Pagina 25 van: Paardenkrant 51-52 – 2022

Beste Jana,
Voor mij als parcoursbouwer is het
volstrekt duidelijk dat de magie in
de sport voortkomt uit de combi-
natie ruiter/paard. Combinaties uit
mijn jeugd zoals Milton en John
Whitaker, Rex the Robber met
Franke Sloothaak, Jappeloup met
Pierre Durand en Abdullah met
Conrad Homfeld zijn onvergete-
lijk. Ook jij en Limbridge hebben
ons op het WK laten genieten van
fantastische rondes, resulterend in
een geweldige negende plaats. Ik
voel me daarom vereerd en ben
dankbaar dat ik de pen nu van jou
mag overnemen.
Wereldranglijst
Dat de wereldranglijst wordt opge-
maakt op basis van ruiterresultaten
en niet op basis van de resultaten
van een ruiter/paard-combinatie
kan ik inkomen. Daarbij spelen
continuïteitsoverwegingen een
belangrijke rol. Als je een nieuw-
komer bent met slechts één paard
voor de top valt het echter niet
mee een hoge ranking en de hier-
aan verbonden betere startplaatsen
te verwerven.
Maar zoals gezegd, voor een par-
coursbouwer is de combinatie
van ruiter en paard cruciaal. Door
het samenspel van ruiter en paard
ontstaan de mooiste rondes en de
mooiste sport. Aan de ritten in
een Grand Prix is als zodanig veel
meer te genieten dan alleen de
spanning van een al of niet fout-
loze ronde. Het merendeel van de
tegenwoordige toeschouwers heeft
best wel een idee hoe lastig het is
om een goede Grand Prix-ronde te
rijden. Pratend over het optimale
samenspel van ruiter en paard
mogen ook de grooms niet ver-
geten worden. De grooms hebben
de meeste omgang met de paarden
en dragen zorg voor het dagelijkse
welbevinden.
Vanuit onze verantwoordelijkheid
als parcoursbouwer hebben we de
taak een uitdagend en technisch
parcours te bouwen waarin de
deelnemers getest worden op de
samenwerking met hun paarden.
Ruiters dienen daarvoor de lijnen
en afstanden in het parcours zo te
bestuderen dat ze een plan hebben
dat optimaal past bij de moge-
lijkheden van hun paard. Als par-
coursbouwer moet je ervoor waken
dat je binnen de marges van het
mogelijke blijft. Dat betekent geen
dingen doen die je niet zeker weet
of nooit getest hebt.
Aan de maat
Terug naar je praktijk. Voor mij
zijn er een aantal kenmerken aan
een goed gebouwd parcours. De
hindernissen zijn aan de maat. Dat
betekent dat de ruiters weten wat
ze kunnen verwachten en paarden
die er nog niet klaar voor zijn op
stal blijven. Steilsprongen zijn
maximaal, oxers afhankelijk van
de positie soms enkele centimeters
lager, maar wel breed als ze vrij
aan te rijden zijn. Bij een moeilijke
afstand, bijvoorbeeld waar korte
galoppassen zijn vereist, hoeft die
oxer niet maximaal breed te zijn.
De afstand is dan de opgave voor
de ruiter en paard. Bouw je in deze
situaties wel breed, zullen er ook
zwaardere fouten ontstaan en dat
zien we niet graag.
Voor het WK in Herning was de
maximale toegestane hoogte 1,65
m. Zeker in de finales hadden we
een aantal steilsprongen aan die
maat. De meeste oxers waren tus-
sen 1,53 en 1,56 m. hoog en 1,65
tot 1,80 m. breed. Als je voor zo’n
hoge en brede oxer staat, lijkt het
een monster! Om goed voorbe-
reid te zijn met betrekking tot de
dimensies (hoogte en breedte) van
de hindernissen hebben we de par-
coursen van het WK in Tryon en
de Olypmische Spelen in Tokio
nog even nagezien.
Variatie is een tweede kernpunt.
Dit doe je met je hindernissen,
maar het gaat ook om lijnen, wen-
dingen en afstanden. Samen met
collega Quintin Maertens zoek ik
voor belangrijke wedstrijden naar
parcourslijnen die niet alledaags
zijn. Dat geeft meer dynamiek in
de ruimte dan een standaard heen-
en-weer parcours. Voor veel ruiters
maakt dat voor het rijden geen ver-
schil, maar we vinden het plezierig
als onze ontwerp-vondsten worden
opgemerkt.
Daarnaast dienen vooral de afstan-
den gevarieerd te zijn: een mix
van lange, gemiddelde en korte
afstanden maakt dat niet één type
paard of rijstijl wordt bevoordeeld.
Afstanden waarbij keuzes kunnen
worden gemaakt in het aantal ga-
loppassen worden over het alge-
meen door ruiters gewaardeerd.
Men kan zijn eigen rit inrichten
naar de kwaliteiten van het paard.
Toegestane tijd
Zoals we weten, speelt ook de toege-
stane tijd in Grand Prix-wedstrijden
een belangrijke rol. Dit blijft voor
een parcoursbouwer een kritische
taak. Ter vergelijking bij een natio-
nale wedstrijd is een tempo van 350
meter per minuut vereist. Bij lan-
denwedstrijden en kampioenschap-
pen is dat 400 meter per minuut.
Over 500 meter is dat een verschil
van elf seconden. Over zo’n afstand
verschillen de gereden tijden van
professionele ruiters meestal niet
meer dan drie seconden. Een korte
toegestane tijd dwingt ruiters tempo
te houden en strakke lijnen te rijden.
Met vier seconden extra verandert
op het hoogste niveau de moeilijk-
heidsgraad van het parcours sub-
stantieel. De toegestane tijd moet
echter niet de overhand krijgen in
het resultaat van de wedstrijd. We
hebben het over een springwedstrijd
en niet over races! Ook voor paar-
den die een fractie langer in de lucht
blijven moet de tijd te halen zijn. In
de basissport dient de tijd geen fac-
tor te zijn.
Terugkomend op de vraag: Wat
zit er in een parcours waardoor de
beste combinaties zich kunnen on-
derscheiden? Voor mij is het ant-
woord: Alles moet kloppen.
Het gaat niet enkel om een afstand
tussen twee hindernissen, een de-
licate steilsprong of zware drie-
sprong. Het is het totale parcours
waarin allerlei opgaven in snel
tempo een passende aanpak verei-
sen en waarbij een mindere sprong,
wending of ingrijpen van de ruiter
(of juist het niet ingrijpen) invloed
hebben op het vervolg van het par-
cours. Goede paarden maken niet
zomaar een foutje, de aanleiding is
er vaak al één of meer hindernissen
van te voren. In de moeilijke par-
coursen vragen wij als parcours-
bouwers daarom voortdurend de
deelnemers te schakelen. Afstan-
den waarin men flink de galop
moet verlengen, gevolgd door af-
standen waar men moet verkorten.
Dan zijn er hindernissen die veel
voorwaartse impuls vragen en hin-
dernissen waarbij terugspringen
noodzakelijk is. Om deze bewe-
gingen goed te ondersteunen en
te volgen zien we bij veel toprui-
ters een lichtere zit met minimaal
zichtbare inwerking op de paarden
in het parcours.
Heel andere dynamiek
Als ik terugdenk aan het ontwerppro-
ces van de parcoursen voor het WK
in Herning dan zijn het vooral de
afstanden en de daarbij de te kiezen
hindernissen waaraan Quintin Maer-
tens en ik veel tijd hebben besteed.
Ook moesten de parcoursen per dag
natuurlijk hun eigen karakter krijgen.
Een finaleparcours als laatste test
heeft toch een heel andere dynamiek
dan de eerste ronde voor de landen-
teams. Als je zo over enkele weken
steeds weer de ontwerpen oppakt –
op zoek naar nog betere ideeën – en
weer aanpast, dagen er steeds meer
details en gaat het op een gecompo-
neerd muziekstuk te lijken.
Als parcoursbouwer creëer je met
je parcours het speelveld voor
mooie en spannende sport waarin
de beste combinaties zich kunnen
onderscheiden. De factoren geluk
en pech behoren echter niet tot
onze gereedschapskist. En dan kan
een foutje op de laatste hindernis
in een overigens vlekkeloze rit
heel zuur zijn!
Ik wend mij nu tot Bert van
Kooten, oprichter en eigenaar van
Anemone Horse Trucks.
KETTINGBRIEF woensdag 21 december 2022 | 25
Het gaat op een gecomponeerd muziekstuk lijken
Internationaal parcoursbouwer Louis Konickx heeft in de
Kettingbrief het woord overgenomen van de Duitse spring
amazone Jana Wargers, in dienst bij Ashford Farm. De in
steek van deze aflevering is dat er vanuit het perspectief van
de parcoursbouwer naar voren komt hoe er te werk wordt
gegaan om de beste springruiter als beste uit de bus te laten
komen. Een vraag die volgt op de discussie of rankingpunten
toegekend moeten worden aan de ruiter of aan de combinatie
ruiter/paard. De volgende Kettingbriefschrijver is Bert van
Kooten, bekend als de ondernemer achter Anemone Horse
Trucks.
Beste Bert,
Jij behoort tot de meest positieve mensen in de paardensport.
Steeds weer probeer je mensen te betrekken, te helpen en er
samen het beste – en ook nog gezellig – van te maken. We
praten samen weleens over de paardensport in Nederland en
hoe goed de condities eigenlijk voor iedereen zijn, in vergelij
king met veel andere landen. Daarentegen is mijn constate
ring dat veel leden kritisch staan ten opzichte van de KNHS,
terwijl het onze eigen vereniging is, waar we zelf niet zonder
kunnen en in principe ook inbreng kunnen hebben. Ook ken
ik een aantal KNHSmedewerkers die er hard aan trekken,
desalniettemin lijkt mij de afstand geleidelijk aan groter te
worden. Wat is jouw visie op de situatie en wat zouden zin
volle stappen zijn?
Met vriendelijke groet,
Louis Konickx
Als parcoursbouwer moet je ervoor waken dat je
binnen de marges van het mogelijke blijft
Men kan zijn eigen rit inrichten naar de
kwaliteiten van het paard
FO
TO
W
W
W
.A
RN
D
.N
L
De Kettingbrief
Jana Wargers – Louis Konickx – Bert van Kooten