Pagina 19 van: Paardenkrant 5 – 2021

voor het beste
Drie jaar geleden kochten Mosterdijk en Schmid de accommodatie in Oud-Gastel. “Er stond een huis en een hal, maar er
was nog geen klinker gelegd.”
De opfok is erop gericht om geheel thuis te doen en daar wordt veel aandacht
aan besteed. “We brengen alle veulens elke dag aan een halster naar buiten.”
Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst
Nieuwkomer op stal is pony Frutsel, waar de hengsten wel even aan moesten
wennen. Dochter Emilia is zichtbaar blij met haar eerste pony en kan niet wach-
ten tot ze hem weer mag begroeten. Ook voor Kim begon de liefde voor paarden
al op jonge leeftijd. “Wij hadden thuis in Zevenbergen een heel kleine buitenbak
en mijn moeder reed hobbymatig met een Haflinger. Op mijn tiende ben ik fa-
natiek gaan rijden met een E-pony en die heb ik naar de Z2 gereden. Maar met
een E-pony kun je dan niet verder. Op mijn veertiende heb ik Theo gekregen als
jong paard dat net zadelmak was. Hij was heel vlug in alles en ik heb met hem
veel geduld gekregen. Uiteindelijk is het goed gekomen en hebben we alles
samen doorlopen en dat was heel leuk. Dankzij het Rabo-talentenplan kwam ik
bij Coby van Baalen terecht en heb daarna erg succesvol gereden bij de U25.”
Daar won ze onder meer zilver op het NK in 2015. Theodoor (v. Metall) en Kim
bereikten samen de Grand Prix. “En toen werd ik zwanger, dat kwam eigenlijk
wel goed uit. Internationaal mogen rijden bij de jeugd, dat was mijn mooiste
tijd. Afgezien van dat we nu even geen wedstrijden kunnen rijden, mis ik bij de
senioren vooral de gezelligheid die er onderling heerste bij de jeugd”, vertelt Kim,
die nu hoopt dat Emilia de liefde voor de paarden blijft houden en ooit ook in
een kader komt bij de jeugd.
woensdag 3 februari 2021 | 19ONDERNEMER
Toch een merrie
Daniël vervolgt: “Daarom wilde ik dan ook graag de
betere paarden hebben voor de handel en voor Kim
voor de sport. Maar een echt goede drie- of vierjarige
is vandaag de dag niet te betalen. Daarbij vind ik het
keuringstraject met een hengst ook heel erg leuk. We
zijn vervolgens gaan kijken om veulens te kopen. Die
kosten ook heel veel geld, maar zijn wel te betalen. Dan
verkopen we ze later als sportpaard, maar ze moeten
ook interessant zijn op papier en qua type en correct-
heid voor de hengstenkeuring.” Bewust is dus voor
hengsten gekozen. “Ik heb niet zoveel met merries en
Kim ook niet. Je kunt op een klein bedrijf zoals we nu
hebben geen fokkerij erbij doen en ook geen merrie-
veulens ernaast hebben.” Maar bloed kruipt waar het
niet gaan kan, want onlangs is er toch een drachtige
merrie aangekocht: de elitemerrie Miss Universe
(Franklin x Valdez) “Maar die breng ik dan weg om te
bevallen. Als het een merrieveulen wordt, verkoop ik
en als het een hengstveulen wordt houd ik hem.”
Een flinke taak heeft Daniël in het voorjaar aan het vin-
den van de geschikte acht veulens. “Ik heb natuurlijk
een aantal mensen die me benaderen, maar daarnaast
zoek ze op internet, Facebook, op veilingen en ga maar
door, in Nederland en in het buitenland. En dan is het
in de auto gaan zitten om te kijken en te kopen. Voor
dat laatste moet een veulen aan hoge eisen voldoen
“Een veulen moet snit hebben, naar boven lopen en cor-
rect zijn qua model en beenwerk. Ik vind papier per-
soonlijk niet zo belangrijk, maar het moet wel uit een
predikaatrijke stam komen om interessant te zijn voor
de hengstenkeuring. Daarom kijk ik wel naar de moe-
derlijn, maar voornamelijk of ik het wel een goed veu-
len vind. Eigenlijk is de beweging nummer een, model
nummer twee en papier nummer drie. En natuurlijk
hoop je dat in een te vinden.” Wel zit hij vast aan een
bepaald budget. “Maar voor een paar duizend euro laat
ik een heel goed veulen niet staan.”
Veel rendement
De opfok is erop gericht om geheel thuis te doen en
daar wordt veel aandacht aan besteed. De veulens van
vorig jaar staan in de opfokstal aan huis. “We brengen
alle veulens elke dag aan een halster naar buiten. De
eerste weken is dat wel stoer, maar daarna hebben we
een leuke tijd. Ik zit er dan bovenop om ze goed in de
gaten te houden. Al die kleine dingen zie ik direct. Bij-
voorbeeld als ik een voetafwijking vermoed, bel ik met-
een de hoefsmid om dat bij te houden. Ik denk dat ik
daar al veel rendement pak.” Ook op voer wordt zeker
niet beknibbeld. “Als een veulentje van de moeder af-
komt dan is onbeperkt ruwvoer alleen niet voldoende.
Die krijgt dan gemiddeld drie keer per dag een kilo brok
erbij. Totdat ik zie dat die het aankan, dan gaan ze naar
twee kilo. Pas voor ze naar de wei gaan in het voorjaar
bouw ik het af.” Dat krachtvoer is volgens Kim en Da-
niël belangrijk om voldoende energie te krijgen om te
kunnen groeien en in de juiste conditie te blijven. “Je
moet zo voeren dat een paard geen achterstand krijgt
maar ook niet te dik wordt.” In het voorjaar gaan alle
jonge paarden bij huis de wei en daarvoor is zes hectare
beschikbaar. Dat niet wordt gemaaid voor voederwin-
ning, maar alleen gebloot. Al het ruwvoer en stro wordt
aangekocht.
Mooi koppeltje
De nu net tweejarigen staan nu even in Bavel en de
driejarigen staan op stal waarvan er zich zes dit jaar op
de hengstenkeuring hebben laten zien. “Ik denk dat ik
dit jaar daarom wel opviel, ik had best goed geselec-
teerd en had echt een mooi koppeltje van zes uit acht.”
De Fürstenball-zoon werd goedgekeurd in Oldenburg
en wordt mogelijk voor de herkansing aangeboden. De
Totilas-zoon verschijnt deze dagen in de tweede bezich-
tiging. “Ik denk wel dat het goed is dat het longeren
erbij gekomen is, maar twijfel of het past bij de Neder-
landse paarden. Die hebben toch snel een keer een
beetje spanning en vallen dan toch tegen. Ik vond wel
dat het hele frisse dit jaar beloond werd door de jury en
dat viel me tegen. Dat geeft geen eerlijk beeld.”
Een goedgekeurde hengst is voor Mosterdijk geen
must, maar wel een pre. “Als een hengst goedgekeurd
wordt, is die voor de handel duurder en komt hij ook
meer in de picture. Uiteindelijk verkoop ik ze toch al-
lemaal en heb daarvoor geen hengstenkeuring nodig.
Maar omdat je ze toch klaar maakt voor de keuring, heb
je ze wel in december al mooi klaar staan. Zo heb je
ook eerder je handel klaar en kun je meteen alles pre-
senteren. Als ze eenmaal zadelmak zijn, rijd ik ze mis-
schien twee keer per week een kwartiertje. Klanten
vinden het fijn als zij ze ook onder het zadel kunnen
zien.”
Zonder hulp
De handel is de hoofdzaak. Toekomstige klanten wor-
den langzaam aan al lekker gemaakt door het posten
van filmpjes vanaf veulen en dan het hele proces door.
“Dat vind ik heel erg leuk om te doen. Ik denk dat het
leuk is voor de fokkers, zo heb ik content om te laten
zien en heb je achteraf materiaal om te vergelijken.” En
bij dat posten begint eigenlijk ook al gelijk de vraag.
“Ik heb het besluit genomen dat de veulens niet ver-
kocht worden. Ik koop ze om te investeren en op te fok-
ken. Ik wil ze het liefst verkopen als ik ze zadelmak
heb. Want daar zit mijn rendement. Onder het zadel is
een paard geld waard.” Dat zadelmak maken is iets wat
Daniël zelf doet. “Dat doe ik zonder hulp. Ik ken ze
vanaf veulen heb ze al drie jaar telkens in mijn handen
gehad. Ik weet precies hoe ze zullen reageren als ik erop
ga zitten en daar verrassen ze me nooit.” Hij laat een
populair versneld filmpje zien, van als hij de eerste keer
op een hengst gaat zitten. “Ik rijd gelijk los de baan in.
Het is voor mij routine en weet ook wel dat niet ieder-
een mij dat zo nadoet.”
Voor het vierde jaar zijn er veulens gekocht en daarmee
is de cirkel mooi rond. “We hebben nu ieder jaar een
lichting. Nu is het ieder jaar erin en eruit. Ik koop ze in
en ze moeten ze bij mij en Kim passen. Ik richt me dan
op een goed paard en niet op de klant. Die past zich
vanzelf wel aan.” De eerste veulens zijn inmiddels weer
geboren en Daniël kan al snel weer op pad om een
nieuwe lichting te gaan zoeken.
Dochter Emilia lijkt de paardengenen van haar ouders te hebben; ze is
zichtbaar blij met haar pony Frutsel.
Met negentien individuele stallen is er plek genoeg op het bedrijf. “We willen
het kleinschalig en exclusief houden.” FOTO EIGEN ARCHIEF