Pagina 3 van: Paardenkrant 26 – 2021

door Eline Korving
De stof waar het hier om gaat wordt
altijd door middel van een injectie
in het paardenlichaam gebracht en
duikt dus op bij de kwalitatieve be-
paling van het laboratorium. Die de
stof zelfs nog op molecuulniveau
aan het daglicht brengt.
Geen drempelwaardes
“Het probleem is dat je moet kun-
nen zeggen of het nog therapeuti-
sche werkzaamheid heeft als je het
op molecuulniveau aantoont”,
aldus Marée. “Je wil weten of mo-
leculen procaïne iets in het lichaam
doen en de keuring of het atletisch
vermogen van het paard zouden
kunnen beïnvloeden. Dit is bij deze
groep stoffen nog niet goed onder-
zocht. We weten ook nog niet goed
wat de halfwaardetijden zijn, dus
hoe snel iets uitgescheiden wordt
uit het lichaam. Het allerbelangrijk-
ste is dat we ook nog geen drempel-
waardes hebben. Daardoor levert
elke vondst, hoe miniem klein ook,
een resultaat op.”
Op dit moment zijn er nog weinig
concoursen, waardoor er weinig
dopingmonsters ingestuurd worden
en hebben laboratoria door het co-
ronavirus hun aandacht op andere
zaken gericht. Marée: “Hierdoor
zijn er op dit moment niet echt mo-
gelijkheden om deze stoffen te on-
derzoeken.”
In negatieve hoek gedrukt
Marée dringt aan op actie. “Omdat
dit voor de verkoper grote impact
heeft, want die denkt een gezond
paard verkocht te hebben en dan
komt er iets uit de dopingtest wat
heel vreemd is. De verkopers wor-
den dan in de negatieve hoek gedrukt
dat ze de boel proberen te belazeren.
Dit is in bijna alle gevallen niet te-
recht. We moeten aandringen op on-
derzoek naar drempelwaardes voor
deze stoffen.”
Volgens Marée is het technisch niet
eenvoudig om dit probleem op te
lossen. “Je moet kijken of de metho-
diek die het laboratorium gebruikt
wel verstandig is. Het is belangrijk
om te onderzoeken of een bepaalde
hoeveelheid van deze stoffen wel of
geen therapeutisch effect heeft.”
Vervelende situatie
“Als dierenartsen moeten wij de
uitslag van het bloedonderzoek
meedelen aan koper en verkoper en
dan ontstaat er een vervelende situ-
atie als deze positief is. De verko-
per moet gaan bedenken wat er fout
kan zijn gegaan bij het paard. Maar
bij geen enkel geval kwam naar
voren dat een paard bijvoorbeeld
een week eerder penicilline had
gehad en daardoor positief testte.
We hebben nu de input van weten-
schappers, laboratoria en de FEI
nodig om een eind te maken aan
deze vervelende situaties.”
Bron moeilijk vast te stellen
Ook dierenarts Arie Hoogendoorn
van paardenkliniek De Watermolen
in Haaksbergen is een aantal keer ge-
confronteerd met een positieve do-
pinguitslag die naar zijn overtuiging
niet juist was. “Het is soms moeilijk
vast te stellen wat de bron van zo’n
positieve uitslag kan zijn. Maar we
hebben een paar keer de zaak kunnen
reconstrueren en daarbij bleek dat
een kleine ingreep bij het paard de
oorzaak moet zijn geweest. In één
geval was dat zelfs twee maanden
vóór de aankoopkeuring.”
Net als collega Marée vindt Hoo-
gendoorn de situatie verontrustend.
“Het gaat hier niet alleen om een
economisch belang. Natuurlijk
mogen normaal functionerende
paarden niet om zo’n reden moei-
lijker verkoopbaar worden. Maar
het gaat ook om de reputatie van
verkopers. Het is dus zaak dat hier
snel wat aan wordt gedaan. En we
moeten ons afvragen of deze ma-
nier van analyseren wel geschikt is
voor de aankoopkeuringen.”
Niet te bewijzen
Voor een klant liet paardenhandelaar
Bouke van der Zwaard uit Voorst
een paard klinisch en röntgenolo-
gisch keuren bij De Watermolen. De
aankoopkeuring verliep prima, maar
er kwam vervolgens wel een posi-
tieve dopingtest uit. “Dat had ik na-
tuurlijk niet aan zien komen, echt
verschrikkelijk. Je staat er meteen
heel slecht op als verkoper, terwijl je
honderd procent zeker weet dat je
niks verkeerd gedaan hebt. Maar je
kan het niet bewijzen. Ik heb bij De
Watermolen nagevraagd of er nog
genoeg bloed was om een tweede
test te doen, maar dit was niet meer
mogelijk. Je staat in je eentje te roe-
pen dat je niks gedaan heb, maar je
kan het niet bewijzen.”
Koper haakt af
Het noodlot trof Van der Zwaard
zelfs twee keer. “De ene koper ging
er heel positief mee om en liet op
mijn kosten het paard twee weken
later opnieuw keuren, met een
nieuw dopingonderzoek. De andere
koper was ontzettend boos. Die
haakte af en schreef hele verve-
lende dingen op internet. Dat ik ge-
doopte paarden ter keuring aan zou
bieden. Hier kan je niks tegen doen.
Het laatste wat je wil is een paard
met doping voor de keuring aanbie-
den. Je wil niet op deze manier han-
del doen. Je gaat niet met kunst- en
vliegwerk een ongezond paard ver-
kopen.”
Waarschuwen
Van der Zwaard vindt dat er altijd
een A- en een B-staal moeten zijn.
“En bij het laboratorium Böse moe-
ten ze iets aan de testmethode ver-
anderen. Dierenartsen moeten hun
klanten ook duidelijk waarschuwen
als een paard een stof krijgt die
voor lange tijd in het bloed kan zit-
ten en bij een dopingtest een posi-
tief resultaat zou kunnen opleveren.
Dan zijn de klanten zich daar ook
bewust van.”
Handelaren en dierenartsen dringen aan op actie schijnpositieve dopingtests
‘Het gaat om economische belangen, maar ook om de reputatie van verkopers’
»Vervolg van voorpagina
DOETINCHEM – Bijna elke dierenarts stuurt zijn bloedmon-
sters voor analyse naar het laboratorium van dr. Reinhard Böse
in Harsum, Duitsland. Die laat op zijn beurt bij een collega de
monsters onderzoeken op stoffen die op de dopinglijsten van de
FEI staan. Volgens dierenarts Jacques Marée gebeurt dat op mo-
lecuulniveau. “En daar gaat het mis. Met name van procaïne is
bekend dat deze stof heel lang in het lichaam kan blijven. Dit
zorgt in een aantal gevallen voor een positieve test.”
“Je wil weten of
moleculen pro-
caïne iets in het
lichaam doen en
de keuring of het
atletisch vermo-
gen van het
paard zouden
kunnen beïn-
vloeden”, aldus
Jacques Marée.
“Dit is bij deze
groep stoffen
nog niet goed
onderzocht.” FOTO
WWW.ARND.NL
woensdag 30 juni 2021 | 3ALGEMEEN
Schep: ‘Je bent het vertrouwen van je klant
meteen kwijt’
Ook handelaar Egbert Schep werd een paar keer onaangenaam verrast door een
dopinguitslag die als een donderslag bij heldere hemel kwam. ‘’Twee paarden
die ik wilde verkopen naar Amerika testten positief op lidocaïne. Het ene paard
kwam niet bij mij van stal en het andere paard had absoluut geen doping ge-
kregen. We hebben ze nog een keer laten keuren en laten testen op doping. Bij
de tweede test bleken ze negatief te zijn. De kwestie heeft mij een hoop narig-
heid gekost. Gelukkig is het allemaal opgelost en zijn de paarden uiteindelijk wel
verkocht. Het probleem is dat je het vertrouwen van je klant ook meteen kwijt
bent. Dat moet je eerst maar weer terug zien te krijgen. Het doet de handel geen
goed als een koper een positieve dopinguitslag krijgt.”
Reactie van laboratorium Böse
In een schriftelijke verklaring gaat dr. Ulrike Nurnus van het laboratorium Böse
niet in op het verwijt dat de gebruikte testapparatuur te gevoelig zou zijn. Dr.
Nurnus schrijft het volgende:
“In tegenstelling tot de verschillende antidopingreglementen die voor de paar-
densport bestaan, zijn er, voor zover bekend, geen algemeen geldige richtlijnen
geformuleerd voor dopinganalyses in het kader van aankoopkeuringen. Dit is
noodzakelijk om de verkregen resultaten te kunnen vergelijken en evalueren. Aan
alle afzonderlijke stappen moet dan aandacht worden besteed, te beginnen met
de volledige documentatie van de vroegere medicatie, de identiteitscontrole van
het paard vóór de monsterneming, de monsterneming met de gebruikte mon-
sterhouders en de etikettering daarvan, tot en met het onderzoek in het labora-
torium en de interpretatie van de resultaten. Een gedetailleerde behandeling van
deze afzonderlijke punten zou in de korte beschikbare tijd geen recht doen aan
de complexiteit van het onderwerp en zou meer vragen oproepen dan antwoor-
den geven. In Duitsland wordt momenteel gewerkt aan de ontwikkeling van pas-
sende richtlijnen. Wij achten het zinvol het resultaat van deze ontwikkeling af te
wachten alvorens een openbare discussie aan te gaan.”
“Een positieve
dopinguitslag
doet de handel
geen goed”, vat
Egbert Schep de
situatie samen.
Arie Hoogendoorn: ‘We hebben een paar keer
de zaak kunnen reconstrueren en daarbij bleek
dat een kleine ingreep bij het paard de oorzaak
moet zijn geweest. In één geval zelfs twee
maanden voor de aankoopkeuring’
Jacques Marée: ‘Het is belangrijk om te onder-
zoeken of een bepaalde hoeveelheid van deze
stoffen wel of geen therapeutisch effect heeft’
Dr. Nurnus: ‘In Duitsland wordt momenteel ge-
werkt aan de ontwikkeling van passende richt-
lijnen. Wij achten het zinvol het resultaat van
deze ontwikkeling af te wachten’