Ga naar hoofdinhoud

Wij, Belgen, moesten misschien ook naar sporttribunaal

Philippe LejeuneBelgië en Groot-Brittannië eindigden vorig jaar samen op de laatste plaats in de Meydan Top League en degradeerden eerst niet, maar uiteindelijk toch, samen naar de zogenaamde Promotional League.

Terwijl de Belgen zich neerlegden bij de uitspraak en de daaropvolgende degradatie, trokken de Britten naar het tribunaal voor de sport in Lausanne. Ze werden daar in het gelijk gesteld en treden dit jaar dus opnieuw aan in de Top League, terwijl de Belgen zich via de Promotional League moeten proberen terug te knokken.

We hadden als Belgen misschien ook naar het tribunaal moeten trekken. Aan de andere kant, als ik zie hoe moeilijk het is om een sterk team samen te stellen, dan kunnen we maar beter blij zijn dat de Top League ons bespaard is gebleven. Met de paarden die er nu zijn in België zie ik niet goed in wat we op dit moment in de Top League zouden kunnen doen. Bovendien vallen er eind dit seizoen drie teams uit. Onze positie handhaven zou dus vrijwel onmogelijk zijn.

Volgens mij zijn er op dit moment in België maar drie paarden die dit niveau in zich hebben: Valentina van Jos Lansink, Quarco van Rik Hemerijck en de door mijzelf gereden Vigo d’Arsouilles. Dat is te weinig om een seizoen lang competitief te zijn op het hoogste niveau en aan het eind ook nog eens een sterk team te vormen voor deelname aan de Wereldruiterspelen.

Onervaren
Er zijn goede paarden in België, maar ze zijn op dit moment gewoon net niet goed genoeg omdat ze nog te jong en te onervaren zijn. Ik zie een paar heel goede acht- en negenjarigen, maar een nieuw seizoen in de Top League zou er onvermijdelijk toe geleid hebben dat we die paarden opnieuw te vroeg zouden inzetten. In veel andere landen is het niet veel beter gesteld. Ik weet niet wat de Polen gaan doen in de Top League, maar ik vrees dat het voor hen na een paar wedstrijden bekeken is.

Betere organisatie
Nederland heeft een betere structuur, een betere organisatie waardoor ze een vaste waarde aan de top zijn. De Ieren hebben het geluk dat ze drie toppers hebben met goede sponsors achter zich: Cian O’Connor, Denis Lynch en Jessica Kürten. Dat trekt de anderen dan weer mee.

Eigenlijk hadden wij ons vorig seizoen probleemloos moeten kunnen handhaven in de Top League. Eén of twee wedstrijden waarin we met ons sterkste drietal waren aangetreden waren wellicht voldoende geweest. Die drie waren toen Valentina met Jos, Vigo met mijzelf en Ever Mury Marais met Patrick Mc Entee. Maar we hebben geen enkele wedstrijd samen in het team gereden. Achteraf bekeken is dat eigenlijk waanzin.

Patrick is er niet meer en Quarco en Rik zijn er bijgekomen. En gelukkig is er nu bij ons ook een begin van planning en overleg. Maar Philippe Guerdat heeft geen toverstaf waarmee hij alles met één tikje kan veranderen. Hij heeft er in ieder geval voor gezorgd dat er nu een klein beetje geld is waardoor, wie straks een landenwedstrijd rijdt, 1500 euro krijgt. Daarmee bungelen we nog achterin het peloton, maar als de federatie wil dat we onze kansen gaan verdedigen in Linz, Poznan en noem maar op, dan moet daar ook wat tegenover staan want op die viersterrenconcoursen is het prijzengeld gewoon minder.

Als we terugwillen naar de Top League dan hebben we maar twee kansen: of de Promotional League winnen of de finale in Barcelona. Het zou te gek zijn om alles op die finale in Barcelona te zetten dus we moeten in eerste instantie mikken op eindwinst in de Promotional League en dan moet je bijna alle wedstrijden rijden.

Barcelona is dan met name een goede laatste test voor de Wereldruiterspelen, daar moeten we ons team gevormd hebben.

Het positieve is dat ik veel motivatie zie, vooral ook bij de oudjes. Ludo Philippaerts is enorm gretig en liet mooie dingen zien in Arezzo met de pas negenjarige Nobel de Virton. Dirk Demeersman heeft z’n ambitie hervonden en heeft met Cicero en Baron Cento twee paarden met heel veel potentieel. Toch zul je Dirk en Ludo niet luid horen roepen aan de toog met een pint in hun hand. Dat zijn jongens die eerst presteren en dan spreken. Bij sommigen lijkt het net omgekeerd: luid staan roepen langs de kant, maar als er wat getoond moet worden in de piste is er altijd wel iets. Guerdat heeft de afgelopen weken en maanden troepenschouw gehouden en heeft met veel mensen gepraat, ook met eigenaars. Dat is een positieve ontwikkeling.

Voor mijzelf en voor Jos Lansink hoeft het feit dat we niet present zijn in de Top League geen drama te zijn. Met zijn palmares kan Jos op alle grote wedstrijden terecht in de aanloop en opbouw naar Kentucky. En ik kan wellicht als individueel deelnemer ook terecht op concoursen als La Baule en Aken.”

Philippe Lejeune (49) woont in Sint-Martens-Lennik in Vlaams-Brabant en is internationaal springruiter.
Deze opinie verscheen woensdag 21 april 2010 in De Paardenkrant

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.