Pagina 14 van: Paardenkrant 5 – 2022

door Esther Berendsen
“In mijn ogen is het een uitzonder-
lijk paard”, vertelt Enzerink over
Eddie, die in de eerste bezichtiging
indruk maakte op de sprong. “Maar
je weet het natuurlijk nooit.” Aan
zijn genenpakket zal het in ieder
geval niet liggen. Zijn moeder,
Casall-dochter Grace Kelly, is een
volle zus van Cinca 3 waarmee Da-
niel Meech deelnam in Tokio. En-
zerink fokte Grace Kelly uit L-Cin-
derella (v. Carthago). Zij sprong
zelf 1,50 m. én is een halfzus van
H&M Chilli Willi (v. Casall) en de
1,60 m. springende Camiro (v. Cas-
sini I). Hoe komt een dierenarts uit
Asten-Heusden aan zo’n fokmer-
rie? “Ik behandelde haar voor een
in Duitsland wonend Amerikaans
echtpaar; Missy Clark en John
Brennan. De merrie had twee veu-
lens gekregen, Cinca en nog een
Casall-merrie. Die staan op naam
van Peter Wylde, want hij heeft de
merrie gereden. Maar ze was ziek
geweest en had nog steeds wat ge-
zondheidsproblemen. De merrie
stond daar eigenlijk maar, want de
eigenaren zijn echt gericht op de
sport en hadden geen fokkerij-am-
bities. Ik heb toen voorgesteld om
voor haar te zorgen, zodat ze een
goede oude dag kon hebben. Ik kon
dan proberen een embryo uit haar
te spoelen. Ik heb de merrie een
jaar of negen gehad en ze heeft nog
zeven nakomelingen gebracht. Eén
daarvan, de nu zevenjarige Casall-
zoon Can’t Touch it, heb ik samen
met Missy en John. En ook Eddie
is inmiddels in hun eigendom.”
Eigenlijk geen tijd voor
Edwin Enzerink, geboren in het
Gelderse Hengelo, kwam na zijn
studie diergeneeskunde in Utrecht
vanwege werk terecht in het zui-
den van het land. “Mijn vrouw is
ook dierenarts, dus dan is het even
zoeken naar een plek van waaruit
je allebei je werk kunt doen. Ma-
rianne ging aan het werk bij Inter-
vet in Boxmeer en ik kwam terecht
bij de praktijk in Someren, waar
ik sinds 2000 werk.” Enzerink is
geen voortplantingsspecialist. “Al-
leen het insemineren doe ik zelf,
voor de rest heb ik heel goede col-
lega’s. Ik ben specialist chirurgie
en heb me toegelegd op de ortho-
pedische chirurgie en onderzoeken.
Sportpaardenbegeleiding is een be-
langrijk onderdeel van mijn werk.”
Daarnaast is Enzerink sinds 2018
teamveterinair van de paarden van
de dressuursenioren. Lachend: “Ik
heb eigenlijk dus helemaal geen
tijd om zoveel paarden te fokken.
Gelukkig heb ik goede hulp, onder
andere van mijn zoon.” De (jonge)
paarden staan ook nog eens gro-
tendeels aan huis. “Dat bevalt me
goed. Het kost uiteindelijk minder
tijd dan steeds heen en weer rijden
naar de opfok”, aldus de veterinair.
Ook dressuur
Prestatie staat voor Enzerink op één
in de fokkerij. “Het is natuurlijk al
een uit de hand gelopen hobby –
zet er maar geen aantallen bij – dus
ik dwing mezelf om kritisch te blij-
ven en alleen met de beste merries
te fokken. In de springrichting is
dat de afgelopen jaren goed gelukt,
daarin ben ik momenteel dan ook
succesvoller dan met de dressuur-
paarden. Ergens vind ik het in de
springrichting ook gemakkelijker
om een paard te beoordelen; in de
dressuur is het resultaat nog meer
afhankelijk van de ruiter en de klik
die hij of zij heeft met het paard
en de tijd die erin gestopt wordt.
Maar prestatiegenen zijn hoe dan
ook bepalend, en daarom heb ik
de afgelopen tijd extra kritisch ge-
keken naar de dressuurpaarden en
afscheid genomen van een aantal
fokmerries. Ik fok nu nog maar
met twee dressuurlijntjes, waar-
uit ik vorig jaar met twee merries
op de IBOP was. Dat was Night
Vision, een Bordeaux maal Jazz
uit de lijn van Poppelaars. En de
Totilas Miss Money Penny, een
halfzus van Toots. Zij is nu drach-
tig van Las Vegas.” Stoppen met
het fokken van dressuurpaarden
is niet aan de orde. “Ik vind beide
richtingen leuk. Door mijn werk
als teamveterinair dressuur, maar
ook daarvoor was de interesse in
dressuur er al.”
Zelf nadenken
Ambities als hengstenhouder heeft
Enzerink niet. “Ik vind het gewoon
heel leuk om aan het spelletje mee
te doen. Twee jaar geleden is het
ook gelukt, met de Kannan-zoon
Macho Man. Hij is als veilingtop-
per verkocht aan Group France
Elevage en Sjaak van der Lei. Dat
is fijn, want af en toe moet je een
keer een paard goed verkopen.
Tegenwoordig lukt dat wat vaker,
maar ik heb genoeg leergeld be-
taald. Inmiddels weet ik dat je niet
ieders advies moet volgen – vooral
zelf blijven nadenken. Ik vraag
wel hier en daar om een mening
en maak vervolgens zelf de afwe-
ging.”
Het vrijspringen zegt niet alles,
meent Enzerink. “Maar je maakt
mij niet wijs dat een later Grand
Prix-paard het totaal niet kan. Het
belangrijkste vind ik dat ze ge-
makkelijk springen. Dat ze zon-
der enige moeite de hoogte halen,
en dat ze inzicht tonen. Die tech-
niek komt later wel.” Verder let
de dierenarts vooral op een cor-
rect fundament. “Ze moeten wel
heel blijven. Ik let ook zeker wel
op het type, maar prestatie staat
echt op één. Wat dat betreft waren
de Belgen ons echt een stap voor
en je ziet wat dat opgeleverd
heeft.”
Langer houden
Het ‘totale plaatje’ is wat de fokke-
rij voor Enzerink de moeite waard
maakt. “Van een veulentje in de
wei, via de opfok en opleiding tot
een sportpaard dat het goed doet
in de ring, dat vind ik toch wel het
mooie eraan. Eén van mijn twee
zoons, Wouter, rijdt een paar fok-
producten tot 1,30 m.-niveau. Bij-
voorbeeld Grace Kelly, de moeder
van Eddie. Een wereldpaard met
heel veel bloed, dat altijd nul loopt.
Ook al heeft Wouter, die dit jaar
eindexamen VWO doet, niet onein-
dig veel tijd en rijd ik echt niet stad
en land af voor trainingen. Verder
rijdt Rob van Bussel meerde jonge
paarden voor me, en ik heb er nu
twee bij Megan Laseur staan. Ook
Joy Lammers rijdt met enige regel-
maat paarden van me. Stuk voor
stuk adressen waar ik heel goede
ervaringen mee heb. Ik krijg eens
een filmpje, ze bellen me als er wat
is. Een echt goeie wil ik nu ook
weleens wat langer houden. Ka-
boom bijvoorbeeld, de volle broer
van Macho Man die bij Megan
staat, die hoeft van mij voorlopig
echt niet weg.”
INTERVIEW woensdag 2 februari 2022 | 14
‘Het gaat goed, maar ik heb genoeg leergeld betaald’
Veterinair Edwin Enzerink vertelt over zijn fokkerij
ASTEN-HEUSEN – Wie de uitslagen van IBOP’s, stamboekkeu-
ringen en de hengstenkeuring bijhoudt, komt de naam Edwin
Enzerink regelmatig tegen. Zowel in de dressuur- als in de spring-
richting fokt de teamveterinair van de dressuurpaarden van de
senioren uit merrielijnen met bovengemiddeld veel sport. Eddie
(Emerald van ’t Ruytershof x Casall), deze week te bewonderen
in de kooi in Ermelo, is daar een goed voorbeeld van.
Edwin Enzerink zelf in actie op de keuring in Limburg met Lady Gaga (Fürstenball x Jazz). FOTO PAARDENKRANT/JACQUELIEN VAN TARTWIJK
Emerald-zoon Eddie (mv. Carthago) mag deze week in Ermelo nogmaals zijn
springkwaliteiten tonen. FOTO PAARDENKRANT/MELANIE BREVINK-VAN DIJK
Eén van de twee volle zussen die afgelopen jaar voorlopig keur werden: Next
Girl (Harley VDL x Eldorado vd Zeshoek). De moeder is Happy Girl, de 1,50 m-
merrie waarmee onder andere Dani Waldman succesvol was. Next Girl is drach-
tig van Opium JW van de Moerhoeve. FOTO PAARDENKRANT/JACQUELIEN VAN TARTWIJK
‘Zelf een veulentje toch het mooist’
Zo nu en dan wordt er een veulen verkocht, maar een groot deel van Enzerinks
fokproducten wordt zadelmak gemaakt en verder opgeleid. “Ik laat jonge merries
graag één of twee veulens krijgen, maar wil dan wel enigszins weten over welke
kwaliteiten ze beschikken. Mede daarom laat ik de driejarige merries meestal
zadelmak maken voordat ze gedekt worden. En na het spenen worden ze weer
een paar maanden gereden. Dat heeft ook als voordeel dat ze het werk later
makkelijker weer oppakken.”
Een veulentje met zijn eigen moeder in de wei heeft de voorkeur van Enzerink.
“Dat is de meest natuurlijke manier en ook financieel gezien is het een stuk
aantrekkelijker dan embryotransplantatie of icsi. Ik ben zeker voorstander van
deze technieken, heb er goede resultaten mee behaald, maar ik vind het mooi
dat Eddie bij zijn eigen moeder heeft gelopen. Zeker bij een merrie in de sport
ben ik terughoudend met spoelen of icsi; als ik het al doe, krijgen ze een paar
weken vrij. Het is toch een belasting. Bij een 23-jarige merrie die ik heb, die zich
overigens gedraagt als een tweejarige, doen we een paar keer per jaar icsi. Ze
lijkt er weinig last van te hebben, maar ik vind dat je dat soort ingrepen niet te
vaak moet uitvoeren.”