Pagina 4 van: Paardenkrant 41 – 2021

door Esther Berendsen
“Ik was eigenlijk meer springrui-
ter. Ik was niet de meest talent-
volle ruiter, maar kon aardig
meekomen vond ik zelf. Bij de
jeugd deed ik al mee aan de Euro-
pese kampioenschappen in Enge-
land en later reed ik internationaal.
In Aken heb ik meegedaan, het EK
in Luzern… Deelnemen aan die
eerste wedstrijd in Boekelo ging
eigenlijk via-via. Ik kwam in con-
tact met Hetty den Bosch, zij had
een manege in Enschede, en van
haar kreeg ik dressuurles. Zij
kende weer de parcoursbouwer
van destijds, Jurgens, die ook in
Rotterdam bouwde. Het mooie
was dat deze Hetty ook de dres-
suur jureerde in Boekelo. Dus ik
kreeg heel mooie punten… Wel-
licht was ze een beetje bevooroor-
deeld.”
Paarden kijken
Het crossen ging Brugman goed af.
“Ik was natuurlijk springruiter, dus
ik kon een paard op zich wel goed
bij de sprong krijgen. Ook wel in
een hoog tempo. En ik was niet
bang aangelegd, toen. Dat helpt
ook. Het was wel een uitdaging,
ook omdat ik ook gewoon een baan
ernaast had. Terwijl deze tak van
sport, op het niveau van Boekelo,
wel heel veel tijd kost. Niet alleen
het trainen, maar ik was ook veel
bezig met het zoeken naar goede
paarden. Met Alice Lozeman ben ik
nog naar Nieuw-Zeeland geweest
om paarden te kijken… Achteraf
snap ik niet hoe ik het allemaal
deed. Maar ik ben wel heel blij dat
ik het gedaan heb; het was absoluut
een mooie tijd.”
Ingewikkeld
Het verdwijnen van de steeplechase
is wat Brugman betreft een goede
ontwikkeling. “Dat ging wel heel
hard, en was ook wel echt vermoei-
end voor de paarden. Want ze kon-
den wel even bijkomen in het
wegparcours, maar de cross komt
dan nog. Ook de cross zelf is nu
compleet anders: veel technischer,
met breekbomen en minder zwaar.
Ongelukken zoals we die vroeger
hadden, dat komt nu eigenlijk niet
meer voor. Want als het mis gaat,
loopt een paard er meestal langs en
dan is er niks aan de hand. Het is
veiliger voor paard én ruiter en dat
is een goede zaak. Maar wel echt
ingewikkeld hoor, poeh.”
Te veel wedstrijdruiter
‘Boekelo’ heeft nog steeds wel een
speciaal plekje in het hart van de
Twentenaar. “Het was altijd het
evenement waar ik het liefst naar-
toe ging, ook omdat het zo dichtbij
was, haha. Nee, er was zeker een
bepaalde affiniteit, ook omdat mijn
vader jaren voorzitter was. Ook nu
nog ga ik graag kijken, samen met
mijn vrouw. Zeker als het zulk
mooi weer is.” Lachend: “Ik kom
altijd wel een paar heel oude men-
sen tegen, uit mijn tijd.” Rijden
doet Brugman niet meer. “Een paar
jaar geleden ben ik helemaal ge-
stopt met paardrijden. Ik ben te veel
wedstrijdruiter om alleen buitenrit-
jes of jachten te rijden, zoals mijn
vader tot op hoge leeftijd deed. Het
huis en de stal worden verkocht, het
wordt me te groot. We gaan in Del-
den wat kleiners bouwen. Maar het
blijft een mooie sport, dus ik blijf
het zeker volgen.”
Uit de oude doos, waarbij het jaartal niet meer te achterhalen viel: Hans Brugman jr met Stepping Stone. FOTO JACOB MELISSEN
door Esther Berendsen
“Ik ben nooit bezig geweest met
winnen”, vertelt de eigenaresse van
Landgoed Maarsbergen als ze een
dag na de cross net thuis aangeko-
men is met haar ruin Ekino (Car-
thino Z x Burggraaf). “Mijn doel
was Boekelo rijden en tijdens alle
wedstrijden die ik reed om me daar-
voor te kwalificeren, had ik dat doel
in mijn hoofd. In de dressuur ein-
digde ik vaak wel redelijk hoog,
maar in de cross reed ik vervolgens
op safe en dat leverde altijd tijdfou-
ten op.”
Dat was het dan
In Boekelo ging het mis op hinder-
nis dertien, een relatief eenvoudige
berkenoxer. “Tot daar had ik een
heel fijn ritme en zat ik ook heel
mooi op de tijd. Hindernis twaalf
vond ik één van de uitdagende hin-
dernissen, maar dat ging goed. Dus
ik werd denk ik wat overmoedig. Ik
had ook verwacht dat Ekino uit
zichzelf wel terug zou komen op
die witte hindernis, dus hield hem
te weinig in. Hij kwam uit zichzelf
echter niet terug en ging te vroeg af,
waardoor we beiden uit balans
raakten. Mijn airjacket ging in de
lucht al af en ik rolde er als het
ware af. Het was geen spectaculaire
val en Ekino was in orde. We zijn
terug naar de stallen gestapt en dat
was het dan.”
Amateur
Van der Goes baalt vooral van zich-
zelf. “Marc Rigouts, mijn crosstrai-
ner, zei nog: ‘blijf nou goed
paardrijden’. Door de ambiance,
het publiek en alles eromheen ge-
beurt het natuurlijk wel meer dat
mensen in Boekelo onder de indruk
zijn. Omdat ik zo goed op de tijd
zat, ben ik misschien toch anders
gaan rijden dan ik normaal zou
doen. Hartstikke stom. Maar geluk-
kig zijn we allebei nog gezond. En
als amateur hangt er voor mij min-
der van af dan voor veel collega-
ruiters.”
Zodoende had Van der Goes alsnog
een gezellige avond met de twintig
mensen die ze uitgenodigd had.
“Alle mensen die de afgelopen
jaren bijgedragen hebben, waren
erbij. De fokker van Ekino, de men-
sen die hem aan de hand gestapt
hebben, want ik heb geen stapmo-
len…”
Nu is het tijd voor een nieuw doel.
“Dat heb ik echt nodig, iets om
naar toe te werken. Dat maakt mij
beter. Met de twee vijfjarige paar-
den die ik heb, is dat doel er al: het
WK in Le Lyon-d’Angers volgend
jaar. De opvolging inderdaad.
Maar Ekino is pas twaalf, dus die
kan als het goed is ook nog jaren
mee. Dat nieuwe doel komt er
zeker.”
Van der Goes: ‘Bezinnen op een nieuw doel’
BOEKELO – Willemina van der Goes-Petter (49) had een dui-
delijk doel: voor haar vijftigste Boekelo rijden. Uitdagend, maar
wel haalbaar, zo schatte ze in. En het is, na een jaar of acht hard
werken, gelukt. Na een zeer sterke dressuurproef stond ze zelfs
achtste. En tot en met hindernis twaalf verliep de cross heel goed.
Maar op hindernis dertien kwam de droom wel heel abrupt ten
einde.
50 jaar Military Boekelo: terugblikken met Hans Brugman
Willemina van der Goes-Petter en Ekino na hun uitstekende dressuurproef, die
hen de achtste plek in de tussenstand opleverde. FOTO ASHLEY CLAUS/CLAUS CLOSE UP
BOEKELO – Hans Brugman jr (76) deed mee aan de allereerste
editie van Military Boekelo in 1971. En niet onverdienstelijk: met
Narcis, eigenlijk het paard van zijn vader, werd hij zesde. Met
Another Lady stond hij hoog na de dressuur, maar kwam hij ten
val in het water. Daarna volgden nog vele edities. “Iemand heeft
het uitgezocht en volgens hem heb ik veertien keer meegedaan.
Het zou maar zo kunnen.”
Trip down memory lane
Er zijn veel Nederlandse ruiters die warme herinneringen hebben aan vijftig jaar
Military Boekelo. De naam Eddy Stibbe zal bij heel veel mensen als eerste boven
komen; hij heeft aan maar liefst 31 edities meegedaan. Maar ook Maarten Jur-
gens, later hoofdredacteur van de Hoefslag, Frans van Herten, bekend van The
Robber, de latere Boekelo-crossbouwer Han van Amerongen en Daan Nanning
deden mee in de jaren zeventig. Ook de familie Lozeman heeft een lange staat
van dienst. Gerrit Lozeman kwam tussen 1975 en 1994 negen keer aan de start,
maar Alice Naber-Lozeman overtrof dat ruimschoots met maar liefst 26 keer. Ook
broer Henk-Jan en man Gert Naber reden meerdere keren mee. Een soortgelijk
verhaal geldt voor de familie Lips, met vader Martin, moeder Anette en uiteraard
Tim. Hij vertelt: “Mijn eerste herinneringen aan Boekelo zijn uit de tijd dat ik als
kleine jongen met mijn vader meeging als hij moest rijden. Ik ging natuurlijk vaker
mee naar wedstrijden, maar Boekelo was altijd bijzonder. Het publiek, de hele
ambiance… Mijn debuut was in 2007 met Oncarlos. Ik was net 22 en werd tiende
en Nederlands kampioen, op wat eigenlijk onze eerste grote wedstrijd was. Dat
begon dus heel goed!”
woensdag 13 oktober 2021 | 4EVENTING