Pagina 21 van: Paardenkrant 26-2022

Beste Stephan,
Allereerst feliciteer ik je met je
herverkiezing als voorzitter van de
Koninklijke Belgische Ruitersport-
federatie (KBRSF). Als voormalig
secretaris generaal van de KBRSF
weet ik wat een uitdaging het is om
een federatie bestaande uit twee
gemeenschappen en liga’s (om cor-
rect te zijn eigenlijk drie gemeen-
schappen) met een verschillende
taal en cultuur bijeen te houden en
te motiveren om samen met andere
actoren – ondanks dikwijls tegen-
gestelde belangen – in verenigde
slagorde de sport te verdedigen en
te promoten. Uit ervaring weet ik
dat dit soms een eenzame positie is
die veel diplomatiek inzicht vereist.
Deze herverkiezing is dus zeker
niet evident en getuigt ongetwijfeld
van het feit dat de liga’s je werk en
inzet waarderen. Daarnaast heb ik
je ook mogen leren kennen als ie-
mand die zijn passies voor zaken
en paarden op een uitstekende wijze
weet te combineren. In de huidige
maatschappij is het niet langer evi-
dent om mensen te vinden die op
vrijwillige basis verantwoordelijk-
heid willen nemen om organisaties
zoals de KBRSF te leiden en dat
dan ook nog eens te doen met de
nodige inzet en toewijding, zelfs als
dit dikwijls enorm tijdrovend is. Ik
doe hiervoor met alle respect mijn
hoed af. Ik heb ook je brief aan-
gaande de Olympische formaten
met veel belangstelling gelezen en
dank je om dit in een, naar mijn be-
scheiden mening, juiste context te
plaatsen.
Meer dan een sport
Je vraag ‘wie hoort de paardensport
toe (ruiters, organisatoren, eige-
naars, fokkers, officials, federaties,
enz…)’ is eerder een filosofische
vraag want in principe kan niemand
het eigendomschap van een sport
zoals de paardensport opeisen, aan-
gezien dit geen product of merk is.
Dit is echter niet het geval voor alle
sporten. Sommige sporten werden
gecreëerd door commercieel geïn-
spireerde promotoren en Formule 1
is hier ongetwijfeld het beste voor-
beeld van.
De paardensport heeft een lange en
rijke traditie en daarnaast is paar-
densport meer dan een sport alleen,
het is een passie een levensstijl en
niemand kan het patent hebben op
een wijze van leven.
Het mooie aan paardensport is
natuurlijk de unieke band tussen
paard en mens en deze band heeft
voor veel mensen een verschillende
en unieke betekenis, zoals een le-
venswijze, een (dikwijls uit de hand
gelopen) hobby, een professionele
carrière, een passie om met paar-
den te werken, een industrie, een
therapeutisch hulpmiddel en ga zo
maar door.
Geen enkele entiteit of persoon kan
het eigendomschap van – of verant-
woordelijkheid voor – paardensport
opeisen want iedereen en elke or-
ganisatie draagt iets anders bij aan
onze gemeenschap.
Waar de paardensport dus in prin-
cipe van iedereen is, zijn er ook
bepaalde competitieformats en se-
ries die worden bedacht en gecom-
mercialiseerd door organisaties of
private promotoren, die het eigen-
domschap hiervan claimen.
De FEI doet dit bijvoorbeeld met
wat we ‘FEI named events’ noe-
men, namelijk wedstrijden van
hoog niveau zoals kampioenschap-
pen en Wereldbeker- en Nations
Cup series, maar ook met de World
Challenge om de sport te ontwik-
kelen in landen en regio’s waar de
sport verdere ontwikkeling behoeft.
De FEI doet dit in principe om de
sport te promoten en ontwikkelt
daarnaast commerciële activitei-
ten om ontwikkelingsprogramma’s
zoals FEI Solidarity te bekostigen.
Waar de FEI dit doet op vraag van
de gemeenschap om in specifieke
noden te voorzien, doen private
promotoren dit eerder uit winst-
bejag, maar dat neemt niet weg,
vooral als ze succesvol zijn, dat ze
niet bijdragen tot de promotie van
de sport.
Spelregels
Zodra men spreekt over sport, en
dit geldt dus ook voor paardensport,
treedt een heel mechanisme in gang
met een veelheid aan verschillende
actoren. Sport dient per definitie te
worden gereguleerd. Dat wil zeg-
gen dat afspraken moeten worden
gemaakt over hoe de sport, de com-
petitie, georganiseerd wordt. Men
moet met andere woorden over-
eenkomen welke spelregels van
toepassing zijn en hiervoor worden
verenigingen opgericht die de di-
verse betrokkenen bijeen brengen
en dit op verschillende niveaus
naargelang de behoefte (club, regio,
provincie, landelijk en internatio-
naal). Deze verenigingen hebben
bestuursorganen die de spelregels
opstellen en zorgen dat deze ook
afgedwongen kunnen worden door
het opleiden en aanstellen van of-
ficials. De eerste prioriteit is hier
een faire, eerlijke competitie te ga-
randeren zodat iedereen zich fair
behandeld voelt en gelijke kansen
krijgt. Daarnaast dient ook het wel-
zijn van de atleten gegarandeerd te
worden en dit geldt in onze sport
zeker en vast ook voor onze vier-
voeters.
Iedereen heeft hierbij een specifieke
rol te vervullen en hoe beter we sa-
menwerken en hoe beter de relatie
tussen de verschillende actoren, hoe
duurzamer onze sport zal zijn. De
rol die hierin is weggelegd voor be-
stuursorganen zoals ook de FEI kan
hierbij niet onderschat worden.
De FEI is het mondiale bestuursor-
gaan voor paardensport en we heb-
ben dankzij de delegatie van natio-
nale federaties bevoegdheid over de
internationale sport. Maar meer dan
een bestuursorgaan zien we onszelf
ook als een dienstverlenende orga-
nisatie ten dienste van al de gele-
dingen van onze gemeenschap.
Wij krijgen input van een groot aan-
tal betrokkenen die verschillende
functies hebben en bijgevolg ver-
schillende belangen zoals nationale
federaties, atleten, organisatoren,
officials, eigenaren, grooms, enz…
Het is belangrijk dat ze participeren
in het besluitvormingsproces zodat
de beslissingen die we nemen niet
eenzijdig zijn of onrealistisch, maar
de vrucht van een samenwerking en
dialoog met alle betrokkenen.
Toekomst
En dit brengt ons terug tot de vraag
‘Wie hoort de paardensport toe?’
Het antwoord is dus dat paarden-
sport ons allen toebehoort, maar
nog veel belangrijker is dat we
allen samen de verantwoordelijk-
heid hebben om nederig en respect-
vol zorg te dragen voor onze sport.
We moeten onze waarden verdedi-
gen en de behoeften van huidige en
toekomstige generaties paarden-
sportbeoefenaars onderkennen en
veranderingen slechts doorvoeren
met een duidelijke visie en met een
goed begrip en kennis van alle mo-
gelijke aspecten en consequenties.
Uiteindelijk zijn we enkel de tijde-
lijke eigenaren van de sport en laten
we een erfenis na voor toekomstige
generaties. Zodoende dient alles
wat we doen steeds bekeken te
worden met een oog voor de impact
voor de toekomst van de sport.
De rol van onze sport in de bredere
maatschappij mag hierbij niet uit
het oog verloren worden. De maat-
schappij evolueert constant en heeft
een duidelijke wisselwerking met
sport. Dit is zeker waar voor onze
sport waar bepaalde groeperingen
zich roeren en vinden dat we niet
langer mogen werken, trainen en
aan competities mogen deelnemen
met paarden. Volgens sommigen
onder hen mogen we zelfs geen
interactie meer hebben met paar-
den! Dit is natuurlijk onzin want de
unieke band tussen mens en paard
is door de eeuwen heen geëvolueerd
en de één kan niet zonder de ander.
Maar het maakt wel duidelijk dat
we rekenschap moeten afleggen,
niet enkel aan onze eigen beperkte
gemeenschap, maar ook aan de
maatschappij in het algemeen en dit
hebben we waarschijnlijk over de
laatste jaren wat veronachtzaamd.
Evolueren
Als we willen dat onze sport ons
ook in de toekomst toebehoort, zul-
len we de zin en het unieke karak-
ter van deze relatie opnieuw aan het
breder publiek moeten uitleggen en
op die manier de maatschappelijke
acceptatie van wat we doen garan-
deren. We moeten hierbij ook in
eigen borst durven kijken en op-
nieuw evalueren onder welke om-
standigheden we onze sport mogen
beoefenen. Wellicht zullen som-
migen regels aangescherpt moeten
worden en zal er strenger moeten
worden opgetreden tegen misbrui-
ken. Net zoals de maatschappij
dient onze sport te evolueren. Wat
vroeger misschien aanvaardbaar
was, is het vandaag niet meer. De
FEI heeft hier de handschoen opge-
nomen en riep een commissie in het
leven – met de hulp van onafhanke-
lijke experts – om onze sport tegen
het licht te houden en onze ‘social
license to operate’ te vernieuwen.
We kijken met belangstelling uit
naar de conclusies en aanbevelin-
gen van deze commissie die ervoor
moet zorgen dat we maatschappe-
lijk aanvaardbaar en relevant blij-
ven zodat de sport ons ook in de
toekomst verder zal toebehoren.
Zoals jullie wellicht weten heeft de
FEI recentelijk grooms officieel er-
kend als belangrijke partners voor
onze sport. Het is eigenlijk onbe-
grijpelijk dat dit pas op de honderd-
ste verjaardag van de FEI gebeurt.
Vandaar dat ik graag het woord geef
aan Frank Kemperman, die zijn car-
rière ooit startte als groom, maar
ondertussen een indrukwekkende
carrière gemaakt heeft. Als voorzit-
ter van de FEI Grooms Consultative
Group begeleidde hij de integratie
van grooms in de FEI. Voor hem de
volgende vraag:
KETTINGBRIEF woensdag 29 juni 2022 | 21
Net zoals de maatschappij dient onze sport te evolueren
Na het betoog van de Belgische ondernemer Stephan Detry,
de voorzitter van de Belgische ruitersportfederatie, over het
nieuwe format van de Olympische Spelen, is de Kettingbrief
naar de meest voor de hand liggende organisatie doorgestuurd
voor het vervolg: de FEI. In deze aflevering brengt de uit Bel-
gië afkomstige Ingmar De Vos, de president van de FEI, vanuit
het Zwitserse FEI-hoofdkantoor in Lausanne verslag uit. We
komen erachter of de vraag die De Vos kreeg van Detry, aan
wie de paardensport toebehoort, een ingewikkelde vraag of een
inkoppertje is. Zijn opvolger is Frank Kemperman, voorzitter
van de FEI Grooms Consultative Group.
Beste Frank,
“Hoe is de rol van grooms in onze sport over de jaren geëvo-
lueerd en welke belangrijke trends zie je voor de toekomst
waarmee we rekening moeten houden?”
Met vriendelijke groeten,
Ingmar De Vos
FO
TO
L
IZ
G
RE
G
G
De Kettingbrief
Stephan Detry – Ingmar De Vos – Frank Kemperman