Op de vraag ‘Wanneer ben jij tevreden als je het parcours uitkomt?’ reageert de winnaar van Olympisch goud in 2000 verder: “Soms heb ik proeven gewonnen waarbij ik dacht: ‘Oké, gewonnen, maar het was niet zoals het moest.’ Het is niet zo dat ik dan niet tevreden ben, maar ik ben dan alleen tevreden over het resultaat. Niet over de manier waarop het tot stand gekomen is. Als het niet helemaal super voelt en je toch wint, zie ik dat een beetje als een toevalsituatie. Dat moet niet. Ik houd ervan om ‘full in control’ te zijn.”
Horsemanship niet uit oog verliezen
Op de vraag ‘Wat zou u de jongere springruiters van nu willen meegeven?’ vertelt Dubbeldam dat de wereld door de loop der jaren heen erg veranderd is. “Vroeger moesten we het meer zelf opzoeken. Zelf je paarden verzorgen en opzadelen. Zelfs zadelmak maken. Dat doen er heel veel niet meer, maar ik denk wel dat het belangrijk is om dat stukje horsemanship te leren. Ik denk dat het voor iedere jonge ruiter heel goed zou zijn om dat stukje niet uit het oog te verliezen.”
Eerst contact maken
De ruiter voegt toe dat horsemanship een doorslaggevende factor kan zijn. “Dan red je het niet alleen met veel handigheid en gevoel in het parcours. Het hele plaatje moet compleet zijn.” Dubbeldam geeft zelf aan ook zo te begonnen zijn. “Ik wil thuis altijd nog zelf het hoofdstel op doen en het paard zelf meenemen naar de rijbaan. Een paard dat kant-en-klaar voor me klaar staat, dat geeft me geen goed gevoel. Ik wil eerst contact met m’n paard maken, voordat ik opstap.”
Bron: Outdoor Gelderland – Wendy Scholten