Pagina 11 van: Paardenkrant 8 – 2022

door Marlien Smit
“Het is zo’n beetje begonnen in
2008”, blikt Arie Hoogendoorn
terug. “Jan Greve zou als veteri-
nair voor de dressuurpaarden mee-
gaan naar de Olympische Spelen in
Hongkong, maar hij had ook ver-
plichtingen bij de jeugd. Na enig
overleg ben ik uiteindelijk met de
dressuurpaarden meegegaan naar
de Spelen en heb ook in de voorbe-
reiding het nodige gedaan. Dat be-
viel dusdanig goed, dat ik in 2009
als teamveterinair voor de pony’s
werd benoemd, bij zowel de dres-
suur, het springen als de eventing.
In 2010 kwamen daar de junioren
en young riders springen bij. Een
jaar later vroeg de KNHS me voor
de senioren en ben ik bij de pony’s
gestopt. Bij de junioren en young
riders ben ik tot en met 2016 nog
doorgegaan. Dat stuk is in 2017
overgenomen door mijn collega
Vic van Loon.”
Betrokkenheid bij de sport
De leukste kant van de functie
teamveterinair is volgens Hoog-
endoorn de betrokkenheid bij de
sport: “Als je ook alles wat eraan
vooraf gaat beleeft, is dat soms nog
leuker dan dat je de sport alleen als
toeschouwer aanschouwt. Je weet
wat de ruiters en paarden ervoor
moeten doen om uiteindelijk in de
ring te verschijnen en daar presta-
ties te leveren. En als het eens wat
minder gaat, weet je ook waarom
dat is. Die betrokkenheid is mooi.”
Tegenslag hoort erbij
Over een mindere kant van de
functie moet Hoogendoorn even
nadenken. “Als het niet loopt zoals
je zou willen dat het loopt. Je hebt
het niet altijd in de hand. Er waren
ook weleens veterinaire teleurstel-
lingen. Als een paard dat vooraf
goed leek uiteindelijk veterinair
niet goed genoeg is om iets te doen,
of een paard dat op een concours
toch een beetje ziek wordt. Alle-
maal zaken die je niet kunt gebrui-
ken.”
Hoogendoorn weet succes en te-
genslag goed te relativeren: “Als
het goed gaat is dat mooi natuur-
lijk, dan is altijd alles geweldig.
Dat wil niet zeggen dat als de resul-
taten een keertje minder waren, het
dan niet leuk is om teamdierenarts
te zijn. Als je de sport leuk vindt,
gaat dat gepaard met goede en
slechte dingen. Dat hoort erbij. En
van de goede dingen kun je beter
genieten als je ook de slechte hebt
meegemaakt, want dan weet je dat
het ook anders kan.”
Caen was hoogtepunt
In zijn lange loopbaan waren de
Wereldruiterspelen in Caen toch
wel het hoogtepunt voor de 53-ja-
rige dierenarts. “De Olympische
Spelen in Londen waren ook mooi,
maar Caen was zo’n wedstrijd waar
alles in één keer op z’n plek viel.
Dat was wel heel bijzonder.”
Hoogendoorn werd altijd blijer van
een gewonnen prijs dan van een ge-
slaagde medische handeling. “Dat
is toch hetgeen waar je met z’n
allen voor op pad gaat. En stiekem
hoop je dat je zelf niet nodig bent.
Ik kon ook genieten van wedstrij-
den waar opkomende combinaties
of jonge ruiters meegingen, die dan
een mooi resultaat boekten wat nie-
mand verwacht had. Dat was ook
altijd hartstikke leuk.”
Geen schandalen
“Samenvattend kan ik stellen dat
het veterinair gezien rustig verlo-
pen is”, zegt de scheidend team-
dierenarts als hij terugkijkt op de
afgelopen veertien jaar. “Dat zie ik
als mijn bijdrage. We hebben geen
schandalen of allerlei narigheid
meegemaakt, wat in andere lan-
den weleens gebeurd is. Dat was
ook altijd een belangrijk streven,
dat we met eerlijke sport en op een
goede manier – ook in het kader
van dierenwelzijn – als Nederlands
team op pad gingen. Daar zijn we
in geslaagd.”
Kadertraining
Hoogendoorn had ook zeker een
belangrijke bijdrage aan de team-
geest in de ploeg van Rob Ehrens.
Mede daarom vond hij het jammer
dat er voor de Nederlandse spring-
ruiters nooit een kaderbijeenkomst
met paarden georganiseerd kon
worden. “Dat doen ze bij de dres-
suur wel af en toe. Dat je gewoon
een dag bij elkaar komt en met el-
kaar traint. Bij de springruiters lukt
dit niet door het feit dat het pro-
gramma voor de ruiters en paarden
zo vol zit. Dat vond ik altijd jam-
mer.”
Eind van een tijdperk
Er is een eind gekomen aan het ver-
trouwde beeld van de Kiss & Cry
zone, waar voormalig bondscoach
Rob Ehrens en Arie Hoogendoorn
vaak broederlijk naast elkaar in het
oranje gekleed de prestaties van
teamleden stonden te volgen. “Ik
begreep wel dat er een keer geke-
ken zou worden naar wat anders.
Dat was niet echt een verrassing,
wel jammer, maar dat komt mis-
schien omdat je graag vasthoudt
aan wat er is geweest. Uiteindelijk
zijn er ook een hoop andere dingen
die moeten gebeuren en andere
mensen moeten ook een keer wat
doen. In die zin zie ik mijn afscheid
niet als iets verschrikkelijks.”
De beslissing om niet met Hoog-
endoorn door te gaan is buiten hem
om genomen. “Ik heb hier nooit
met Jos Lansink over gepraat.
Dat hebben ze zelf onderling met
elkaar besloten. Ik weet niet wat
de argumenten waren om niet met
mij door te gaan, dat is nooit met
me besproken. Dat maakt het las-
tig om te bepalen of ik achter de
keuze van de KNHS kan staan. Ik
kan er wel van alles bij bedenken.
Naar ik begrepen heb, hebben ze
een ander plan opgesteld en dat
willen ze met andere mensen uit-
voeren. Dat is denk ik ook goed.
Ze hebben nu een ander inzicht en
ik hoop voor ze dat het zo uitwerkt
zoals ze het bedacht hebben. Want
tenslotte willen we allemaal goede
resultaten voor het Nederlandse
team.”
ALGEMEEN woensdag 23 februari 2022 | 11
Arie Hoogendoorn: ‘Die betrokkenheid is mooi’
ENSCHEDE – Met de komst
van een nieuwe bondscoach
bij de springruiters is er door
de KNHS ook aan het bege-
leidingsteam gesleuteld. Na
veertien jaar kwam er voor
Arie Hoogendoorn een eind
aan zijn rol als teamdieren-
arts. Dat al die jaren ‘veteri-
nair rustig’ verlopen zijn, ziet
Hoogendoorn als zijn grootste
bijdrage.
“Ik begreep wel dat er een keer gekeken zou worden naar wat anders. Dat was niet echt een verrassing, wel jammer, maar dat komt misschien omdat je graag vast-
houdt aan wat er is geweest”, aldus Arie Hoogendoorn, midden op de foto naast Ad Wagemakers en Rob Ehrens. FOTO WWW.ARND.NL
Nieuwe locatie Paardenkliniek
De Watermolen
Arie Hoogendoorn en zijn compagnon Vic van Loon kunnen nu in ieder geval
meer tijd besteden aan hun, begin van dit jaar geopende, kliniek aan de rand
van Enschede. De nieuwe praktijk staat op het voormalige terrein van Manege
Rutbeek, waarvan alleen de rijhal bij de verbouwing overeind bleef staan. “In
Haaksbergen kwamen we gewoon ruimte tekort en er was uitbreiding en wat
modernisering nodig. In gezamenlijk overleg met alle partijen kwamen we er-
achter dat deze veranderingen op de Watermolen in Haaksbergen moeilijk te
realiseren was. Daarom zijn we op zoek gegaan naar een andere locatie.”
Hoogendoorn en Van Loon zijn bewust nog steeds als zelfstandige dierenartsen
aan het werk en hebben hun praktijk niet – zoals vele van hun collega’s – over-
gedaan aan een veterinaire investeringsmaatschappij. “We zijn gewoon nog
twee hardwerkende bedrijfseigenaren”, zegt Hoogendoorn lachend. “Wij denken
allebei ook wel steeds aan wat goed voor onze klanten is.”
Als belangrijkste pluspunt noemt Hoogendoorn de indoor faciliteiten: “We heb-
ben nu indoor alle mogelijkheden om orthopedisch onderzoek te doen, op
zowel harde als zachte bodem. En dat is een enorm voordeel. Ook hebben we
de OK-faciliteiten wat verder uitgebreid. Daarnaast is er ruimte om op termijn de
beeldvormingsmogelijkheden uit te breiden. We hebben er 25 ruime boxen bij,
zodat we patiënten kunnen opnemen indien noodzakelijk. En al die boxen staan
onder camera-bewaking, dus we kunnen alle patiënten goed in de gaten hou-
den. Zodra het beter weer is, en buiten ook alles afgerond is, zijn we van plan
een open dag te houden, zodat klanten, collega’s en ander geïnteresseerden
een kijkje kunnen nemen”, besluit Arie Hoogendoorn.
‘Een internationaal gebeuren’
De taken van Hoogendoorn en Van Loon worden bij de KNHS overgenomen
door twee Belgische dierenartsen. Frank van Hoeck en Willem Verhaeghe heb-
ben ruime ervaring als het gaat om het begeleiden van de springpaarden in de
topsport. Ze traden bijvoorbeeld diverse keren op als teamveterinair van verschil-
lende landen op de Olympische Spelen en andere grote kampioenschappen. Zo
maakten ze bijvoorbeeld deel uit van het begeleidingsteam van de Ieren, toen
die in 2017 EK-goud wonnen.
KNHS-topsportdirecteur Iris Boelhouwer kende de Belgische dierenartsen tot voor
kort zelf niet. “Eén heb ik zijdelings ontmoet in Tokio. Deze dierenartsen zijn naar
voren gekomen in overleg met de ruiters en Jos Lansink.” Dat het begeleidings-
team nu grotendeels uit België komt is voor Boelhouwer geen probleem: “Een
aantal van onze grootste paardeneigenaren zijn geen Nederlanders, daar hoor
ik nooit iemand over. Het is een internationaal gebeuren, waarin we allemaal
strijden voor de Nederlandse eer.”
»Iris Boelhouwer geeft op Horses Premium (gratis voor Paardenkrant-abonnees)
antwoord op meer vragen in deze kwestie.
‘Ik weet niet wat de argumenten waren om
niet met mij door te gaan, dat is nooit met
me besproken’ ‘We hebben geen schandalen of allerlei narig-
heid meegemaakt, dat zie ik als mijn bijdrage’