
ten. Mensen die de sport van veraf
bekijken, denken enkel dat het een
elitaire sport is. Dat staat in con-
trast met de cijfers. Onze federatie
heeft 85.000 leden. We zijn de op
vier na grootste sportdiscipline van
het land. Ongeveer een miljoen
mensen, dat wil zeggen dat tien
procent van de bevolking te maken
heeft met alles wat betrekking heeft
rondom paarden. Onze sport zit in
het DNA van onze cultuur.
Band
Voor al die mensen die zich uit-
spreken over het welzijn van het
paard en zeggen dat de mens het
paard onderdrukt, heb ik een mooi
voorbeeld. Ze zouden eens naar
een paradressuurwedstrijd moeten
kijken waarbij sommige atleten
zonder benen worden vastgeklikt
op hun paard en dat paard gewoon
zijn dressuurrondje loopt. Iemand
die ons aanvalt, mag aan mij uitleg-
gen hoe die persoon zonder benen
of armen een paard van zeshonderd
kilo in het gareel kan houden. Dat
komt omdat er een band is tussen
paard en mens want anders doet dat
paard dat niet. De eenheid die er is
tussen paard en mens is werkelijk
uitzonderlijk. Het paard is een part-
ner van de mens.
Ik wil een vraag stellen aan de
voorzitter van de FEI, Ingmar De
Vos.
KETTINGBRIEF woensdag 22 juni 2022 | 19
De gastheer bepaalt hoe de regels eruit zien
De Belgische topspringruiter Pieter Devos stuurde de Ket-
tingbrief door naar de voorzitter van de Belgische ruiter-
sportfederatie: Stephan Detry. In de afgelopen editie sprak
Devos lovende woorden over de veranderingen en verbete-
ringen waarvoor Stephan Detry zich hard heeft gemaakt bin-
nen de federatie. Als voorzitter weet Detry waarvoor hij staat.
Daarom kreeg hij van Pieter Devos een vraag aangereikt over
het nieuwe format van de Olympische Spelen. Met welke
zienswijze kijkt de voorzitter van de Belgische ruitersport-
federatie aan tegen dit spraakmakende onderwerp? Ook al
blijft de volgende editie in Belgische handen, de Kettingbrief
verplaatst zich aankomende week richting het FEI-hoofd-
kantoor in Lausanne naar FEI-president Ingmar De Vos.
Beste Ingmar,
Wie hoort de paardensport toe (ruiters, organisatoren, eige-
naren, fokkers, officials, federaties, enz)?
Met vriendelijke groet,
Stephan Detry
Onze sport zit in het DNA van onze cultuur
De Kettingbrief
Pieter Devos – Stephan Detry – Ingmar De Vos