Pagina 7 van: Paardenkrant 51-52 – 2022

door Dinette Neuteboom
De organisatie van de wedstrijd
voor jonge springpaarden op Club
Hípico Argentino in Buenos Aires
had begin december drie iconen uit
de Europese springsport- en fok-
kerijwereld, Arnaud Evain, Theo
Molenaers en Norbert Boley, in-
gevlogen om de paarden te beoor-
delen (zie de Paardenkrant van 7
december). Jorge Llambi maakte
als enige Argentijn ook deel uit
van het jurykorps. Zijn staat van
dienst, kennis van de sport én van
een goed springpaard maakten hem
daarvoor uitermate geschikt. Na
afloop van de wedstrijden vertelde
hij over zijn avonturen als Argen-
tijns talent en zijn ontwikkeling
tot één van de beste Argentijnse
springruiters aller tijden.
29 dagen op vrachtschip
“In 1968 ging ik voor het eerst
naar Europa. Vijf paarden, mijn
groom, mijn auto en ik zaten bijna
een maand op een Italiaans vracht-
schip. Het schip vertrok vanuit
Buenos Aires, stopte in elke haven
aan de oostkust van Zuid-Amerika
en bleef dan een paar dagen om te
laden en lossen. Eerst legden we
aan in Montevideo in Uruguay, toen
bij verschillende havens in Brazilië,
daarna bij een eiland in de Atlanti-
sche Oceaan. Valencia was de eerste
Europese haven waar we aanlegden.
Daarna het eindpunt, Marseille”, be-
gint Llambi te vertellen.
Tijdens die havendagen mochten
zijn paarden het schip niet af. Die
verbleven al die tijd in kleine hou-
ten stalletjes die speciaal voor de
bijzondere vracht in elkaar waren
getimmerd. Toch had Llambi een
manier gevonden zijn dieren een
klein beetje beweging te geven. “Te-
genwoordig staan de vrachtschepen
helemaal vol met containers. Maar
dat was in die tijd anders. Toen was
alle vracht beneden. Mijn paarden
stonden echter boven en de kapitein
had mij een kleine ruimte voor de
stallen gegeven waar ik de paarden
aan de hand kon stappen. Het was
klein, misschien de grootte van een
heel kleine longeercirkel, maar ik
stapte mijn paarden daar twee keer
per dag, ’s middags en ’s avonds,
29 dagen lang. Elke dag spoten we
hun benen af met zeewater dat we er
vervolgens weer afwasten met zoet
water. Zo hebben we ze tijdens de
reis in beweging gehouden en ver-
zorgd”, vertelt Llambi.
Per trein naar Aken
Na een kleine maand arriveerde het
schip in Marseille. “Zes dagen na
aankomst reisden we naar een con-
cours in Nice. Ik heb er drie paarden
gereden. Dat ging prima”, glimlacht
Llambi. Op het concours in Mo-
naco werd hij vervolgens vierde
in de Grote Prijs. Hij ontmoette er
Prins Rainier van Monaco met zijn
toen elfjarige dochtertje Caroline.
“Daarna reisden we naar Spanje
naar de concoursen in Barcelona
en Madrid en daarvandaan per trein
met vijf paarden naar Aken. Na vijf
maanden gingen we met drie paar-
den weer terug naar Argentinië. Ik
had er twee verkocht.”
Nog twee keer vaker reisde Llambi
naar Europa. In 1970 wederom per
vrachtschip. Hij werd er individu-
eel achtste op het WK in La Baule.
In het Franse Vichy en in Barcelona
werd hij uitgeroepen tot beste rui-
ter van het concours. In 1972 reis-
den zijn paarden voor het eerst per
vliegtuig naar Europa. Hij deed er
met zijn toppaard Ok Amigo onder
meer mee aan de Olympische Spe-
len in München, waar hij als één
van slechts drie combinaties fout-
loos bleef in de landenwedstrijd.
Met twaalf strafpunten beëindigde
hij de individuele finale.
Dressuurmatige scholing
Tegenwoordig gaat bijna elk jaar
wel een aantal Argentijnse ruiters
naar Europa of Amerika voor een
wedstrijdtoer. Llambi denkt dat dit
de enige manier is om beter te wor-
den. “Het niveau van de spring sport
in Argentinië is nog steeds niet ver-
gelijkbaar met het niveau in Europa
en Amerika. Er zijn voldoende ge-
talenteerde ruiters, maar om zich te
ontwikkelen tot topruiter moeten
ze naar een ander continent. Tot
nu toe is elke Argentijnse ruiter die
een tijd naar Europa geweest is er
veel beter van teruggekomen. Het
belangrijkste wat de meesten leren
is hoe ze hun paarden dressuur-
matig moeten scholen. Dat ze niet
altijd een sterker bit nodig hebben
om hun paard rijdbaar te krijgen.
Misschien hebben ze zelfs wel een
zachter bit nodig”, aldus Llambi.
“We hebben hier veel goede ruiters,
maar slechts weinig klassieke rui-
ters. Ze zien hun afstanden goed,
maar zijn te sterk met hun handen
of benen of hebben geen goede po-
sitie. De afstand zien is natuurlijk
heel belangrijk in de springsport,
maar om echt goed te worden moet
je een paard fijn kunnen scholen,
een correcte, rustige positie hebben
en met veel gevoel in hand en been
rijden. Ik zou hier ook graag beter
geschoolde paarden zien, maar dat
gaat uiteraard samen met correct
geschoolde ruiters.”
Verbannen
Llambi is zelf opgeleid volgens de
klassieke rijkunst door Poolse of-
ficieren die na de Tweede Wereld-
oorlog verbannen werden en naar
Zuid-Amerika vertrokken. “Het
waren heel goede leermeesters, die
zelf ook opgeleid waren volgens
de klassieke rijkunst en ook op de
Olympische Spelen hadden gere-
den. Mijn belangrijkste instructeur,
Janusz Komorowski, liet mij paar-
den van zijn klanten en studenten
rijden die niet goed gingen. Ik moest
ze dan weer voor elkaar krijgen.
Daar heb ik erg veel van geleerd.”
‘Voor de tv’
Llambi is 83 jaren jong, maar nog
steeds enorm gepassioneerd voor
de sport en voor correct paardrij-
den. Hij geeft zijn kennis graag
door, geeft veel lessen en clinics,
jureert, is internationaal parcours-
bouwer en staat nog steeds bekend
als één van de beste ruiters van Ar-
gentinië ooit. “Nou, dat was ik mis-
schien heel lang geleden”, lacht hij.
“Als je weet hoe oud ik ben, weet je
ook dat ik eigenlijk voor de tv zou
moeten zitten. En de sport is enorm
veranderd door de jaren heen. Kijk
naar de hindernissen, de manier van
rijden en de fokkerij. Toen we veer-
tig jaar geleden naar Europa gin-
gen, waren er misschien maximaal
twintig topruiters en toppaarden.
Nu zijn er heel veel goede ruiters
in Europa en Amerika en heel veel
fantastische paarden. In de tijd dat
ik naar Europa ging, waren er mis-
schien drie of vier superstars zoals
Hugo Simon en Rodney Jenkins
met Idle Dice. Dan waren er vijf-
tien tot twintig topruiters, maar dan
had je het ook wel gehad. Ik denk
dat er nu wel twee- of driehonderd
zijn. Misschien wel meer. Er is veel
veranderd. Ook de fokkerij is enorm
verbeterd. Ook hier in Argentinië
gaat de fokkerij goed vooruit. Maar
we zijn nog steeds ver verwijderd
van de kwaliteit in Europa.”
INTERVIEW woensdag 21 december 2022 | 7
Maand lang met vijf paarden op vrachtschip
Voormalig Argentijnse topruiter Jorge Llambi trok van Zuid-Amerika naar Europa
BUENOS AIRES – Om je als getalenteerde Argentijnse spring-
ruiter te ontwikkelen tot topruiter, kun je niet je leven lang in Ar-
gentinië blijven. Je móet naar Europa of Amerika om je ogen en
oren de kost te geven. Dat is nu zo en dat was zestig jaar geleden
ook al zo. Tegenwoordig wordt het team van paarden, grooms,
ruiters et cetera overgevlogen naar Europa, maar vijftig, zestig
jaar geleden was dat wel anders. Jorge Llambi, één van de groot-
heden uit de Argentijnse springsport, mag dan al 83 jaar zijn,
hij herinnert zich de 29-daagse overtocht per vrachtschip van
Buenos Aires naar Marseille nog goed.
Jorge Llambi met OK Amigo op de Olympische Spelen in München 1972.
Jorge Llambi:
“Het niveau van
de springsport
in Argentinië is
nog steeds niet
vergelijkbaar met
het niveau in Eu-
ropa en Amerika.
Er zijn voldoende
getalenteerde
ruiters, maar om
zich te ontwikke-
len tot topruiter
moeten ze naar
een ander conti-
nent.” Argentijns kampioen
Jorge Llambi werd vijf keer Argentijns kampioen, won een zilveren medaille op de
PanAmerican Games in Colombia in 1971, werd achtste op het WK in La Baule
in 1970 en maakte deel uit van het Argentijnse team op de Olympische Spelen
van Tokio (1964), München (1972) en Montreal (1976). Hij was assistent-parcours-
bouwer van Arno Gego in Aken in 1997 en van Leopoldo Palacios in Wellington
in 2000. Hij werd drie keer uitgeroepen tot sportman van het jaar in Argentinië,
in 1972, 1977 en 1982 en dat is in Argentinië net zo bijzonder als in Nederland.
‘Elke dag spoten we de benen van de paarden
af met zeewater, dat we er vervolgens weer
afwasten met zoet water’
‘Tot nu toe is elke Argentijnse ruiter die
een tijd naar Europa geweest is er veel beter
van teruggekomen’