Pagina 16 van: Paardenkrant 31 – 2022

door Isa Vorkink
In een wereld waarin er steeds meer
oog is voor dierenwelzijn, wordt
het tegenwoordig bijna als plicht
gezien om paarden vrije beweging
te gunnen. Maar er zijn ook paar-
denhouders die daar niets van moe-
ten weten. Weinigen durven daar
ook voor uit te komen. Olympisch
springruiter Albert Voorn doet dat
wel, hij wil zijn paarden absoluut
niet op de wei. Maar waarom ei-
genlijk? Feline de Jonge heeft haar
paarden 24/7 buiten staan in een
zogenoemd Paddock Paradise. Is
dat wel ideaal voor een sportpaard?
En hoe zit het met een tussenweg?
Paarden om te presteren
“Wij hebben de paarden om te
presteren”, geeft Albert Voorn aan.
“Voor de rest wil ik zoveel moge-
lijk voorkomen dat een paard zich
onnodig kwetst. Als de ruimte er
niet is om de paarden buiten te zet-
ten, worden paarden vaak in kleine
paddocks gezet. Het paard rolt een
keer, komt met zijn been tussen
de planken, zit vast, trekt en ver-
wondt zich daardoor dusdanig dat
het paard ik weet niet hoelang moet
herstellen. Dat heeft niks te maken
met paardenwelzijn. Vervolgens
heb ik het paard niet productief
waar ik hem voor nodig heb, dus
probeer ik zoveel mogelijk te voor-
komen dat hij een blessure krijgt.”
Paddock Paradise
De mening van bekende paarden-
YouTuber Feline de Jonge staat
haaks op de mening van Voorn.
Zij heeft haar paarden 24/7 buiten
in een zogenoemde Paddock Pa-
radise. Daarbij wordt de leefom-
geving van een paard in het wild
nagebootst. Waarbij paarden zelf
kunnen kiezen of ze op zand of
in een schuilstal willen staan. “Ik
vind dat paarden echt minimaal
zeven uur buiten moeten komen”,
begint De Jonge. “Mensen werken
meestal van negen tot vijf. Je paard
heeft bijvoorbeeld de hele dag
in de wei gestaan en in de avond
ga je naar je paard om te rijden.
De meeste mensen vergeten dat
er ook nog een nacht is dat ze op
stal staan. Ik ben niet antistal, maar
vind de hele dag, plus de nacht wel
erg lang. Buiten komen is voor een
paard zowel mentaal als fysiek een
ontlading. Als jij je paard traint doe
je dat maximaal een uur per dag,
daarna staat hij 23 uur stil.”
Ondergrond zelf kiezen
Dat paarden zelf kunnen kiezen
of ze op zand of in een stal willen
staan vindt ook Voorn wel de meest
ideale situatie. “Het meest ideale
zou zijn als de ruimte het zou toe-
laten, dat er een weide is, waarin je
in het midden een asfaltbaan hebt.
Dat je mooie paddocks hebt van 20
bij 60 meter. In het midden zand
en eromheen gras. Dat je het gras-
stuk kan afzetten zodat de paarden
het gras niet kapotlopen met slecht
weer. Dat het paard in een box met
een dikke bodem kan liggen als
hij dat wil en de hele dag beschik-
king heeft over hooi. Dus dan is de
keuze aan het paard, waar en welke
plaats hij zich op dat moment van
de dag het fijnste voelt. Echter
heeft niet iedereen die ruimte.”
Dat is dan ook het grote probleem
volgens de springruiter. Het mo-
ment dat die ruimte er niet is, zijn
die paarden opgesloten in de stal.
Dan is het heel erg belangrijk dat
de paarden dermate veel beweging
krijgen, dat ze na die training een
bepaalde vermoeidheid hebben dat
de wens om naar buiten te gaan en
dat er verveling optreedt zich niet
voordoet. “Mensen hangen tegen-
woordig ook een bal of speeltjes in
de stal tegen verveling. Een moe
paard dat tevreden is na arbeid,
zoekt rust en eten, die verveelt
zich niet, gaat niet luchtzuigen of
weven”, zegt Voorn.
Mensen hebben geen tijd
Voorn zegt dat mensen te wei-
nig tijd hebben om de paarden de
beweging te geven die het nodig
heeft om tot aan hun tevredenheid
te komen. “Die tijd is er niet en
dan begint de trammelant.” In het
westen is de beschikbaarheid van
land veel minder. “Mensen zetten
hun paard in de paddock zonder
beschikbaarheid van voer. Als het
slecht weer is staat het paard in de
bagger met een opgetrokken rug in
een hoekje en als het warm is staat
hij de vliegen van zich af te slaan,
uit mijn oogpunt zie ik daar geen
enkel plezier van voor het dier.”
Ook De Jonge vindt dat fout.
“Mensen zetten hun paarden bui-
ten in een paddock zonder ruwvoer.
Dan zeggen ze dat het paard graag
naar binnen wil, binnen krijgt hij
hooi en buiten staat hij met niks.
Tuurlijk willen ze dan graag naar
stal.”
Paard aan huis
Toen De Jonge haar pony Marley
kocht stond ze op een stal waar
de paarden in de zomer de hele
dag op het land stonden, maar in
de winter 24/7 op stal. De Jonge
liep daardoor tegen problemen
aan. “Uiteindelijk stond hij op
een pensionstal waar de paarden
de hele dag buiten en in de nacht
op stal stonden.” Nu staat Marley
bij haar aan huis omdat zij de mo-
gelijkheid had om een boerderij
met veel grond te kopen. “Nu hij
aan huis staat is hij socialer naar
mij toe. Doordat hij in een Pad-
dock Paradise staat heeft hij geen
last meer van diarree door te veel
fructaan in het gras. Omdat hij
eerder veel meer op gras stond.”
Dit is niet het enige voordeel vindt
De Jonge. De pony schommelt
volgens haar minder in gewicht
en ook heeft Marley minder af-
gebrokkelde hoeven. De Jonge en
Marley zijn inmiddels hard aan
het trainen om hun debuut in de
Z-dressuur te maken. Ze rijden
zowel recreatief als sportgericht.
“Maar ik begrijp dat wanneer je
heel dure paarden hebt je het ri-
sico niet wil lopen. Als ze in de
training dan genoeg uitgedaagd
worden en vaker uit de stal komen
en daarbij niet 23 uur op stal staan,
in een ruime, lichte, geventileerde
stal, dan ben ik echt al blij voor de
sportpaarden.”
‘De één snurkte nog harder
dan de ander’
Een topsportpaard dat op Olym-
pisch niveau wordt getraind heeft
behoefte aan rust, volgens Voorn.
“Op zondag ging ik in de middag
op mijn sokken naar de stal. Alle
paarden lagen plat, de één snurkte
nog harder dan de ander. Als ik dat
zie heb ik niet de indruk dat ze het
niet naar hun zin hebben. Ze wil-
len niet met alle geweld naar bui-
ten. Er was er niet één die liep te
sodemieteren. Maandag gingen ze
in de molen, dinsdag zijn ze even
fris en woensdag begint het inten-
sieve werk weer. Bij mensen is het
ook zo, als je moe bent van werk
is de enige manier om er weer bo-
venop te komen, rust. Helemaal
niks doen, lekker op de bank lig-
gen. Met een paard is dat precies
hetzelfde.”
Aan de behoefte aan beweging is
dan voldaan, maar we weten ook
dat een paard een kuddedier is,
dat behoefte heeft aan contact met
soortgenoten. Sociaal gedrag is
een biologische noodzaak, volgens
Machteld van Dierendonck, ge-
dragsbioloog/klinisch diergedrags-
therapeut (zie kader). Is dit voor
topsportpaarden dan niet mogelijk,
vanwege het risico op blessures?
Hengsten gaan vechten
Grand Prix-dressuuramazone Dinja
van Liere vindt van wel. Zij heeft
haar paarden minimaal vier uur per
dag buiten, ook haar topsportpaar-
den. Ze vindt het belangrijk dat de
paarden een goed leven hebben.
Van Liere heeft echter ook heng-
sten op stal. Het houden van heng-
UITEENZETTING woensdag 3 augustus 2022 | 16
In de wei of op stal: Feline de Jonge, Albert Voorn en Dinja van Liere delen hun ervaringen
DOETINCHEM – Paarden houden kan op allerlei manieren en
zoveel manieren er zijn, zoveel meningen zijn er ook over welke
manier van houden de juiste is. De meeste paardenhouders geven
hun paarden vrije beweging op de wei of paddock (al dan niet
met soortgenoten), maar er zijn ook mensen die dat niet doen. De
Paardenkrant sprak met twee tegenpolen op dat gebied (YouTu-
ber Feline de Jonge die haar paarden 24/7 buiten houdt en Albert
Voorn die zijn paarden geen vrije beweging geeft) en Dinja van
Liere die er zo’n beetje tussenin zit.
Eigenaren willen hun paarden soms niet buiten zetten omdat ze dan gekke capriolen uithalen en kans lopen op blessures.
FOTO PAARDENKRANT/MELANIE BREVINK-VAN DIJK
Sociaal gedrag is een biologische noodzaak, volgens Machteld van Dierendonck, gedragsbioloog/klinisch diergedragsthera-
peut. FOTO PAARDENKRANT/MELANIE BREVINK-VAN DIJK
Feline de Jonge: ‘Ik ben niet antistal,
maar vind de hele dag, plus de nacht wel erg
lang. Buiten komen is voor een paard zowel
mentaal als fysiek een ontlading’