Pagina 21 van: Paardenkrant 29 – 2021

door Esther Berendsen
Als je Jannekes KNHS-pagina be-
kijkt valt het direct op. Waar ande-
ren ‘meedoen aan de Olympische
Spelen’ als ultieme doel vermelden,
of aangeven op z’n minst een WK
of EK te willen winnen, staat er bij
haar: ‘Ik heb geen specifiek doel. Ik
wil lekker rijden, Boekelo rijden,
goed presteren op wedstrijden en
vooral plezier hebben.’ Dat klinkt
wel heel relaxed. Maar is het wel de
topsportmentaliteit die hoort bij ie-
mand die naar de Spelen gaat? Vol-
gens Boonzaaijer wel. “Die tekst is
gemaakt nadat ik het jaar ervoor be-
dacht had dat ik naar het EK wilde
en daarmee flink op m’n bek ging.
Als je zoiets te graag wilt, luister je
soms niet meer naar je gevoel en ga
je dingen forceren. Bijvoorbeeld
wel starten terwijl je paard niet
honderd procent fit aanvoelt, omdat
je die ene wedstrijd wel moet rijden
om in aanmerking te komen voor
deelname aan het EK. Dus dat heb
ik daarvan geleerd: niet te veel
plannen; het komt zoals het komt.
En als het niet komt, is het ook
goed. Ik doe dit omdat ik rijden
leuk vind en ik van mijn paarden
houd. Het sportieve doel is daar on-
dergeschikt aan en moet dat ook
blijven.”
Niet halfhalf
Deze insteek is volgens de amazone
uit Renswoude specifiek nodig
voor de paardensport. “Als je aan
atletiek doet, heb je alleen met je-
zelf te maken. Dan is het makkelij-
ker om doelstellingen te bepalen
om naartoe te werken. Maar als je
met een paard iets forceert, sloop je
meer dan je maakt. Als een paard
niet goed aanvoelt voor de wed-
strijd start ik niet. Uiteindelijk kom
je dan het verst. Want daardoor kun
je er juist voor gaan op de momen-
ten dat je rijdt. Niet halfhalf, maar
voor de volle honderd procent.”
Zo reed ze dus de observatiewed-
strijden die leidden tot selectie voor
de Spelen: fanatiek, maar zonder de
druk of het gevoel dat het moest.
Want ze verwachtte absoluut niet
dat ze naar Tokio zou gaan. “Voor
de observatiewedstrijden zag ik het
sowieso niet als een optie. Tim Lips
en Merel Blom reden natuurlijk top
en ik verwachtte niet anders dan dat
ze dat ook in Luhmühlen zouden
doen. Voor Tim pakte het minder
goed uit daar, maar ook toen kwam
het besef nog niet dat ik daardoor
kans zou maken om te gaan. Ik
dacht eigenlijk dat ik reserve zou
zijn. Dus met die gedachte heb ik
de laatste wedstrijden gereden.
Voor mij was dat precies goed. Met
dat gevoel probeer ik ook in Tokio
te rijden. Gelukkig ben ik vrij nuch-
ter van mezelf en niet zo snel ze-
nuwachtig. Ik ga gewoon mijn best
doen en zie het ook als een ervaring
waar we heel veel van kunnen
leren. Daar kunnen we later hope-
lijk weer van profiteren.”
‘Best veel veranderingen’
Die nuchtere houding komt goed
van pas, want Boonzaaijer merkt nu
al dat de Olympische Spelen een
andere lading hebben dan alle an-
dere wedstrijden die ze tot nu toe
reed. “Een EK is natuurlijk alleen
in onze eigen sport. Nu krijg ik ook
van oud-klasgenootjes berichtjes
van: ‘Hé wat leuk, je gaat naar de
Spelen!’ Het leeft veel meer. En de
voorbereidingen waren ook echt
wel anders. Normaal ben ik ge-
woon aan het rijden, maar voor we
naar Aken vertrokken had ik een
dagtaak aan alle administratie. Er
zijn zó veel regeltjes. Ook had mijn
paard nog nooit gevlogen, moest hij
over op ander voer, ander hooi…
Dat zijn best wel veel veranderin-
gen, waar Champ hopelijk goed op
reageert. Gelukkig wordt het alle-
maal wel heel goed in de gaten ge-
houden, dus ik heb er wel
vertrouwen in.”
De verwachting is dat de veertien-
jarige ACSI Champ de Tailleur
(Quidam de Revel x Oberon du
Moulin) topfit is. Heffernan be-
noemde dat op voorhand specifiek:
‘Voor het tweede ticket zal ik
vooral ook de fitheid van de paar-
den meenemen, en de veterinaire
aspecten.’ Boonzaaijer: “Champ
kan goed tegen warmte. Verder is
hij nu een aantal keer voorbereid op
een tienminutencross en daardoor is
zijn basisconditie steeds hoger. Dat
is wel een pluspunt. Voordat An-
drew zijn keuze bekendmaakte,
hebben we nog een laatste geza-
menlijke heuveltraining gedaan
waarbij is gekeken naar lactaat,
hartslag, de hele mikmak en daar
kwam hij ook heel goed uit. Heel
belangrijk, want niemand heeft er
wat aan om met een paard naar
Tokio te gaan dat niet in staat is om
de cross uit te lopen. Ik heb ook nog
gevraagd aan de dierenarts: als je
half denkt dat er een reden is dat het
beter is dat hij niet gaat, laat het me
alsjeblieft weten. Dan zou ik name-
lijk echt niet gaan.”
Onverwacht toppaard
ACSI Champ de Tailleur past bin-
nen de ‘relaxte’ voorgeschiedenis.
Hij is niet gekocht als potentieel
Olympiadepaard, maar kwam bij
Boonzaaijer onder het zadel omdat
zijn amazone te weinig tijd had.
“Hij is van Lieke van der Werff, een
vriendin die ik nog van school ken
en met wie ik al heel lang samen
rijd, en haar moeder. Ze kochten
Champ als vijfjarige, toen ze over-
ging van de pony’s naar de paarden.
Ze hadden al een paar tweesterren
crossen gereden en vooral veel ple-
zier samen. Maar toen Lieke Far-
macie ging studeren, kon ze het
rijden er eigenlijk niet goed naast
doen. Toen vroeg ze of ik hem
wilde rijden. Ze brachten hem vier
jaar geleden in november en toen
heb ik hem eigenlijk gelijk meege-
nomen naar Portugal, waar hij de
tweesterren won. Eind van het jaar
hebben we de eerste viersterren-
wedstrijd gereden.”
Een vrij onverwacht succes dus. “De
eigenaren wisten wel dat het een
goed paard was, maar dit hadden ze,
net als ikzelf, niet verwacht. We
moesten nog wel even op elkaar in-
gespeeld raken, in het begin had hij
nog wel eens een stop. En aan de
dressuur moesten we ook nog wel
wat werken. Dat is sowieso zijn
minst favoriete onderdeel; hij heeft
gewoon ook niet het meest soepele
lichaam. En het is ook niet mijn
sterkste kant. Maar hij loopt nu wel
steady naar 67, 68 procent, dus echt
slecht is het ook niet. De cross vindt
hij superleuk. En het is echt zijn
inzet waarmee maakt hij het verschil
maakt. Hij zet zich gewoon altijd
voor tweehonderd procent in. En dat
is toch het allerbelangrijkste voor
een crosspaard. Ik kan niet wachten
om het starthok in te gaan!”
Wel een meisjesdroom, geen doel op zich
Eventingamazone Janneke Boonzaaijer over deelname aan Olympische Spelen
Voor de buitenwereld kwam het een beetje uit de lucht vallen en
eigenlijk was dat voor de 24-jarige eventingamazone Janneke
Boonzaaijer zelf niet anders. Juist daardoor heeft ze de observa-
tiewedstrijden ontspannen kunnen rijden en denkt ze ervoor te
kunnen gaan, straks in de cross in Tokio.
“Ik doe dit
omdat ik rijden
leuk vind en ik
van mijn paar-
den houd”, aldus
Janneke Boon-
zaaijer, op de
foto met haar
Olympiadepaard
ACSI Champ de
Tailleur (v. Qui-
dam de Revel).
“Het sportieve
doel is daar on-
dergeschikt aan
en moet dat ook
blijven.” FOTO
WWW.ARND.NL
woensdag 21 juli 2021 | 11OLYMPISCHE SPELEN
Van huis uit
De liefde voor eventing heeft Janneke Boonzaaijer van huis uit meegekregen.
Vader Gert Boonzaaijer nam deel aan diverse EK’s voor Landelijke ruiters en won
in 2013 het NK in Boekelo. Voor de Olympische Spelen werd hij wel eens gese-
lecteerd, maar om financiële redenen – alles moest destijds zelf betaald worden
– heeft hij uiteindelijk niet deelgenomen. Moeder Ria heeft altijd veel gereden,
doet dat nu nog en ze geeft les. In Aken en Tokio is zij aanwezig als Jannekes
groom. En trotse supporter uiteraard. Janneke: “Ze vinden het allebei geweldig
dat ik mee mag doen.”
Teamspirit
In de video waarin de drie bondscoaches bekendmaakten welke ruiters ze mee-
nemen roemde Andrew Heffernan Boonzaaijers teamspirit. Hoe zit dat? “Ik rijd
gewoon heel graag in een team. Het is leuk omdat je met elkaar gaat voor de
teamkansen, dat zorgt ervoor dat je extra met elkaar meeleeft. Ik vind het dus
zeker jammer dat we in Tokio geen eventingteam hebben en hoop dat dit over
drie jaar anders is. Nederland hoort gewoon bij de landen die mee moeten en
kunnen doen in de landenstrijd.”
De eventingsport is een gezamenlijke passie van de familie Boonzaaijer. Op
de foto moeder Ria en vader Gert. FOTO PAARDENKRANT / JACQUELIEN VAN TARTWIJK