Farrington, die zowel zijn scheen- als kuitbeen brak bij de val, vertelt dat hij direct weer in de benen wilde komen. “In het ziekenhuis gaven ze me krukken en ’s nachts hinkte ik dan door de gangen. Vanaf dat moment was het een proces. Ik had goede doctoren en een fysieke trainer en trainde twee à drie keer per dag, thuis en in de sporthal.”
Middenweg vinden
Regelmatig werden er röntgenfoto’s gemaakt. “Ze moesten in de gaten houden of ik niet teveel bot ontwikkelde, je kan het namelijk overbelasten. Je moet een bepaalde middenweg vinden, genoeg doen om het te ontwikkelen, maar ook weer niet teveel om overontwikkeling te voorkomen. Maar wat het vooral lastig maakte is, hoeveel pijn is toegestaan bij het trainen? Tot op welke hoogte was de pijn goed? Dat was mentaal een goede training.”
Meer waardering
Farrington geeft aan niet stil te willen zitten. “Dit mocht me niet meer vertragen dan noodzakelijk. Toch moet ik zeggen dat m’n been nu nog niet 100 procent voelt als ik rijd, maar het is handelbaar.” Nu de ruiter een periode uit de running is geweest, heeft hij nog meer waardering voor zijn werk gekregen. “Ik kan er echt van genieten hoe zulke geweldige paarden ik rijd. Als ik dan de eerste sprong neem denk ik: ‘Wow, dit is een geweldig paard’. Je raakt normaal gesproken gewend aan rijden, omdat je het altijd doet.”
Bron: World of Showjumping