Pagina 7 van: Paardenkrant 45 – 2020
woensdag 4 november 2020 | 7INTERVIEW
door Ellen Liem
“De weg met Holandri Bo was niet zonder hobbels. Hij was heel
scherp, maar ik was degene die hem wilde dus ik vond ook dat ik
moest doorzetten. Ik ben nog nooit zo vaak van een paard afgevallen”,
blikt Elisabeth Penterman, die de Andretti-zoon als driejarige kocht,
terug. “Het is echt een scherpe en ik heb moeten leren om daarmee om
te gaan. Thuis heb ik alleen een buitenbaan en dat was in de winter
moeilijk met hem. Dan ging ik ’s morgens heel vroeg, voordat er an-
dere mensen waren, naar de binnenbaan van de rijvereniging. Maar
tegenwoordig kan ik hem gewoon thuis rijden en durf ik lachend op
concours. Naarmate hij ouder wordt, gaat het steeds beter, maar bij
onze laatste wedstrijd schoot hij er weer vandoor. Er ritselde een takje
tegen de wand en weg was ‘ie. Mijn cap zakte scheef en ik voelde me
zo’n kneus. Maar tegenwoordig kan ik daarna wel doorrijden én blijf
ik ook zitten.”
Ook iets hips
Het doorzetten van de amazone werd beloond want van de zes proeven
die ze de afgelopen maanden reed, werd ze vijf keer eerste en een keer
tweede met een stijgende lijn in de scores. “Holandri Bo heeft zoveel
talent voor alles, dus dan ga je toch door. Ik denk dat zijn schepte ook
zijn kwaliteit is. Maar ik ben geen Anky of Edward en ik denk dat hij
voor mij een slag te veel kwaliteit heeft”, bekent Penterman, die de
overstap naar de Prix St. Georges al gepland had, maar deze door de
huidige coronamaatregelen moest uitstellen. “Misschien dat we straks
nog een rondje ZZ-Zwaar doen om weer in te komen. Daarna ga ik
het maar een keer proberen want de oefeningen zijn geen probleem
voor hem.” Dat betekent dat Penterman haar slipjas weer aan kan, die
inmiddels ruim vier jaar in de kast hangt. “Ik reed nog met een slipjas
uit mijn young riders-tijd, maar die kon echt niet meer. Ik moest ook
iets hips en kocht destijds voor het NK van 2016 een nieuwe slipjas.
Ik heb er precies één keer mee gereden want
na het NK werd dat paard verkocht. Nu ik
met Holandri Bo zo dichtbij ben, wil ik
graag weer met die jas rijden. Dat is echt het
doel.”
Heel soms vanaf drie
Naast Holandri Bo heeft Penterman nog een
aantal jongere paarden. Daaronder, samen
met Jurg Broek, de zesjarige Jeffrey’s Bay (v. Zhivago) die ze klaar
heeft voor het Z1. “De laatste jaren zijn de meeste paarden verkocht
voordat ze klaar waren voor de Subtop en ging ik weer aan de slag met
jonge paarden. Maar niet te jong want ik ben best een schijthuis”, ver-
volgt de amazone lachend. “Meestal vanaf vier, heel soms vanaf drie,
maar dan moeten ze wel kuikenmak zijn.” Verder heeft ze een driejarige
zelfgefokte Zonik-merrie. “Ik ben haar nu aan het longeren, maar stel
het zadelmak laten maken uit, want daarna moet ik er zelf op. In de
winter met kou, wind en ritselende blaadjes zie ik het niet zo zitten met
een driejarige, maar het moet wel een keer gebeuren.”
Medisch wonder
Uit haar voormalige Subtop-merrie Wianna (v. Jazz) heeft Penterman
verder nog een tweejarige hengst van Franklin en een jaarlingmerrie
van All at Once. Op dit moment is de merrie drachtig van Impress Ta-
onga. “Dat Wianna er nog is, is een medisch wonder. Toen ze drachtig
was van de Franklin kreeg ze een bloedneus en het bloeden stopte niet
meer. Ze bleek een hersentumor te hebben en ik kreeg het advies haar
te laten inslapen. Maar dat vond ik nogal heftig en we probeerden eerst
haar veulen geboren te laten worden en het aan te kijken. De medicatie
sloeg heel goed aan en na het veulenen stond ze er nog steeds goed
bij. Ze heeft nooit meer ergens last van gehad en ik klop het af, maar
het gaat wonderbaarlijk goed. Ik ben er zielsgelukkig mee.”
Niet samen rijden
Penterman runt samen met haar echtgenoot, springruiter Franklin Pos-
mus, een eigen stal in het Noord-Hollandse Zuidoostbeemster, maar
samen rijden doet het paar niet. “Ik ben een echte dressuurruiter en
begin te piepen als Franklin naast me gaat springen. Dan ben ik gelijk
de bak uit dus samen rijden, is niet de beste combinatie. Franklin is in
de ochtend op pad als hoefsmid en dan rijd ik mijn paarden. En als hij
thuiskomt help ik hem met het klaarzetten en naverzorgen van zijn
paarden. Franklin kan wel op een jong paard van mij, maar dan zegt
hij: wat zeur je nu, hij doet toch helemaal niks. En als hij mij helpt
schreeuw ik terug. Daarom is het beter om het gescheiden te houden.”
De amazone traint al vijftien jaar bij Yessin Rahmouni. “Van Yessin
moet ik been geven, niet zeuren en doorrijden. Hij schreeuwt ook tegen
me, maar bij hem denk ik: oké, oké ik doe het wel. Op belangrijke
wedstrijden is Yessin er altijd bij en hij verkoopt veel van mijn paarden
binnen zijn klantenkring. Daarnaast is het ook echt een vriendschap
geworden.”
Plezier allerbelangrijkst
Voor de amazone staat plezier in het rijden voorop. “Plezier moet het
allerbelangrijkst zijn en ik ben niet de meest ambitieuze Subtopruiter.
Van leuke paarden opleiden en verkopen krijg ik net zoveel voldoe-
ning. En als ik sportief dan weer een paar stappen terug moet doen,
maakt dat voor mij niet zoveel uit. Mocht het op mijn pad komen om
straks met de Andretti internationaal te kunnen rijden, zou dat heel erg
leuk zijn. Maar ik rijd hem al langer dan gebruikelijk. Wat dat betreft
zit ik nu al in de extra tijd.”
Elisabeth Penterman: ‘Ik zit nu al in de extra tijd’
“De weg met Holandri Bo was niet zonder hobbels, maar ik was degene die hem wilde dus moest ik ook doorzetten”, vertelt Elisabeth Penterman. Doorzet-
ten deed ze: het duo vloog door het ZZ-Zwaar en de overstap naar de Lichte Tour is in zicht. FOTO LUIFOTO.NL
ZUIDOOSTBEEMSTER – Elisa-
beth Penterman reed eerder ver-
schillende paarden in de Subtop,
maar de afgelopen jaren was het stil
rondom de amazone. Maar in die
tijd heeft ze zeker niet stilgezeten.
Ondanks dat Penterman zichzelf al-
lesbehalve een held vindt, begon ze
met een driejarige. Met deze inmid-
dels achtjarige Holandri Bo (v. An-
dretti) ging ze als een speer door het
ZZ-Zwaar en zodra wedstrijden
weer mogelijk zijn, haalt Penterman
haar slipjas uit het stof.
‘Soms rijd ik een driejarige,
maar die moet dan wel
kuikenmak zijn!’